Het decolleté
Ook in de Republiek droeg men de robes à la française, die met hun elegante rugplooi en zwierige sleepjes, hun paniers, strikken en linten bepaald niet ingetogen oogden. De lage halsuitsnijdingen met de door een keurslijf opgestuwde boezem brachten dominees het hoofd op hol als ze vanaf de kansel hun blik daar niet vanaf konden houden, zo klaagde men. Moralisten hadden er geen goed woord voor over. Zich optooien en sieren was ijdel en paste een christenvrouw niet. Zelfs werd in sommige kringen het poetsen van het zilveren slot van de bijbel als zodanig bestempeld.
Robe ajustée, jak en rok, fichu's. Collectie Jacoba de Jonge, Amersfoort. De collectie bevindt zich inmiddels in het Mode Museum (MoMu) in Antwerpen.
Daarom werd het dragen van een fichu in de halsuitsnijding gepropageerd, en niet alleen in de Republiek. Natuurlijk was het ook wel koud, zo'n blote hals, zeker in ons klimaat en in een tochtige kerk. Een fichu was in goed Nederlands een vierkante halsdoek. De doek werd, tot een driehoek gevouwen, om de schouders en in het decolleté gestoken. Dikwijls werd er nog een grotere doek kruiselings over de boezem en de rug geslagen. Aan de voorkant, onder de boezem werden de slippen samengeknoopt. Van deze doeken, meestal van witte katoen of fijn batist met wit borduursel (sneewerk genoemd), hadden de vrouwen veel exemplaren in de kast. Er zijn er nu ook veel overgebleven.