valent’, wil ik graag, voor eigen rekening, een kleine precisering aanbrengen.
Niet voor niets óók al in het eerste nummer van Merlyn, behandelde ik twee boeken over Couperus, die beide uit de wetenschappelijke hoek kwamen: dat van Van Tricht, en dat van Blok. Het eerste verwierp ik vrijwel integraal, vanwege de onwetenschappelijkheid, en dat oordeel heb ik uitgebreid geadstrueerd. Men kan het daarmee oneens zijn, maar dat uit mijn stuk anti-wetenschappelijkheid zou blijken, dat zou ik waargemaakt willen zien. Over het boek van Blok, ‘droog-wetenschappelijk’ genoeg zou ik zeggen, was mijn oordeel gunstig, op een enkel punt na, namelijk daar waar ik meende dat de auteur methodisch niet consequent geweest is. Op deze wijze hield ik de discussie binnen de wetenschappelijke sfeer, dat wil zeggen: aanvaardde ik het wetenschappelijke uitgangspunt van de schrijver. Ook dat heb ik expliciet te kennen gegeven. Bij een eerste nummer van een nieuw tijdschrift moet men er zorg voor dragen dat de bedoelingen van het blad duidelijk uitkomen. Vandaar dat wij nauwkeurig gepland hebben, welke onderwerpen ieder van ons ter sprake zou brengen; en vandaar dat ik een stuk heb geschreven dat blijk gaf van een positieve instelling ten opzichte van de wetenschap.
Maar, kan men zeggen, waarom een brug tussen universiteit en krant, en niet gewoon maar een wetenschappelijk tijdschrift zonder meer? In de eerste plaats omdat er al een tijdschrift bestaat (Forum der Letteren), dat die functie vervullen kan, en in de tweede plaats, omdat Merlyn weliswaar niet anti-wetenschappelijk is, en evenmin onwetenschappelijk, maar daarom nog niet zonder meer tot de wetenschappelijke tijdschriften gerekend kan worden.
Het strikt wetenschappelijke tijdschrift streeft naar een algemeen inzicht. Het concrete feit is daarvoor uiterst belangrijk, maar het einddoel ligt verder weg. (Ik zeg uitdrukkelijk: einddoel!) Het zijn niet de eigenschappen van een bepaald verschijnsel waar het tenslotte om gaat, maar de eigenschappen van de werkelijkheid waarvan dat ene verschijnsel deel uitmaakt.
De recensent in dag- en weekblad daarentegen heeft geen ander doel dan het beschouwen van één object - een gedicht, een bundel, een roman, een oeuvre, het kan van alles zijn - en het uitspreken van een oordeel daarover. Dat wil zeggen: het op zijn specifieke wijze inpassen in een groter geheel.
Daartussen staat Merlyn. Ons doel is niet het algemeen geldende, maar het voor één object kenmerkende, dus het vastleggen van dingen die