| |
| |
| |
Aukje Holtrop: Is het wel een kinderboek?
‘Ik heb eerlijk gezegd gesmokkeld met het aantal. Met weinig moeite had ik er nog wel tien boeken bij kunnen noemen.’
Tien mooie kinderboeken van het afgelopen jaar, en er zit maar één buitenlands boek bij. Toeval? Of worden er zoveel prachtige kinderboeken in Nederland geschreven? Ik heb eigenlijk geen idee, en ik haast me die negen Nederlandse toppers toch een beetje te relativeren. Volgend jaar al ben ik er misschien wel zes vergeten. Zomaar negen goede Nederlandse kinderboeken in minder dan een jaar, dat kan niet en dat mag niet.
Onzin natuurlijk, maar het heeft te maken met de manier waarop ontzettend veel slimme volwassenen over kinderboeken praten. Met slim bedoel ik in dit geval eigenlijk vooral: geleerd en gestudeerd en vaak zelfs intellectueel. Kinderboeken zijn maar heel beperkt acceptabel voor zulke mensen. Ja, je hebt natuurlijk Annie Schmidt. En je had Roald Dahl. En Lewis Carroll en Astrid Lindgren. Maar die zijn zo goed, dat je hen eigenlijk gewoon bij de Literatuur kunt rekenen. Dat mag best! Dat verdienen die schrijvers gewoon. Want die zijn niet alleen leuk voor kinderen, die zijn vooral ook leuk voor volwassenen.
Uit een soort verweer tegen dit soort boekenlezers heb ik altijd volgehouden dat Nederland misschien niet barstte van de topkinderboekenschrijvers, maar mocht je al niet erg tevreden zijn met tien goede schrijvers? Of, eh, met vijf dan? Is dat alsjeblieft niet ook al prachtig genoeg om je als klein land trots over te voelen? Vlak onder die topschrijvers moest dan toch wel een heel brede laag met goede b-schrijvers komen. Want topkunst kan immers alleen gedijen op een brede ondersteunende ondergrond. Dan hebben al die aardige en helemaal niet slechte auteurs toch ook recht op onze aandacht?
En zo verdedig je al snel dingen die natuurlijk helemaal niet verdedigd hoeven te worden, en neem je heel aardige boekenschrijvers en dichters in bescherming tegen arrogante volwassen lezers die c-schrijvers voor volwassenen altijd duizend keer belangrijker blijken te vinden dan b-schrijvers voor kinderen.
Een wonder dat er nog zoveel aardige boeken uitkomen, een wonder vooral dat er een paar uitgevers zijn die er een eer in stellen om goede en mooie kinderboeken op te sporen en te drukken en mooi verzorgd uit te geven. Als de volwassenen het dan al niet waarderen, de kinderen zijn er dankbaar voor. Mogen we hopen.
| |
| |
Maar nu dus die erg Nederlandse toptien van het afgelopen jaar. Wie staan er op? En vooral: waarom? Ik zal het proberen uit te leggen, maar ik geef bij voorbaat toe dat het om een particuliere mening gaat. En dat ik eerlijk gezegd gesmokkeld heb met het aantal, en een beetje meer dan tien titels noem. Met weinig moeite had ik er nog wel tien boeken bij kunnen noemen. Daar zouden dan meer buitenlandse schrijvers bij zitten.
De volgorde is een beetje willekeurig, alleen de twee allermooiste noem ik het laatst. De andere boeken eindigen ex aequo, zoals dat in wedstrijdtermen heet.
