haar keukenrecepten heeft de uitgeversfirma overigens ook apart uitgegeven in het Volkomen Nederlandsch kookkundig woordenboek, voorgesteld in de Friesche keukenmeid en verstandige huishoudster (1772).
In alle publicaties over tuinkunst onderstreept Knoop het praktisch belang (voor consumptie, medische toepassing en dergelijke) van de kennis van vruchtbomen en andere gewassen. Dankzij hem kon Maria Louise op 13 december 1742 haar gasten voor het eerst aardappelen serveren. Tien jaar later noteerde hij het eerste Nederlandse gedrukte aardappelrecept in De beknopte huishoudelyke hovenier. De aardappel of ‘tartoeffel’ is lekker met een mosterdsausje en wat marjolein, peper, kruidnagel, zout en Friese boter. Maar gezond acht hij hem niet, want hij veroorzaakt onder meer winderigheid.
In diverse publicaties behandelt hij allerlei soorten broeikassen, waarin gewassen kunnen groeien zonder gebonden te zijn aan de seizoenen, vooral exotische gewassen, zoals ananas, koffie en thee, meloenen en citrusvruchten. De ananas was in de achttiende eeuw een pronkgerecht op de desserttafel. Voor de kweek ervan is een verwarmde trekkas of stookkas geschikt ‘tot bewaaring van tedere buitenlandsche planten, of tot vervroeging en rijpwording van deeze en geene bloemgewasschen en vrugten’. Die kassen maakten uitgebreide collecties mogelijk in botanische tuinen, zoals de Leidse en Amsterdamse hortus, en de tuin van George Clifford bij Haarlem, waar Carl Linnaeus werkzaam was.
In zijn botanische werken Pomologia (1758) en Fructologia (1763) geeft Knoop naast bijzonderheden over het kweken van bomen of heesters en vruchten, ook aanwijzingen over het gebruik van vruchten bij de maaltijd, het maken van siroop, het konfijten en het distilleren van drank uit vruchten. Lekker in het najaar is de kweeperenmarmelade, een lekkernij die volgens Knoop in Frankrijk bekend staat als Cotignac d'Orléans. En al die confituren zijn volgens hem niet alleen een delicatesse, maar ook nog eens gezond: ‘Ze versterken de maag, 't herte en de leden, vervrolyken doordien den mensch’. Goed nieuws voor kraamvrouwen: deze vruchtenconserven zorgen voor een gemakkelijke bevalling als je er enige dagen van tevoren iets van gebruikt bij de maaltijd.
Kennelijk was Knoop overmatig toegewijd aan de distilleerkunst, want na zo'n achttien jaar trouwe dienst kreeg hij rond 1749 zijn congé, naar het heet vanwege zijn baldadigheid en drankzucht. Hij vond dat ‘in dit waterig en dampig land een soopje goede brandewijn of jenever 's morgens of 's avonds’ geen kwaad kon. De alcohol weerhield hem er echter niet van nog enkele standaardwerken te publiceren, waarin hij zijn ‘veeljarige ondervinding’ bij Maria Louise kon optekenen. Knoop stierf circa 1768, vermoedelijk in het diaconiehuis te Amsterdam.