Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 33
(2010)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Een buitenplaats als liefdesnest?
| |
Alexander de MuincqAlexander de Muincq (1655-1719) was een jurist, die vanaf 1677 meerdere malen burgemeester van Middelburg was, in 1695 bewindhebber van de kamer Zeeland van de voc werd en als trouwe volgeling van stadhouder Willem iii vele jaren de leider van de Oranje-factie in Zeeland was.Ga naar eind3 Hij verwierf echter vooral bekendheid door een faux-pas uit zijn jonge jaren. In 1678 werd Alexander - toen 23 jaar oud en voor de eerste keer burgemeester - tot over zijn oren verliefd op Henriette Thibaut, de echtgenote van de Middelburgse stadsthesaurier François Velters. Hun affaire liep volledig uit de hand toen Alexander haar voorstelde er samen vandoor te gaan. Terwijl Velters met een smoes naar zijn buitenplaats werd gelokt, brak De Muincq zijn kantoor open en vertrok met een groot aantal waardepapieren, geld en juwelen die Henriette naar haar zeggen toekwamen. Het paar ontmoette elkaar in Zwijndrecht, maar werd snel achterhaald. Henriette ging terug naar haar echtgenoot, tegen De Muincq begon de baljuw van Middelburg een gerechtelijke procedure die eindigde in opsluiting in de Haagse Gevangenpoort. Daar doodde hij de tijd met het schrijven van hartstochtelijke brieven aan zijn ‘Retje’. Hij bezwoer haar nooit te zullen verlaten ‘willende sijn leven niet anders bewaren, als voor haer, vermits hij sijn ziel en leven aen haer hadde gegeven ende opgedragen’.Ga naar eind4 Uiteindelijk greep stadhouder Willem iii in en kreeg De Muincq gratie. Ook zijn verbanning uit Middelburg werd opgeheven en binnen de kortste keren zat Alexander de Muincq weer op het pluche. In 1682 was hij alweer burgemeester van de stad. Velters was inmiddels overleden en De Muincq was zijn beloften nagekomen en met zijn Henriette in het huwelijk getreden. Aan deze affaire werd een groot aantal spotverzen en pamfletten gewijd.Ga naar eind5 Tot de troebelen na het overlijden van stadhouder Willem iii die ertoe leidden dat de wet in Middelburg werd verzet, bevond De Muincq zich in het centrum van de macht. Daarna trok hij zich terug op zijn buitenplaats Hof niet altijd Somer aan de Veerseweg | |
[pagina 26]
| |
en gaf hij zich over aan het schrijven van godsdienstige bespiegelingen op rijm. In 1712 verscheen Winter-vrugt gewassen op het hov niet altijd zomer, bestaende in schriftmatige uitbreidingen van verscheidene uitgelezene versen van de zend-briev Pauli aan de Philippensen, in 1716 Het boek Ecclesiastes ofte Prediker in Duytsche vaarzen overgezet waarin opgenomen het eerder al verschenen Eenzame bezigheden, waarin des waerelds ydelheid door maatgeschriften zinbeeldig werd vertoond. Of hij werkelijk berouw had van zijn jeugdzonden werd door tijdgenoten ernstig betwijfeld. Tijdens een gesprek met dominee Jacobus Leydekker zou De Muincq na enige hartroerende woorden over zijn diep berouw opeens van toon veranderd zijn en herinneringen opgehaald hebben aan een flirt met de bruid van de Spaanse koning die op weg naar haar bruidegom in 1690 enige tijd op de rede van Rammekens doorbracht.Ga naar eind6 De vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken, zo lijkt de algemene opinie van tijdgenoten geweest te zijn. | |
Een geschilderde kamerDe kamer met scabreuze taferelen die Arnold Verbuys volgens Weyerman voor De Muincq schilderde, kan op twee locaties gesitueerd worden. Naast zijn buitenplaats Hof niet altijd Somer bezat De Muincq een huis aan de Middelburgse Dwarskaai. De buitenplaats, die hij in 1691 liet aanleggen, lijkt eerder in aanmerking te komen. Hier bevond zich volgens een inventaris uit 1721 - twee jaar na Alexanders dood - op de begane grond een ‘geschilderde slaapkamer’ voorzien van een groot ledikant met een rood behangsel, een rustbank, een kabinetje met spiegelglas en een cederhouten tafel met zes stoelen. In het aangrenzende vertrek stond eveneens een hemelbed, behangen met rood damast en omringd door maar liefst zeven spiegels.Ga naar eind7 Zou de ‘geschilderde slaapkamer’ de bewuste kamer zijn? De inrichting van beide vertrekken geeft te denken. Erotiek speelde op deze buitenplaats sowieso een prominente rol. Van de schilderijen die in de boedelinventaris genoemd worden, had bijna een kwart een amoureus karakter met thema's als ‘een verliefde herder met een herderinnetie’, ‘een verlieft mannetie en vrouwtie’, ‘de doodt van Adonis’ of ‘Sathur met een vroutie’. Ook hingen er verschillende afbeeldingen van naakte meisjes (alleen, met een man of met een koppelaarster) en