wien het handschrift toebehoort, waaruit de drie laatste recepten dezer aflevering genomen zijn; eindelijk aan Dr. S.G. de Vries, die mij meer dan eens, waar de handschriften moeilijk te ontcijferen waren, zijne hulp niet onthouden heeft.
Nog een naam moet ik noemen. Zoo ik menige moeilijkheid te boven gekomen ben, dan heb ik het te danken aan Prof. Verdam, die mij niet alleen te hulp gekomen is met zijne veelzijdige kennis van het Middelnederlandsch, maar ook zijn woordenboeksapparaat met onuitputtelijke bereidwilligheid, vaak met opoffering van veel tijd, menigmaal te mijnen behoeve doorzocht. Nogmaals breng ik hem daarvoor de verzekering mijner innige erkentelijkheid.
Daar het te mijnen gerieve is, dat het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie er in toegestemd heeft dit werk in afleveringen te laten verschijnen, is het mijn plicht den gebruiker van het boek omtrent enkele punten niet in het onzekere te laten, zooals in dergelijke gevallen maar al te vaak geschiedt.
Uit bovenstaande regelen kan men zien waar deze recepten vandaan komen. Oorspronkelijk was het mijn plan, alleen den inhoud van het Gentsche handschrift uit te geven, en zoo komt het dat deze codex, bij het aanwijzen der pagineering, niet nader met eene letter aangeduid is.
De aanteekeningen aan den voet der bladzijden hebben geen ander doel, dan zoo nauwkeurig mogelijk den toestand van het handschrift bekend te maken. Veranderingen in de lezing der handschriften aangebracht zullen in de aanteekeningen achter den tekst, waar bij gelegenheid ook over den inhoud der recepten zal worden gehandeld, zooveel als noodig gerechtvaardigd worden. Waar de lezer dus op eene duistere