| |
| |
| |
VI. Hoofdstuk.
Behelzende
Anzelmus komt met zyn Maitres te Marseilje: Een Turk ontvryd hem zyn Maitres, die hem voor haar Zoon aanneemt, en vertrekken na Algiers.
‘Zo onbezonnen is de Jeugd, dus vervolgde de oude Man, dat hy zich in een onvermydelyk gevaar begeeft, zonder vooraf te wikken, of haar doen rechtmatig is, en geene kwade gevolgen na zich slepen kan, vooral wanneer de liefde haar raadsman is. Behouden te Marseilje aangekomen zynde, namen wy onzen intrek in een kamer die ledig stond, en wegens haar uitzicht in Zee, zeer vermaaklyk was. Hier lag ik myn pakje weder af, en vertoonde my in een kleed, dat wegens zyne kostbaarheid niet te verachten was.
Zy deed my voor haar Zoon doorgaan, waar door wy by niemand eenige ergwaan konde verwekken. Eenigen tyd leefden wy dus op een vermakelyke wyze te zamen, zonder de palen der eerbaarheid te overtreden; doch dat konde in deze omstandigheid niet lang duren; want op eenen vrolyken avond, als wy meer dan naar gewoon- | |
| |
te gedronken hadden, weet ik niet wat drift my bekroop, immers ik geraakte buiten my zelf. Zy zulks merkende, en mede zich in dezelve omstandigheid bevindende, begon eenige malligheid met my aan te rechten, die my dat gene deed vinden, en wezentlyk genieten, waar van ik slegts een gering denkbeeld gevormt had.
Zeker is het, dat ik onbeweeglyk in haren schoot lag, en zy my door haar bekoorlyk kusschen, den adem en den Geest weder scheen inteblazen, dien ik in haar armen verloren had. Was ik voor dat genot driftig na haar; ik was, nu ik het zoet der omhelzing had geproeft, veel driftiger geworden, en het is zeker, dat ik de bloem myner Jeugd bedorven zoude hebben, zo zy niet wyzer dan ik geweest was; want dit moet ik van haar getuigen, dat zy van die geile Vrouwen niet was, die alles aan hare driften opofferen; neen, zy sloeg in het tegendeel naauwkeurig agt op het gene myne Jeugd kon leiden, waar uit ik naderhand besloten heb, dat zy my oprecht beminde.
Ofschoon de handel van deze Antonetta verwerpelyk was, moet ik haar evenwel dien lof geven, dat zy myne zeden geheel hervormde. Van een wild en woest levensgedrag wierd ik geheel bescheiden, gezellig, en vatbaar voor
| |
| |
alle zaken, die zich voor myn oog vertoonden. Door haar beleid verloor ik de drift, om met los gezelschap te verkeeren, of myn tyd in kroegen door te brengen.
Een groot jaar dus met haar in volle vergenoeging geleeft hebbende, gebeurde het, dat wy, wandelende langs de haven, onze aandacht vestigde op een Turks Fregat, dat in die haven lag (want de Fransche Kroon genoot thans een gewenschte vreede met de Algerynen, dien dat Schip behoorde.) Wanneer wy naar huis wandelden, merkte wy, dat een aanzienlyke Turk ons zagtjes volgde, daar wy ons weinig over bekommerde, en vervolgens geen agt op gaven.
Den volgende dag zagen wy die zelven Turk een bezoek by ons afleggen. Hy was op de Oostersche wyze kostbaar gekleed; zyn wezen had niets in zich, dat naar eenige woestheid geleek; in het tegendeel straalde eene deftigheid uit zyne oogen, die beminnelyk was. Hy maakte in zuiver Fransch zyn compliment aan Antonetta, die hem, volgens de welleventheid der Fransche Vrouwen, niet ongunstig ontfing.
Hy bekende openhartig, dat hy, langs de Haven wandelende, haar in 't gezicht had gekregen, en door het bespiegelen van hare volmaaktheden (want zy
| |
| |
was wezentlyk schoon) zyne vryheid verloren had, verzoekende haar, op eene deemoedige wyze, hem de vryheid te verleenen, gedurende zyn verblyf aldaar, haar te mogen komen opwagten, en van zyne liefde overtuigen.
Antonetta stond gantsch verzet, wanneer zy zich dus door eenen Turk hoorde aanspreken. Zy sloeg zyn verzoek in den beginnen t'eenemaal af, doch vergunde hem op zyn sterk aanhouden, in hare tegenwoordigheid te mogen verschynen, zonder nochtans van zyne liefde te spreken, waar van zy niet wilde horen.
