Merlyn. Jaargang 4
(1966)– [tijdschrift] Merlyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 2]
| |
Jacques HamelinkZeemorgen
1[regelnummer]
Terwijl in het eiwit zand kinderen alweer grijpgraag
kuilen graven en huilen om de hitte
en hun rode moeders zich openleggen
en de zon een hete man tussen hun dijen plant
5[regelnummer]
komt de dag kentaurisch snuivend nog druipnat
het spierwit borsthaar glinsterend tevoorschijn
uit het water voert luidkeels nieuwe vogels aan
en fluit naar de verspreid spelende meisjes
zilvergroen geschubde meerminnen in bikini
10[regelnummer]
en de duintoppen welven als borsten van een blote heidin
maar tijd hoog op de poten slaakt waarschuwend
zijn kreet die de schelpenzoeker versteent
temidden van zijn koraaleilanden hij vergaat vaag
in de ruimte het galmende water
15[regelnummer]
dat kathedralen bouwt van zand
met ritselende vlaggen helm en brem bezet
en de eerste minnaars in elkaar verdronken
spoelen aan de ogen zwart van stilzwijgen
om hun ligplaats verdampen de voetsporen
20[regelnummer]
van de nacht en zijn geluidloze mannen
aan de vloedlijn maken meeuwen het uur wit
met gebeden en ritueel en laten gretig
hun mossels op de stenen vallen en hese geluiden
maakt de waakzaam blijvende zee
25[regelnummer]
die verder sprakeloos is en inzicht
te pijndoend om uit te spreken vergt
van de mergheldere oude vissers
zonneblind ontwaakt uit een slaap met roggen
en inktvissen spuwen zij kwaad en zwijgend
30[regelnummer]
naar het wrakkenvol water en gaan de eerste borrel drinken
in de bekaaide herberg en vaarten verzinnen
naar de legendarische broedplaatsen van vroeger
een zaagvis draait zich verraderlijk als een hand om in hun verhaal.
|
|