Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34
(2011)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
De geleerdentijdschriften van Marten Schagen, III
| |
[pagina 137]
| |
OrakeltijdschriftenDe term orakeltijdschrift is een voorlopig en tamelijk willekeurig gekozen etiket. Ik doe het er even mee. Men zou ook kunnen spreken van bijvoorbeeld vraag-en-antwoord-tijdschriften. Eerder al is genoemd The Weekly Oracle or, Universal Library, een tijdschrift dat van januari 1735 tot en met februari 1737 wekelijks uitkwam.Ga naar eind2 Nader onderzoek moet nog uitwijzen in hoeverre het gediend heeft als voorbeeld en bron van Het Weekelyks Orakel. Indirect was dit Weekly Oracle uiteindelijk ook het voorbeeld voor het Wekelyks Antwoord.Ga naar eind3 Het Weekly Oracle is bepaald niet het eerste Britse tijdschrift van deze aard. Zo is er het blad The Athenian Oracle. Being an entire collection of all the valuable questions and answers in the old Athenian mercuries [...] By a member of the Athenian Society (1703-1704). Dat was zelf weer een opvolger, maar met deels dezelfde vragen en antwoorden, van The Athenian Gazette, or Casuisticall mercury (1691-1697). Dit orakelblad werd vooral volgeschreven door de Engelse schrijver-boekverkoper John Dunton (1659-1733), die zich korte tijd heeft opgehouden in onze Republiek om zijn schuldeisers te ontlopen. Het heeft weinig zin nog meer ‘Oracles’ te noemen. Het is duidelijk dat ze bij onze overburen gewaardeerd en gelezen werden. Het is eveneens duidelijk dat in al deze orakelbladen onderwerpen aan de orde komen die besproken werden in een gezelschap, een maatschappij, een sociëteit, een club, of hoe men al die vormen waarin mensen zich verenigen maar wil benoemen. Wanneer Schagen suggereert dat hij deel uitmaakt van zo'n, vermoedelijk grotendeels fictief, gezelschap dat de basis is voor zijn eigen Orakel, dan heeft hij geen leentjebuur gespeeld bij de bekender gebleven gezelschappen uit de tijdschriften van Addison en Steele. Hij maakt gebruik van een iets oudere variant. Een variant met een modern, zogeheten ‘Atheens’ gezelschap als achtergrond.Ga naar eind4 De kwalificatie ‘Atheens’ impliceerde een gezelschap van nieuwsgierige, op kennis beluste mensen en verwees naar het klassieke Athene in zijn beste dagen, dat wil zeggen: de tijd van de urbane civil society. Tegen 1700 was er sprake van, opnieuw, een urbane civil society, waarin eenzelfde soort verlichte nieuwsgierigheid mogelijk en nodig was. In dit tijdvak hoeft de term orakel in de moderne Europese talen, zoals hierboven al te zien is aan de Britse titels, niet beslist te verwijzen naar orakels in de klassieke betekenis: godsspraken. Connotaties daarvan kunnen wel bewaard blijven: ‘gedane uitspraken’, ‘ware oordelen’. Maar de term orakel gaat geleidelijk aan ook iets betekenen als: ‘verzameling van zulke uitspraken’, ‘morele handleiding’ gebaseerd op een verzameling van elementaire wijsheden. Het beste voorbeeld is de Oráculo manual y arte de prudencia (1647) van de toen veelgelezen Spaanse schrijver van vaak amorele, cynische boeken, Baltazar Gracian y Morales (1601-1658). Een ander is een te Londen in 1682 uitgegeven titel als A help to discourse. Or, more merriment mixt with serious matters, consisting of witty, philosophical, grammatical, physical, astronomical questions and answers [...]. Together with the countrymans counsellor, and his yearly oracle, and prognostication, waarin vrijwel alle elementen van wijsheid, weetjes, handleiding en bibliotheek van nuttigheden bijeenkomen. Weliswaar komt dankzij de prognosticatie in dit werk ineens de oude idee van orakel als toekomstvoorstelling terug, toch blijft de opzet in stand. Vergelijk een Nederlandse titel als Vermakelyke orakulen, ofte Kortswylige voorzeggingen van rond 1700.Ga naar eind5 Ook hier wordt er driftig verzameld, net als in bijvoorbeeld Het nieuwe orakel van Appollo, uitstrooyende verscheide gedigten, op veertienderley staten van menschen (1751). | |