Peter van Gestel: Boze Soe. Aardig boek over een aardige, verwarde, tamelijk lastige puber van veertien, die in drie dagen via een soort dagboek de balans probeert op te maken van haar leven, de verhouding met haar ouders en haar vrienden. Alles lijkt zo op het oog goed in orde in het leven van Soe: aardige mensen thuis en op school, geen geldgebrek, niet opvallend mooi maar ook niet erg lelijk en pukkelig. Maar het leven kan zwaar zijn voor een veertienjarige, en er zijn altijd wel conflicten, misverstanden, hoog oplopende kwesties. Het is een tamelijk stereotiep meisjesboek, in de ouderwetse traditie van Cissy van Marxveldt en Top Naeff, met alle ingrediënten die bij het genre horen (typische bakvistaal, verliefdheid, giecheligheid), maar het is vooral zo prettig om te lezen omdat Soe een alledaags leven leidt, maar toch wel een ingewikkeld meisje is. Peter van Gestel heeft daar een redelijk spannend en vooral geestig verhaal over geschreven. Verdienste van de schrijver.
Guus Kuijer: Olle. De liefde van de schrijver voor z'n hond. Het enige monument dat een schrijver voor een ander persoon kan oprichten, is een boek waarin die persoon centraal staat. Olle is een hond en een persoon, en dat heeft Kuijer heel overtuigend bewezen. Geen flauw quasi-mensengedoe en geen namaakhondengedoe. Zelfs het feit dat Olle kon praten (volgens de vrouw van de schrijver althans en ook volgens Kuijer zelf, na enige aarzeling) wordt vanzelfsprekend. Al weet je als lezer dat dat onzin is, het doet er niet toe, het zal wel, het hoort bij verliefdheid en liefde. Kuijer heeft eerder een boek over dieren geschreven: Eend voor eend, met uiterst precieze observaties van hoe eenden met elkaar verkeren. Zo gaat het ook met Olle: hoe leeft een oude hond met zijn baas en bazin, met de andere dieren in zijn omgeving en met zijn vriendin-hond. Hoe is zijn voorgeschiedenis, zijn jeugd, en hoe is zijn einde. Prachtig boek, prachtig geïllustreerd ook, door The Tjong Khing.
Paul Biegel: Anderland, een Brandaan mythe. Het verhaal van de middeleeuwse Ierse monnik Brandaan, die de zee opvoer omdat hij wilde weten waar het eind van de wereld is en hoe het er ver achter de horizon, in het paradijs, uitziet. En hoe hij terugkeerde van die ongelooflijke en angstige wereldreis en de mensen in het Ierse kustplaatsje verbijstert met zijn avonturen en zijn verhalen. Wie zo'n tocht overleeft, moet een god zijn. En in de gesprekken van de dorpsbewoners wordt Bran, zoals hij in dit boek heet, ook een superheld, worden de avonturen die hij meemaakte uitvergroot, bijgekleurd, ver- | |
| |
vormd, heilig gemaakt. Heeft Bran het paradijs nou wel of niet gevonden? De echte hoofdpersoon van dit boek is Malle, de jongen die de drenkeling Bran aan het strand vond. Malle is niet helemaal wijs, maar uit onbegrensd vertrouwen in Bran en diens verhalen vaart hij de zee op om zelf te gaan bekijken wat er zich achter de horizon afspeelt. Een heel mooi geschreven boek van een kinderboekenschrijver die dit boek eigenlijk niet speciaal voor kinderen schreef, maar er toch een belangrijke kinderboekenprijs, de Libris Woutertje Pieterseprijs, mee won.
Gek eigenlijk dat zo'n grens getrokken moet worden tussen volwassenenen kinderliteratuur. Wie bepaalt waar die grens loopt? De auteur? De uitgever? Of de lezer?