Den Turk vergenoegde zich met die vryheid, en schonk haar een kostbaren snoer paarlen, waar op hy vertrok. Hoe jong ik ook was, konde ik myne smert niet ontveinzen. Zy merkte het, streelde my, en sprak my eindelyk in dezer voegen aan: Myn lieve Anzelmus, de toegevenheid, die ik voor den Turk heb, geschied alleen, om u tot een Man te maken. Ik heb u uw waar fortuin doen verliezen, en u als vervoerd; ik zie nu dagelyks myne middelen verminderen; dit grieft my om uwent wille dodelyk; want zoude ik u aan de armoede overgeven, en, door de nood geperst, u verlaten, na u verleid te hebben, dat zoude onverantwoordelyk zyn. Ik zal nu wel gelegenheid vinden, uwen en mynen staat te verzeke-
| |
| |
ren. De Turken beminnen driftig, weshalve ik alles van hem zal verkrygen wat ik begeer.
Ik was nu al gewoon geworden, my te schikken na haar welgevallen, waar door ik my in dit stuk ook welhaast liet gezeggen. Zy omhelsde my zeer teder, toen zy merkte, dat ik door hare reden was overwonnen. In 't vervolg verdubbelde den Turk zyne aanzoekingen, om haar tot wederliefde te bewegen, doende haar geschenk op geschenk, waar by ik ook niet vergeten wierd; gelovende hy in waarheid, dat ik haar Zoon was.
Hy hield zich niet te vreden, haar tot wederliefde overtehalen, maar trachte haar ook te bewegen, met hem te trouwen, en bezit te komen nemen van de schatten die hy te Algiers bezat. Zy gaf hem te kennen, dat zyn aanhouding en zyne deugd haar daar toe wel zoude overhalen, zo zy niet vreesde, dat hy zyn woord omtrent haar breken zoude, en zy niet verplicht was voor de welstand van haar Zoon te zorgen. Hy zwoer by het hoofd van Mahomet, dat hy haar niet alleen zoude trouwen, maar ook buiten haar na geen andere Vrouwen tragten; daar en boven zwoer hy, my voor zynen Zoon te zullen aannemen, als of hy my zelf geteelt had. Zy bragt veel meer zwarig- | |
| |
heden voor, die hy alle met veel welsprekenheid uit den weg ruimde, waarom zy hem eindelyk het Jawoord gaf.
Nooit zag ik iemand opgetogener, dan die Turk: Hy konde zyn vreugd niet matigen, en ten blyke 'er van schonk hy my een goud Horologie van grote waarde, 't geen hy my met zo veel hartelykheid overhandigde, of ik waarlyk zyn eigen Zoon geweest was; en ik moet bekennen, dat hy in 't vervolg van die goedheid nooit ontaarde, maar in al zyn handel betoonde, dat hy een eerlyk man was.
Aan de zyde van Antonetta was de vreugde niet minder ten hoogsten top gestegen: Zy zach zich eensklaps bevryd van een nakende armoede, die voor 't vleesch zo lastig is. Door dat middel zach zy ook myn fortuin gemaakt, zich niet bekreunende of myn Jeugd gevaar liep van een valschen Godsdienst ingeplant te worden, waar van alle Christenen, in zo verre zy waare Christenen zyn, een afgryzen moeten hebben.
In weerwil van die grote verandering bleven wy elkander teder beminnen: Zy beminde den Turk alleen om haar zelfs wil, en om myn welvaren te bevorderen: Hier van ontfing ik een waaragtig blyk; want toen het op het nypen aan kwam, sloeg ik haar myn ver- | |
| |
trek naar myn Vaderland voor; doch zy wilde zulks niet geheugen, zwerende, dat zy zonder my niet konde leven. Gedoogde het noodlot niet, dat zy my als Minnaar konde aanschouwen, wilde zy my ten minsten als haar Zoon zien. Die tederheid deed my besluiten, haar te volgen, wat 'er ook van komen kon.
Osman Nadir, dus was die Turk genaamt, maakte van zyn kant, zo dra hy Antonetta gewonnen had, veel spoed tot zyn vertrek, terwyl myn Moeder, (dus zal ik voortaan Antonetta noemen) zyn voorbeeld volgde, doende hare goederen heimelyk aan boord voeren. Toen alles gereed was, gingen wy op eenen donkeren avond aan boord; wordende door de Scheepsgasten met alle eerbied ontfangen en verwellekomt.
|
|