[pagina 138]
| |
Men kan dus de term ‘orakel’ met recht gebruiken als aanduiding voor een (sub)genre. Men vindt daar: verzamelingen. Wanneer het een tijdschrift betreft, is het goed mogelijk dat het om een geleerdentijdschrift gaat. Bij geleerdentijdschriften is immers altijd essentieel: de verzamelidee, het bijeenbrengen van diversa. Maar er is nog een ander vormaspect aanwezig bij orakeltijdschriften: het vraag-antwoordsysteem. Deze vorm blijkt in de loop van de achttiende tamelijk succesvol te zijn. Vermoedelijk ligt aan deze vorm van informerende didactiek niet zozeer het seculier encyclopedisme ten grondslag (al is dat doorgaans wel het resultaat), als wel de welbekende, ouderwetse catechismusvorm. Vandaar dat we tijdschriften kunnen vinden die letterlijk catechismus heten: zoals de anonieme Boeren-catechismus over de Tyds-omstandigheeden (1793) of de Catechismus der Wetenschappen (1794-1804) van Arend Fokke Simonsz. Het vraag-antwoordsysteem werkt nog beter indien de schrijver zijn lezers snel wil informeren (en indoctrineren!) over ontwikkelingen in de politieke dimensie. Dan wil het begrip vraag in de titel vaak aanwezig zijn: De Vraag-al (1791-1797) door de bekende patriot Ysbrand van Hamelsveld, De Constitutionele Vraag-al (1798) en De Revolutionaire Vraagal (1798).Ga naar eind6 Deze groep omvat onder meer tijdschriften die echt op de manier van een catechismus bevragen en beantwoorden. Maar nu raken we wat ver verwijderd van de Schagen-tijdschriften, die uitsluitend kennis van wetenschappelijke aard willen verzamelen en echt een geleerdentijdschrift willen zijn. | |
VerzameltijdschriftenMisschien mogen alle geleerdentijdschriften wel in zekere zin orakeltijdschriften genoemd worden, maar dan toch alleen inzover zij tijdschriften zijn die een verzameling bieden. De orakelbladen van Schagen, zijn Weekelyks Orakel en zijn Wekelyks Antwoord, zijn qua vorm gebonden aan een gezelschap, aan de inzendingen (vragen) van fictieve dan wel echte lezers, en aan het vraag-antwoordsysteem in het algemeen. Dat ligt anders bij Schagens Leerzame Verlustiging en Godgeleerde Vermakelykheden. Zoals eerder beschreven, bestaan deze bladen uit een verzameling van waardevol geachte stukken.Ga naar eind7 Men kan het complete tijdschrift dus ook beschouwen als een soort bloemlezing. Aard en inhoud van de opgenomen stukken, het doel van opname en de doelgroep (het geleerde leespubliek) maken dat men dit soort bladen zonder meer geleerdentijdschriften moet noemen. Het enige verschil is: het gaat niet om besprekingen of excerpten van recent verschenen boeken. Zijn deze twee Schagenbladen als ‘bloemlezingbladen’ uitzonderlijk? Beslist niet. Het is in dit verband interessant te zien welke tijdschriften Schagen, die zelf nooit recensies publiceerde, zo af en toe in het voorbijgaan noemt, en die hij blijkbaar leest. Er zouden immers verwante bladen tussen kunnen zitten. Het zijn er niet al te veel. Een aantal van die verwijzingen is eerder al genoemd.Ga naar eind8 Schagen noemt of spreekt van de Bibliothèque Choisie, de Bibliothèque Raisonnée, de Ernstige en Boertige Mengelstoffen (deel 6), de Philosophical Transactions, de ‘Uitgelezene Filozofische Verhandelingen te Amsterdam bij Izaak Tirion uitgeven’, het ‘Konst-kabinet’ door Willem van Ranouw en het door Wilhelm Ernst Tentzel uitgebrachte boekennieuws.Ga naar eind9 Ook het Hollands Magazyn, waaraan Schagen eveneens zijn medewerking verleende,Ga naar eind10 en de Hollandsche Spectator zaten in zijn leesportefeuille. De Spectator van Justus van Effen heeft niets met ons probleem te maken. De vanaf 1665 uitkomende Philosophical Transactions van de Britse Royal Society geven vooral nieuwe stukken van natuurfilosofische, dus ‘wetenschappelijke’ aard. Die materie laat Schagen in zijn bladen gaandeweg buiten beschouwing; maar omdat we niet zoeken | |
