aan te vullen, en anderzijds om de verzen die niet in Afvaart en zijn latere bundels werden opgenomen, maar daarin chronologisch thuis horen, alsnog onder te brengen’. Er staan dus twee soorten gedichten in Morendo: gedichten die ouder zijn dan die van Eiland der ziel, en een aantal die uit dezelfde tijd zijn. Omdat er dus in Morendo gedichten staan die al in Afvaart gebundeld hadden kunnen worden, zou ik Morendo stellig tussen Afvaart en Eiland der ziel plaatsen, en niet, zoals nu gedaan is, na Thebe. Hetzelfde geldt voor Inertie. De gedichten uit deze afdeling (een afzonderlijke bundel is het nooit geweest) komen volgens mededeling van Achterberg na die van Morendo, en verhuizen dus ook mee naar voren. De negen overgebleven gedichten uit Sintels (de rest van de oorspronkelijke bundel Sintels is indertijd herdrukt in Hoonte), sluiten daar weer bij aan, zodat de volgorde wordt: Afvaart, Morendo, Inertie, Sintels, Eiland der ziel.
Met deze reconstructie zijn we in elk geval een stukje dichter bij de chronologische waarheid dan met de volgorde waarin de bundels nu in de Verzamelde Gedichten staan. Maar we zijn er nog niet, want nu zou Thebe gevolgd worden door Eurydice, en ook dat klopt niet. De verwarring die hier ontstaan is, werd veroorzaakt door de samenstelling van de bundel Existentie. Toen deze bundel in 1946 verscheen, bestond hij uit twee delen, een deel Existentie, en een deel Zestien. Dat tweede deel was veel ouder dan het eerste deel: de eerste vijf gedichten ervan hadden in mei 1939 al in het tijdschrift Werk gestaan (en de eerste vier werden al in 1940 gebundeld in Dead end). Bij de samenstelling van Cryptogamen III werd Existentie in twee delen gesplitst, maar de afdelingen bleven bij elkaar staan. Ook in de Verzamelde Gedichten volgt Zestien weer op Existentie, terwijl de juiste plaats voor Zestien op zijn minst zou zijn tussen Thebe en Eurydice, en misschien zelfs meteen na Dead end.
Als men de indeling van de Verzamelde Gedichten op deze manier retoucheert, is het probleem van de chronologie nog lang niet opgelost, zoals ik in De Gids van december 1961 al eens heb laten zien. Er blijven dan nog allerlei groepjes gedichten op verkeerde plaatsen staan. Ik noem bijv. het tweede gedeelte van de oorspronkelijke bundel Sintels: de gedichten Watermolen, Watertoren, Melkknecht, Plateel, Zeiltocht en Ziekenhuis. Ze staan nu verspreid in Hoonte, maar ze zijn veel ouder dan het verschijningsjaar van Hoonte suggereert en zouden eigenlijk tussen Thebe en Eurydice moeten staan. Daarmee komen we op een ander probleem, dat van de chronologische verhouding in de bundels