eens een keer anders zeggen?’ kan dus voortaan zijn hart ophalen, ook al is het Groot woordenboek van Synoniemen natuurlijk niet compleet of foutloos, en zijn de aanwijzingen in de marge wel eens aanvechtbaar.
Leuk vind ik de extraatjes, zoals de antoniemen: woorden met een tegenovergestelde betekenis. Samen met een ontkenning kunnen die weer zorgen voor een nieuw synoniem: immuun is hetzelfde als niet vatbaar. En het boek biedt nog iets prachtigs: je kunt er woorden in vinden waar je niet op kunt komen. Van Dale wil ons met zijn reclamecampagnes al tijdenlang wijsmaken dat dat voor alle woordenboeken Nederlands-Nederlands geldt, maar dat is natuurlijk onzin. Als je je een woord dat op pagina drieduizendzoveel van De Dikke Van Dale voorkomt niet meer herinnert, dan koop je er geen fluit voor dat het er wel instaat, want waar moet je beginnen te zoeken? In het synoniemenboek is dat geen probleem. Wanneer je bijvoorbeeld even niet meer weet hoe dat eten met kaas smelten in Zwitserland ook alweer genoemd wordt, dan kijk je onder eten en vind racletten. En zo'n Spaanse hoed met een brede rand? Te vinden onder hoed: sombrero. Sombrero af voor dit boek.
In de categorie ‘leuk voor de liefhebber’ wil ik nog drie boekjes noemen. Klein woordenboek van de Golfcrisis van Max Pam, omdat er op een originele manier iets in vastgelegd is van de sfeer en de waanzin van de gebeurtenis die het afgelopen jaar het meest in het nieuws heeft gestaan. Verder het Eponiemenwoordenboek, woorden die teruggaan op historische personen, van Ewoud Sanders, omdat het het eerste eponiemenwoordenboek in Nederland is en verklaart waar ammehoela vandaan komt. En ten slotte Riemer Reinsma's Spreekwijzer internationaal; (een naar onderwerp - Het Weer, Het Lichaam, Geld etcetera - gegroepeerde collectie spreekwoorden en zegswijzen uit allerlei talen), omdat het leuk is te lezen hoe dezelfde dingen anders gezegd worden in andere landen, en omdat het nuttig is te weten wanneer je iets wél letterlijk kunt vertalen.
En dan tot slot het onderwerp waar iedereen verstand van heeft: ‘Roep op een saai verjaardagsfeestje dat je de werkwoordsspelling wilt herzien, en binnen enkele minuten ontspint zich een felle discussie met hartstochtelijke voor- en tegenstanders,’ melden Hans Bennis, Anneke Neijt en Ariane van Santen, samenstellers van De groene spelling, geheel naar waarheid in hun inleiding bij deze bundel lezingen.
Het boekje biedt meer dan je op grond van de titel misschien zou denken. Een helder en bijzonder inzichtelijk verhaal over de verschillende schriftsystemen in de wereld bijvoorbeeld, en een goed overzicht van alles wat zich in Nederland op spellingsgebied heeft afgespeeld: de eerste wettelijke regelingen, de geschiedenis en de tekortkomingen van Het groene boekje (officieel de Woordenlijst van de Nederlandse taal, die in 1954 uitkwam), de voorstellen die er sindsdien gedaan zijn, en achterin in de bijlage stukjes tekst waarin je kunt zien wat voor woordbeeld die voorstellen zouden opleveren.
Zoals altijd bij een bundeling zijn niet alle stukken even goed of interes-