Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 35

[p. 70]

De vrolyke navorscher
Treasurer's House in York: een Weyerman-locatie?

In mijn observatie op de Grondvergadering van 2011 heb ik een dame die in twee verhalen van Weyerman beschreven werd, geïdentificeerd als Mary Howard, de weduwe van de in 1697 onthoofde Sir John Fenwick.¹ Daarbij rees de vraag of het huis in York waar zij woonde en waar zij Weyerman zou hebben ontvangen, Treasurer's House geweest kan zijn. Ik was destijds van mening dat daar geen goede aanwijzingen voor waren, maar afgelopen jaar heb ik in York opnieuw de gegevens over de bewoners van Treasurer's House kunnen bekijken die door Richard Forrester verzameld zijn, en die hebben mij van mening doen veranderen.²

Allereerst blijkt het Treasurer's House-complex ook begin achttiende eeuw nog de allure van een landgoed in de stad gehad te hebben: toen John Aislaby het in 1699 verkocht, werd het beschreven als ‘the Mansion House of the Treasurer of the said church [= York Minster] with all Roomes Edifices buildings Stables Coach-Houses Brew-houses and other Out houses, Orchards, Gardens [...]’.³ Dat past goed bij de aanduiding ‘buyteplaets’

Treasurer's House, York. Foto: Nick Meers, National Treasure Picture Library

die Weyerman in het Brusselse handschrift gebruikt. Verder geeft Weyerman helaas nagenoeg geen details: hij noemt het een hof met meerdere ruime kamers en een stal, en waarschijnlijk ook een koetshuis. De beschrijving uit 1699 past ook goed bij de omvang en statuur van het huis waarnaar Lord Wharton in zijn brief uit 1721 informeert, het enige huis in York dat voldoende groot en passend voor hem zou zijn.⁴

Uit de aantekeningen van Forrester blijkt verder dat de versplintering van deze residentie pas na 1725 plaatsvond. Jammer genoeg heeft hij geen gegevens over de bewoners

1 Jac Fuchs, ‘Het verschrikkelyk konterfeytsel. Over de plek waar Weyerman een bok schoot’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 34 (2011), p. 23-32.

2 Richard Forrester, People of wealth and quality. Treasurer's House, York, its owners 1700-1815 (1992); een typoscript van deze niet gepubliceerde tekst is te raadplegen in York, York Minster Library. Forresters aantekeningen zijn gedeponeerd in York Archives and Local History (York Explore Centre). Ik ben Joy Cann van York Archives en Alice Bennett, Sarah Griffin en Antonio Jimenez van York Minster Library bijzonder dankbaar voor hun hulp voorafgaand aan en tijdens mijn bezoek.

3 Forrester verwijst naar document m.d.72/2-3 in het Borthwick Institute, University of York. Ik heb dit document niet geraadpleegd.

4 Fuchs, ‘Het verschrikkelyk konterfeytsel’, p. 32, noot 17.

[p. 71]

gevonden uit de jaren tussen 1699 en 1709, precies de jaren waarin Lady Fenwick er zou hebben gewoond, maar van 1709 tot na 1725 was het complex in niet meer dan twee percelen opgedeeld. Een van deze twee percelen werd vanaf 1709 gehuurd door Mary Graham, de oudste dochter van Viscount Preston en zijn vrouw Anne Howard, en deze Anne was een jongere zus van Lady Fenwick. Lord Widdrington, die volgens de brief van Lord Wharton ook in het huis van Lady Fenwick zou hebben gewoond, was in 1717 hertrouwd met Catharine Graham, een jongere zus van Mary Graham. Volgens Forrester had ook Lord Widdrington enige tijd een huurcontract voor een van de twee Treasurer's House-percelen op zijn naam staan, maar dat betreft alleen de periode maart 1724 tot mei 1725. Het is echter goed denkbaar dat hij vóór die tijd een deel van het complex van zijn schoonzus in onderhuur had.

Samengevat: Treasurer's House was tijdens het leven van Lady Fenwick een stadshuis met statuur en vermoedelijk de meest prestigieuze woning in York. Er zijn weliswaar geen gegevens over de bewoning van Treasurer's House gedurende de laatste levensjaren van Lady Fenwick, maar de eerste vijftien jaar na haar dood hebben meerdere verwanten van haar dit landgoed bewoond of in gebruik gehad.

Jac Fuchs