Klein stukje repliek
Hoe het met de goede lezers staat, weet ik niet en laat ik in het midden; maar dat Aldert Walrecht met zijn reactie op mijn ‘Sectie op een visser’ minstens de slechte lezer op zijn hand heeft, blijkt pijnlijk duidelijk uit de korte bespreking van Merlyns derde en vierde aflevering in de N.R.C. van vrijdag 5 juli jl. De recensent zegt daar over Walrecht: ‘Met name bestrijdt hij Van de Waterings hypothese dat Lucebert zijn vers geschreven zou hebben na het bericht dat Japanse vissers radioactief besmet waren na een kern-explosie bij Bikini en dat de visser van Ma Yuan dus een dode visser is.’
Voor het goede begrip moge ik dat soort lezers eraan herinneren, dat ik louter en alleen op grond van de stilistische analyse van het gedicht tot de dood van de visser heb geconcludeerd, en dat ik pas veel (meer dan twee pagina's) later de mogelijkheid opper, dat die dood wel eens het gevolg geweest zou kunen zijn van radioactieve besmetting. De zaken omkeren en vervolgens ook nog een dus-verband aanbrengen, zoals de N.R.C.-man doet, gaat wel wat ver.
Dat Walrechts betoog de recensent heeft overtuigd, zoals deze tenslotte meedeelt, kan geen verwondering meer wekken, als men ziet dat Walrecht eigenlijk al dezelfde fout heeft gemaakt. (Er zijn ook andere aanwijzingen dat de recensent van Merlyn 3 alleen Oversteegens bijdrage heeft gelezen.) Walrecht begint met aan te tonen dat de dood van de visser geen gevolg kan zijn van radio-actieve besmetting; en zonder verder veel over het gedicht te zeggen (nou ja, dat van die eenvoud en die ruimte, maar dat komt per slot uit een ander gedicht) concludeert hij daaruit dat de visser niet dood is! Mijn ‘magnifieke explication littéraire’ (meent ie dat nou of niet?) legt dan geen enkel gewicht meer in de schaal; argumenten (uit het gedicht, s.v.p.) tegen mijn hele doodbetoog blijken althans overbodig.
Om niet tot nakaarten te vervallen (niet Walrecht, maar de N.R.C. is de aanleiding tot deze repliek) zwijg ik over andere luchtsprongen van Walrecht; die zullen ook de slechte lezer wel opgevallen zijn. (Het zoontje van een vriend van mij verkeert in het eenlettergreep-woorden-stadium; zou die in een vorig leven misschien een Chinees zijn geweest?)
Van de Watering