stond in het speelhof in de tuin een beeld van Venus en een stel marmeren beelden die ‘de schrijende en de veijnsende Liefde’ voorstelden. Schilderijen met zinneprikkelende voorstellingen waren in de zestiende en zeventiende eeuw in veel woningen te vinden.Ga naar eind8 Onderzoek naar de inboedels van de maatschappelijke elite in Zierikzee in de zestiende eeuw leverde bijvoorbeeld een groot aantal vermeldingen van voorstellingen met Lucretia als onderwerp, de Romeinse vrouw die nadat zij verkracht was zelfmoord pleegde. Hoewel Lucretia gezien werd als het toonbeeld van kuisheid, hingen afbeeldingen van deze immer naakt afgebeelde dame steevast in de achterkamers waar geslapen werd. Ook de voorstellingen van Judith, de weduwe die Holofernes wist te betoveren en nadat hij in slaap was gevallen te onthoofden, waren tweeledig. Zij gold als een symbool van nederigheid maar ook als waarschuwing tegen vrouwelijke verleidingskunsten. Naarmate de zestiende eeuw vorderde, werd de uitbeelding van hun verhalen steeds explicieter. Bij de onverminderd populaire voorstellingen van Lot en zijn dochters stonden de verleidingskunsten van de dochters rond 1600 steeds meer centraal. De spanning tussen een erotisch getint onderwerp en de onderliggende moraal was al vroeg onderwerp van discussie. In een biechtboekje uit 1518 worden de problemen die dergelijke voorstellingen opleverden vrij expliciet verwoord: ‘Item, ic heb naecte mans en vrouwen ende ander onbehoorlijke figuren in mijn huys of glazen laten schilderen ende heb daer gheneuchte ende delectatie in gehadt’.Ga naar eind9 Niet voor niets keerde Erasmus | |
[pagina 27]
| |
zich in zijn Institutio matrimonii christiani uit 1526 tegen zedeloze voorstellingen, waarbij hij als voorbeelden de ‘Dans van Salome’ en ‘David die Bathseba bespiedt’ noemde - twee buitengewoon populaire onderwerpen die in vele woonhuizen te vinden waren. Ook Johannes Molanus, de censor van de Spaanse koning die na het Concilie van Trente in 1570 de relatie tussen zedelijk gedrag en het beschouwen van schilderijen uitwerkte, ageerde tegen zinneprikkelende voorstellingen evenals Jacob Cats in 1625.Ga naar eind10 Vondel verwoordde het misschien nog het best in een gedicht op een voorstelling van Leda uit 1644: Ay, schuif, van schaamte, de gordijn,
Voor d'onbeschaamtheit van Iupijn,
De zwaan, aan 't poezelig albast
Der moedernaackte Leda vast.
Het marmer schijnt hier pluim, en vel.
De kunst geeft stof aan overspel.Ga naar eind11
Van de schilderijen op de buitenplaats van Alexander de Muincq had bijna een kwart een zinneprikkelend karakter. Vergeleken met de boedels van zijn tijdgenoten was dit een hoog percentage. In de veilingcatalogus uit 1713 van de schilderijenverzameling van zijn overbuurman, de Middelburgse burgemeester Jean Walleran Sandra die in 1694 door Arnold Verbuys geportretteerd werd, komt het aantal erotisch getinte stukken op elf procent.Ga naar eind12 De collectie van de Middelburgse raad en schepen David Grenier telde in 1712 ruim 137 schilderijen waarvan slechts vijf procent tot de bovengenoemde categorie behoorden.Ga naar eind13 De collectie van De Muincq wijkt duidelijk af van het algemene patroon. | |
Arnold VerbuysVan schilder Arnold Verbuys is weinig werk bekend. Naast enkele portretten zijn in verschillende musea echter vooral zinneprikkelende schilderijen van zijn hand te vinden, zoals een voorstelling van Jupiter en Antiope in het Haagse Museum Bredius.Ga naar eind14 Onderzoek naar vermeldingen van zijn werk in archivalia en veilingcatalogi levert opvallend veel mythologische scènes op waarin naakte vrouwen de hoofdrol spelen.Ga naar eind15 Regelmatig worden voorstellingen van Danae, Vertumnus en Pomona, een slapende Diana of een door satyrs bespiede Venus vermeld. Daarnaast is er sprake van meer scabreuze thema's als ‘een hoer en een boeff’ en ‘een vrolijk man zittend bij een tafel wordende gecaresseerd door een galant dametje in wit satijn met een geldbeurs in haar hand’.Ga naar eind16 Was de geschilderde kamer die Verbuys in opdracht van Alexander de Muincq maakte werkelijk zo choquerend als Jacob Campo Weyerman in zijn Levensberichten doet voorkomen? Was het werk van deze schilder werkelijk zo verdorven? Was het Hof niet altijd Somer een liefdesnestje waar de lusten met behulp van zinneprikkelende schilderijen werden opgewekt zoals in Bredero's Moortje zo pregnant beschreven staat?Ga naar eind17 Het is buitengewoon jammer dat in de boedelinventaris van de buitenplaats niet aangegeven wordt in welke ruimten de erotische schilderijen uit de verzameling van Alexander de Muincq hingen. |
|