[pagina 139]
| |
naar bladen met nieuwe beschouwingen of naar bladen met uitsluitend recensies/excerpten, kunnen we de Transactions overslaan. Om dezelfde reden kunnen we voorbijgaan aan de Uitgeleeze Natuurkundige Verhandelingen, waar in berigt gegeeven word van veele voornaame deelen van de natuurkunde en natuurlyke historie (1734-1741) die bij Tirion verschijnen. Die verhandelingen zijn vooral nieuwe bijdragen op het terrein van de ‘proefondervindelyke Natuurkunde’, zoals Schagen zelf opmerkt.Ga naar eind11 Wegens het boertige in de titel Ernstige en Boertige Mengelstoffen lijkt dit door Schagen genoemde werk zo op het oog niet in aanmerking te komen. Bovendien betreft het hier geen tijdschrift, maar een seriewerk (feitelijk dus wel een soort periodiek!). De volledige titel luidt Verzameling van Ernstige en Boertige Mengelstoffen (1726-1734), van de Haarlemse Spectator-medewerker Pieter Merkman. Desondanks vertoont dit werk veel gelijkenis met de Schagen-bloemlezingen. Het is zelfs een bloemlezing van het beste uit, nota bene, tijdschriften.Ga naar eind12 | |
Voorlopige schets van het genus ‘geleerdentijdschrift’Terwijl ‘verzamelen’ - van wetenschappelijk nieuws, informatie, wetenswaardigheden - een algemeen kenmerk van geleerdentijdschriften genoemd kan worden, vallen er binnen het genre enkele subgenres te onderscheiden. Dat zijn ten eerste de recenserende tijdschriften (als bijvoorbeeld de Boekzael). Zij bieden de geleerde, of althans enigszins belezen lezer nieuws over recent verschenen boeken in de vorm van ‘uittreksels’ (extracten). Ten tweede zijn er geleerdentijdschriften die gewijd zijn aan oorspronkelijke verhandelingen, die nog niet eerder elders zijn gepubliceerd. Als voorbeeld mogen de Verhandelingen (sinds 1753) van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (opgericht 1752) dienen.Ga naar eind13 Deze twee subgenres heb ik nagenoeg buiten beschouwing gelaten: ze zijn genoegzaam bekend. Hieraan kan als derde subgenre toegevoegd worden het geleerdentijdschrift dat kennis brengt in de vorm van al of niet vertaalde, eerder elders verschenen stukken. Voorbeelden: Schagens Leerzame Verlustiging en Godgeleerde Vermakelykheden. Het zijn periodieken, die de ‘geleerden’ voorzien van informatie en denkstof, door hun complete teksten aan te bieden - nadrukkelijk géén excerpten of uittreksels, maar originele teksten. Het kan wel zo zijn, dat de originele teksten langer waren: de in het verzameltijdschrift opgenomen tekst kan een hoofdstuk zijn, een paragraaf uit een groter geheel. Dit soort tijdschriften heeft dus veel weg van een bloemlezing. Het gaat hier niet zozeer om ‘nieuw’ of ‘nieuws’, maar om iets aan te bieden dat zijn waarde al bewezen heeft. Men zou ze bloemlezende verzameltijdschriften kunnen noemen. Als vierde subgenre is er dan het orakeltijdschrift, dat kennis en wetenschap biedt in de vorm van vragen en antwoorden, een beproefd educatief systeem. Dit soort geleerdentijdschriften houdt ook de wat minder ‘geleerde’ lezer op de hoogte van de stand van zaken in de wetenschap. Het Weekelyks Orakel en Het Wekelyks Antwoord van Marten Schagen zijn hier voorbeelden van. Natuurlijk is deze indeling voorlopig en zonder twijfel vatbaar voor verfijning of uitbreiding. Zij dient vooral als aansporing tot verder onderzoek, niet alleen naar de tijdschriften zelf maar ook naar de lezerskringen van de onderscheiden subgenres en de verschillen daartussen. |
|