met of zonder liniaal. Van Dis kan het ook nu weer niet laten om terloops een flatterend zelfportret van de kunstenaar als jonge man op te hangen: ‘Ja, ik ben gaan schrijven, het alfabet heb je er met je liniaal in geramd en het is blijven hangen, nog bedankt. Ik maak nog steeds spelfouten, maar mijn zinnen lopen. Robin is nog steeds mijn held, een reus die mensen in zijn hand kon laten dansen. Dat kan ik ook.’ Over zijn ‘verleidelijke’, ‘dansende’ stijl die iedereen voor hem inneemt - hoe helderziend is Van Dis toch! - kwebbelde hij ook al in Zilver: ‘Hij zal tonen wie hij werkelijk is: een reiziger met koffers vol ervaring, een schrijver die langzaam danst in zijn verhalen, een toneelspeler die verleidt, niet achter maar tussen de gordijnen.’
Wanneer Van Dis via zijn vader zichzelf heeft gevonden, mag de andere zus sterven en wijdt de moeder haar laatste gedachten uiteraard aan zoonlief, kwestie van de hele thematiek van Van Dis' schokkende jongensverdriet nog eens ter offerande te dragen: ‘Vroeger was ze weleens bang dat hij verliefd was op zijn eigen vader, een soort verwarde Oedipus, wie weet bestond dat wel.’ Van Dis is echter niet zozeer een verwarde Oedipus, maar een verwarde tweeslachtige die door andere personages heen voortdurend het eigen lichaam aan het betasten is. Is hij wekelijk of sterk, vrouwelijk of mannelijk? Zou het geheim achter Van Dis' exhibitionisme de zucht van de biseksueel zijn om eindelijk verlost te worden van die tegenstrijdige vrouwelijke of mannelijke verlangens? Is hij daarom zo frenetiek op zoek naar een ‘hele’ mannelijke identiteit?
Deze hypothesen doen er niet zo toe. Wat er wel toe doet, is de beate bewondering voor de heile Welt van Van Dis. Het succes van zijn ijdel gebadineer leidt in de Nederlandstalige literatuur tot wat ik de mondaine dictatuur van la pièce bien faite zou willen noemen. De commerciële en professionele ingesteldheid van de Nederlandse uitgeverijen hebben het overwicht van dit autobiografisch zeepbellen-proza in de literaire produktie van de laatste jaren zonder meer in de hand gewerkt. Uiteraard zijn commercialisering en professionalisering an sich onvermijdelijke en vaak ook positieve evoluties. Maar de literaire substantie zelf wordt door professioneel marktdenken eveneens aangetast.
De paradepaardjes van menige Nederlandse uitgeverij ogen zeer professioneel en uiterst verzorgd maar gehoorzamen stilistisch meer en meer aan een sjabloon, zoals dat door de Van Dis-literatuur exemplarisch wordt uitgedragen. Een bepaalde schoonschrijverige stijl zonder risico's wordt gevraagd met liefst een autobiografisch aandoend verhaal dat vlot maar zeer traditionalistisch - dus chronologisch en met een scheutje beeldspraak hier en humor of Weltschmerz daar - een modale levensstory inlepelt. De versoaping van de literatuur heeft allicht te maken met het populair succes van de tv-soaps. Schrijvers op zoek naar massaal succes veredelen het stramien van deze tv-melo's met stilistische handigheidjes. Op die manier houden ze voor zichzelf de literaire schijn op en doen ze vooral hun slecht geweten verstommen.
Een dergelijke esthetiserende instelling maakt van het literaire boek een weliswaar professioneel, maar o zo pietluttig produkt. Prikkelen doet de Van Dis-literatuur zeker en vast, maar het blijft bij een kortstondig Coca Cola-effect. Een beetje bubbels, een de zintuigen prikkelend spumante, en dat is het dan. Literatuur moet toch meer bieden dan wat kinderlijk vuurwerk, zou ik zo denken, meer dan wat charmante pirouettes rond het eigen ik - waarin Van Dis inderdaad een meester is. Maar de druk van de markt is dermate groot dat de Van Dis-literatuur het vaak