Anne Vegter en Geerten ten Bosch: Verse Bekken of Hoe Heel Kort zich in een kip vergiste, uit het wc-raam hing, het op een sluipen zette en andere avonturen van de rat. Dezelfde discussie als bij het vorige boek speelde zich rond dit boek af: Verse Bekken werd genomineerd door de ako-jury en onmiddellijk brak rumoer uit. Een kinderboek genomineerd? Een schandaal, een bewijs hoe stompzinnig die prijs was en vooral die jury. Het boek haalde de prijs. uiteindelijk niet, maar alleen de kwaliteit van de discussie rond de nominatie maakte al duidelijk hoe hooghartig, bekrompen en onintelligent er over kinderboeken gedacht wordt. Verse Bekken etcetera is een uiterst vrolijk en bizar boek met korte verhalen rond Heel Kort. Heel Kort is een mannetje met een fez en de verhalen gaan over zijn omgang met rat, muis, kip, met andere vogels en met de ‘ik’ die de verhaaltjes vertelt. Het lijken verhalen uit het kinderleven, maar dat komt vooral doordat Heel Kort een nogal frisse manier
| |
| |
van spreken heeft, en de taal heel letterlijk neemt. Op iemand uitgekeken raken, dat kan heel goed letterlijk zo gebeuren. En een manke kip kan gerepareerd. De mooie potloodtekeningen (van Geerten ten Bosch) zijn onderdeel van de verhalen. Heel Kort móet die fez hebben, en de beweeglijke bekken die Heel Kort op straat aan voorbijgangers verkoopt kunnen alleen zo verkocht worden als ze in dit boek getekend zijn. Bijna een prentenboek dus.
Rindert Kromhout: Peppino. Over Peppino de circusjongen die altijd in een berepak optreedt. Hij vlucht weg uit het circus uit verdriet en ontevredenheid omdat hij wel beroemd is, maar ook erg ongelukkig. Want houden de mensen van de beer of van hem? In zijn pak komt hij een andere beer tegen, aan wie hij natuurlijk niet kan laten merken dat hij alleen maar een berevel is, met een jongetje van binnen. Die andere beer beschermt hem en Peppino wordt eigenlijk steeds benauwder over hoe dat moet aflopen. Want wat gebeurt er als de beer erachter komt? Daar komt het natuurlijk op een dag van, en dan komt Peppino voor een echte verrassing te staan: er zijn meer jongetjes die zich verkleden als beer. Het boek is heel mooi geïllustreerd door Jan Jutte.
Jan de Zanger: Hadden we er maar wat van gezegd! Tijdens een schoolreünie probeert Pieter de Vink alsnog een oude kwestie uit het verleden op te helderen: de zelfmoord van een klasgenoot, vlak voor het eindexamen. Die jongen werd letterlijk doodgepest, getreiterd, genegeerd, en Pieter de Vink heeft er tot de schoolreünie altijd last van gehad. Want waarom deed niemand er iets aan, waarom probeerde niemand die arme Sietse te beschermen tegen het kwaad van die pesterijen? De reünie loopt nogal onprettig af, als Pieter
| |
| |
via een soort namaakrechtszaak alsnog de hoofdschuldigen voor de dood van Sietse aanwijst. Jan de Zanger (die dit jaar overleed) schreef over die pesterijen en de gevolgen daarvan een mooi en spannend boek, een beetje moralistisch wel, maar misschien is dat bij zo'n onderwerp nauwelijks te vermijden.
Ted van Lieshout: Ik ben een held. Drie verhalen waarin een kind veel meer durft en kan dan de vader, terwijl zo'n vader eigenlijk verplicht is om moedig en sterk te zijn. Wie klein is moet slim zijn, en is dan heel veel sterker dan de volwassenen. Ted van Lieshout laat zien hoe leuk dat is.
Van Ted van Lieshout kwam ook een dichtbundel uit: Mijn botjes zijn bekleed met deftig vel. Wonderbaarlijke gedichten, onderling zeer verschillend van vorm en inhoud en thematiek. Van Lieshout illustreerde, schilderde en verzorgde het boek zelf, wat tot gevolg heeft dat elk gedicht zijn eigen specifieke bekleding heeft gekregen, een ets, een zeefdruk, een pasteltekening, allerlei soorten illustraties die Van Lieshout achter in het boek keurig uitlegt aan de jonge lezers. Soms zijn die ‘achtergrondversieringen’ heel mooi, heel helder, bij andere gedichten is er een soort vettige schildering als ondergrond van zware gedichten, over vroeger, over de liefde, over de oorlog, over schaamte, over wie je bent en over wie je eigenlijk liever zou willen zijn. De inhoud van de bundel is niet onder een noemer te brengen, en dat is jammer. Want de heel mooie, gevoelige (en niet sentimentele) gedichten vallen een beetje weg naast het geweld van de zware, sobere, dikke gedichten. Maar bijzonder is het boek zeker, en een schrijver die ook schildert en tekent is ook bijzonder.
