Toepassing
Zowel klos- als naaldkant werd in verscheidene landen gemaakt, zoals Italië, Frankrijk, Vlaanderen en Engeland. Omdat de kantindustrie in Nederland niet van de grond kwam, was men hier voor kanten aangewezen op het buitenland. ‘Hollandse kant’ werd in Vlaanderen gemaakt, speciaal voor de Hollandse markt.
Men kocht in de achttiende eeuw stroken met een breedte van 6 tot 20 centimeter en een lengte van 3 à 4 meter. Die werden gerimpeld en van boven naar beneden op de japonnen genaaid. Ook kapsels konden worden getooid met afhangende stroken kant of een voile. Mutsen en ondermutsen waren geheel van kant of afgezet met strookjes kant. Ze hadden vaak kanten slippen (barbes).
Luxere toepassingen waren ook mogelijk. Soms hadden de engageantes aan de mouwen dubbele of driedubbele stroken. Tabliers (voorkant van de rok) konden geheel van kant zijn. Kragen en fichu's, waaiers en zakdoekjes eveneens. Heren droegen fraaie manchetten aan hun hemd. Dassen en jabots van kant of met kant afgezet waren hoog mode voor de bezittende klasse. Doopsgezinden deden niet mee aan dit uiterlijk vertoon. Maar een eenvoudig dienstmaagdje was blij met Valenciennekant aan haar mutsje.
Het Rijksmuseum bezit een prachtige kantcollectie. Die werd ooit bijeengebracht door dames van het Kantsalet. Het Kantsalet is opgegaan in de Nederlandse Vereniging voor Kant, Kostuum, Mode en Streekdracht. Er wordt nog intensief onderzoek gedaan naar kantsoorten.