Den minnelijcken roosen-knop(1667)–Anoniem Minnelijcken roosen-knop, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Een Minnaer vlijt zijn Liefste aen: Mijn licht, mijn Son, mijn schoon Diaen; Maer als den lust wat is vergaen, Dan schynt sy nauws een halve Maen. Stemme: Courante la Raine. OTroost in mijne smert, O! Engel van mijn wesen, Gy wordt gepresen Van my, die u soo vast Geprint hebt in mijn jeughdigh hert Gy syt alleen die ick bemin, k' Heb u soo vast gestelt in mijnen sin, Dat ick souw sterven, Moest ick u derven, Mijn soet gewin. 2. U Ooghskens als Cristael, U schoonheyt uyt-gelesen Op my geresen, Als ick u eerst aen-sagh Gelijck een klaere Sonne strael. U Borstjens als een Leli Blom, Syn d'oorsaeck, dat ik dick wils by u com Die sijn de reden, Dat ick noch heden In Liefde swom. [pagina 25] [p. 25] 3. Op dat ick door mijn smert U Liefde magh genieten, Cupid' wilt schieten Met uwen schicht in het diepst Van haer verkillend' hert; Dan sal ick schryven met mijn pen, Dat ick de schult, noch oock de oorsaeck ben, Wilt my verschoonen, En haer verthoonen My voor Dienaer ken. 4. Wat heb ick noch al meer! Niet meer kan ick versinnen Als u te Minnen: Daer om heb ick mijn hert Gestelt op u, tot wie my keer Op dat ick door stant-vastigheyt U krygen souw en door getrouwigheyt; Wilt Klappers haeten, En met my praeten Tot hunder spyt. VVaer toe sluyt gy u hals en u sneeuw witte handen Aen dese gaude boey, in dese gulde banden! Terwyl gy u verthoont in een gevangens schyn, Soo voert gy heerschappy baldaedigh over mijn. Komt Nymphe, komt en doet u boeyen om mijn leden; VVant die betaemen meer mijn staet als s'u ooyt deden: Ick ben u schoonheyts slaeff; soo ist oock reden dan Dat ick, en niet dat gy, de teeckens draeght daer van. Vorige Volgende