lijcken Herder
Paris) aen d' alderschoonste der Goddinnen Venus.
Maer wegh! met dese Heydensche versieringe. De ROOSE
is d'Alderschoonste der Bloemen, om dat zy uyt den Hemelschen
Lust-Hoff Theophile is toegesonden, verçiert met het Suyver wit, en het gloyende
Root der Heylighe Maeghet en Martelaresse DOROTHEA,
Patronersse van onse Roy-Witte ROOSE van Loven: de welcke door
de voorsichtige sorge, en vlijtighe bescherminghe van
Uwe Voorsichtighe Edelheyt, tot lust ende vermaeck van
heel het Hertoghdom van Brabant, ende d'Heerlijckheyt
van Mechelen, blijft groyen en bloyen in onse
Hooft-Kamer der Rhetorycke van dese twee Landen. Ende dit is de
oorsaecke dat ick mijnen arbeyt gedaen hebbe om in het licht te brengen
desen MINNELYCKEN-ROOSEN KNOP biddende dat Uwe
Edelheyt mijne moyte in danck sult gelieven te nemen oock hopende dat
dese Knopkens staende op desen Edelen
Welriekenden ROOSELAER, die uwe Edelheyt soo geluckigh
kloeck-moedighen mildelijck heeft voor-gestaen, en
noch sal voor-staen; vastelijck betrouwende,