Sjoerd Kuyper: Denk om de muizen. Twee muizen, Dwerg en Rossewoel, zijn op zoek naar een moeder, een vrouw voor Rossewoel die voor nieuwe baby's kan zorgen. Dat lukt uiteindelijk niet, maar op hun zoektocht komen ze allerlei soorten muizen tegen, die achter in het boek nog even (bijna) wetenschappelijk verklaard worden. Ze bestaan dus echt, al doet dat er in zo'n grappig voorleesboek helemaal niet toe, vind ik. Het kader waarin al die muizen optreden, is ook grappig: een muis in de nieuwe schoen van vader. Sjoerd Kuyper schrijft mooi, helder en bovenal geestig. Dat is jammer genoeg een schaars artikel.
Peter Pohl: Jan, mijn vriend. Een liefdesgeschiedenis, geschreven vanuit Krille, die twaalf jaar is, van keurige familie en tegelijkertijd lid van een vriendelijke straatbende. Op een dag komt er een meisjesachtige jongen aanwaaien, Jan, op wie zich alle fantasieën en liefde van Krille concentreren. Jan heeft een geheimzinnige achtergrond, hij leidt een onduidelijk bestaan en is in alle opzichten het tegenovergestelde van Krille. Geen keurige familie, misschien zelfs wel helemaal geen familie, niet op het gymnasium, en zelfs helemaal niet op school. Maar intrigerend, en dapper en ongrijpbaar. En mooi, met z'n rode haar. Het boek gaat over een jaar Jan, vanaf het moment dat hij opduikt in de vriendenkring van Krille tot zijn plotselinge en mysterieuze verdwijning.
| |
| |
Eigenlijk is het boek gewoon de beschrijving van een grote, hartstochtelijke liefde van een twaalfjarige schooljongen voor een andere jongen. Het soort vriendschappen dat (bijna) iedereen in zijn of haar jeugd meemaakt: absoluut, totaal, eerlijk, en kwetsbaar. Als zo'n vriendschap voorbij is (en zo gaat het met de meeste van dat soort vriendschappen) ben je als kind volwassener, wijzer en meestal ook droeviger.
En dan nu de twee boeken die wat mij betreft aan de top staan. Eerst de verzamelbundel van Tine van Buul en Bianca Stigter: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is. Poëzie van volwassenen, 365 gedichten, voor een deel voor andere volwassenen geschreven, voor een deel ook speciaal voor jonge lezers gemaakt. Een boek dat laat zien hoe toegankelijk volwassenen-poëzie voor kinderen is, en hoe interessant kinderpoëzie voor volwassenen kan zijn. Voor beide leeftijdscategorieën misschien een ontdekking, en een aangename. Het boek ziet er prachtig uit, met heel veel en heel mooie illustraties van ongeveer iedere goede tekenaar die je maar bedenken kunt, van Joep Bertrams tot Fiep Westendorp, en van Mance Post tot de zusjes Heymans. Een boek waarover je - ook al - zou kunnen zeggen dat het net zo goed voor kinderen als voor volwassenen bestemd is. Een verzameling eerder gepubliceerde gedichten, is dat een nieuw boek? Nee, eigenlijk niet, en al helemaal niet als je bedenkt dat Kees Fens (en Tine van Buul) al eerder verzamelbundels mooie gedichten samenstelden speciaal bestemd voor kinderen. Daar is dit boek een vervolg op. Niet een nieuwe bundel met nieuwe gedichten dus, maar in deze nieuwe samenstelling en op deze manier geïllustreerd is het zo mooi, dat het zonder meer een tophoek is.
En dan De kleine Hofman. Wim Hofmans werk van A-Z, een soort encyclopedie over Wim Hofman, die samengesteld werd door Klaus Baumgärtner
| |
| |
en Ida Schuurman, ter gelegenheid van Hofmans vijftigste verjaardag. Het boek kwam uit voordat Wim Hofman de staatsprijs voor kinderliteratuur, de Theo Thijssenprijs, kreeg. Maar het zou een prachtige catalogus genoemd kunnen worden van en over de prijswinnaar. Vrienden stelden het samen en probeerden via een alfabet de grillige, fantasievolle, vreemde, emotionele, beeldende schrijver in woord en beeld te vangen. Tussen de vele schitterende illustraties (uiteraard allemaal werk van Wim Hofman) staan teksten, commentaren, rijtjes en lijstjes, opsommingen, bespiegelingen, stukken tekst uit zijn boeken, meningen van anderen en van hemzelf over zijn werk en nog veel meer. Is het eigenlijk wel een kinderboek? Jawel, het was nadrukkelijk de bedoeling dat het boek ook voor kinderen aantrekkelijk moest zijn. Er is geen fragment onbegrijpelijk en geen tekening te ingewikkeld. En zoals Wim Hofman dol is op lijstjes, opsommingen en merkwaardige combinaties, zo zijn ook heel veel kinderen verzamelaars, lijstjesmakers, catalogiseerders van de wereld om hen heen. En voor de rest is het weer een aflevering in de serie: waar begint het volwassenenboek en eindigt het kinderboek? En omgekeerd natuurlijk: waar begint het kinderboek en eindigt het volwassenenboek? Uiteindelijk is die grens en de discussie daarover misschien typerend voor de positie van het kinderboek in het afgelopen jaar. Wat als eind van dit stuk een beetje vroom klinkt, maar wel waar is.
Prijzen voor kinderboeken
|
• | Gouden Griffel 1991, f 3.000,-
Tine van Buul en Bianca Stigter (samenstelling), Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is. Querido. |
• | Gouden Penseel 1991, f 3.000,-
Peter Vos, Lieve kinderen hoor mijn lied. Geschreven door Rudy Kousbroek. De Harmonie. |
• | Zilveren Griffel (categorie tot 6jaar)
Amy MacDonald, Kleine Bever en de Echo. Illustraties: Sarah Fox-Davies, vertaling: L.M. Niskos. Lemniscaat. |
• | Vlag en Wimpels (categorie tot 6 jaar)
Burny Bos, Valentino de Kikker. Illustraties: Hans de Beer. De Vier Windstreken.
Max Velthuijs, Trompet voor Olifant. Illustraties: Max Velthuijs. Leopold. |
• | Zilveren Griffels (categorie 6 jaar en ouder)
Imme Dros, De o van opa. Illustraties: Harrie Geelen. Van Holkema & Warendorf.
Jacques Vriens, Tinus-in-de-war. Illustraties: Juliette de Wit. Van Holkema & Warendorf. |
• | Vlag en Wimpels (categorie 6 jaar en ouder)
Anthony Browne, Er gaat iets veranderen. Illustraties: Anthony Browne, vertaling: Hélène Lesger. J.H. Gottmer/H.J.W. Becht.
|
| |
| |
| Ted van Lieshout, Ik ben een held. Illustraties: Ted van Lieshout. Van Goor. |
• | Zilveren Griffel (categorie 9 jaar en ouder)
Rindert Kromhout, Peppino. Illustraties: Jan Jutte. Querido. |
• | Vlag en Wimpel (categorie 9 jaar en ouder)
Guus Kuijer, Olle. Illustraties: The Tjong Khing. Querido. |
• | Zilveren Griffels (categorie 13 jaar en ouder)
Lyll Becerra de Jenkins, Gevangen in de Andes. Vertaling: Willem van Toorn. Querido.
Ted van Lieshout, Mijn botjes zijn bekleed met deftig vel. Illustraties: Ted van Lieshout. Leopold. |
• | Vlag en Wimpel (categorie 13 jaar en ouder)
Beverley Naidoo, Keten van verzet. Vertaling: Rika Vliek. La Rivière & Voorhoeve. |
• | Zilveren Griffel (categorie informatieve boeken)
Käthe Rechels, Toen er nog bizons waren. Illustraties: Aloys Riswick, vertaling: Ria van Hengel. Lemniscaat. |
• | Vlag en Wimpels (categorie informatieve boeken)
Xavier Hernandez, Pilar Comes, Geschiedenis van een stad bij de Middellandse Zee. Tarma. Illustraties: Jordi Ballonga, vertaling: Melanie Lasance. J.H. Gottmer/H.J.W. Becht.
Laurence Mound, Insekten. Vertaling: Jan Smit. Van Holkema & Warendorf. |
• | Zilveren Penselen
William Steig, Shrek!. Geschreven door William Steig. Querido.
Sylvia Weve, Het bad van de zandloper. Geschreven door Rindert Kromhout. Querido. |
• | Vlag en Wimpels
Geerten ten Bosch, Verse bekken!. Geschreven door Anne Vegter. Querido. Harrie Geelen, Gijs en zijn hond Flop. Geschreven door Harrie Geelen. Van Goor.
Marianne Sligting, Waaien, hard waaien. Geschreven door Gerard Berends. Querido. |
• | Nienke van Hichtumprijs 1991, f 5.000,-
Mensje van Keulen, Vrienden van de maan. Querido. |
• | Theo Thijssenprijs voor kinder- en jeugdliteratuur 1991, f 25.000,- Wim Hofman, voor zijn hele oeuvre. |
• | Prijs van de Vlaamse Provincies voor een kinderboek 1990, bf 150.000 Detty Verreydt, Later wil ik stuntman worden. Infodok. |
• | Prijs van de Vlaamse Provincies voor een jeugdboek 1990, bf 150.000 Nicole Boumaaza, Aan de andere kant van het water. Davidsfonds/Infodok. |
• | Libris Woutertje Pieterseprijs 1991, f 10.000,-
Paul Biegel, Anderland. Holland. |
| |
| |
Boekhandels gespecialiseerd in kinderboeken
|
De Kinderboekwinkel
1e Bloemdwarsstraat 23, 1016 kr Amsterdam |
De Kinderboekwinkel 2
Nieuwezijds Voorburgwal 344, 1012 rw Amsterdam |
De Arnhemse Kinderboekwinkel
Weverstraat 13, 6811 el Arnhem |
Kinderboekhandel Alice in wonderland
Piet Heinstraat 2, 2518 ch 's-Gravenhage |
De Groningse Kinderboekhandel
Stoeldraaierstraat 42, 9712 bx Groningen |
De Haarlemse Kinderboekwinkel Kiekeboek
Gierstraat 6, 2011 gd Haarlem |
Gooise Kinderboekwinkel Harlekijntje
Vaartweg 10, 1211 jh Hilversum |
Boekhandel v/h C. Kooyker
Breestraat 93, 2311 ck Leiden |
De Nijmeegse Kinderboekwinkel
Kannenmarkt 27, 6511 kc Nijmegen |
Donner boeken/Trammelant
Lijnbaan 150, 3012 er Rotterdam |
Boekhandel Broese Kemink
Stadhuisbrug 5, 3511 kp Utrecht |
Utrechtse Kinder- en jeugdboekhandel
Predikherenstraat 26, 3512 tn Utrecht |
Alverman
Ellebochten 9, 9070 Heusden |
Greet de Boeck
Keizerstraat 13, 2500 Mechelen |
Infodok
Brabançonnestraat 95A, 3000 Leuven |
Junior Bookshop - In den Olifant
Leopoldstraat 23, 2000 Antwerpen |
De Kleine Johannes
Tiensestraat 47, 3000 Leuven |
Poespas
Kapelsestraat 38, 3500 Hasselt |
Sjaalman
Sint-Janslaan 5, 3500 Kortrijk |
|
|