| |
| |
| |
Weyermans kartuizer: een jezuïet in vermomming
Jacob Campo Weyerman, William Johnson en Owen FellthamGa naar eind1
Jac Fuchs
In 1728 had Jacob Campo Weyerman zijn Historie des pausdoms afgerond met een weinig bevredigend derde deel, maar zes jaar later kwam hij ineens op dat werk terug. Hij voelde zich geroepen te reageren op een brief die een Brabantse kartuizer monnik hem in maart 1734 had geschreven. In die brief levert de kartuizer kritiek op de inhoud van zijn Historie des pausdoms en op Weyerman persoonlijk als auteur van dat werk. Ook al had de kartuizer de brief niet in de openbaarheid gebracht, Weyerman wilde diens kritiek niet over zijn kant laten gaan. Daarom publiceerde hij in Eenige scherpe aanmerkingen over de Historie des pausdoms zijn eigen uitvoerige verweer, voorafgegaan door de brief van de kartuizer en gevolgd door twee vertogen over bijbelteksten.Ga naar eind2
In mijn eerdere artikel over de Historie des pausdoms wees ik er al op dat de twee vertogen bewerkingen zijn van twee teksten die vanaf 1661 in de drukken van Owen Fellthams Resolves: divine, moral, political te vinden zijn.Ga naar eind3 Ook plaatste ik, in navolging van Jan de Vet, vraagtekens bij de oorspronkelijkheid van het eerste gedeelte van Eenige scherpe aanmerkingen, ‘Een brief, geschreven by een karthuyzer monnik’ en het ‘Andwoordt van Jakob Campo Weyerman’, maar dat wantrouwen kon ik toen nog niet onderbouwen.Ga naar eind4
| |
De kartuizer en zijn brief
Inmiddels kan ik de identiteit van de anonieme briefschrijver onthullen: zijn naam was William Johnson. Johnson was echter geen Brabantse kartuizer, zoals Weyerman ons wil doen geloven, maar een in Cadiz gestationeerde jezuïet. Bovendien had Johnson zijn brief helemaal niet aan Weyerman gericht, maar aan ‘Mr. Owen Felltham gent. author of the Resolves, to be delivered at London’. Felltham nam de brief in 1661 op achterin de herziene achtste editie van zijn Resolves.Ga naar eind5 De brief van Weyermans kartuizer blijkt, op de eerste alinea, vier zinnen en de ondertekening na, een letterlijke vertaling van Johnsons brief aan Felltham. Weyerman greep terug op een voorbeeld dat bijna honderd jaar oud was: Johnson had zijn brief op 23 december 1637 geschreven.
William Johnson (1597-1642) was in Londen geboren, maar kwam op jonge leeftijd in Spanje terecht. Daar bekeerde hij zich tot het katholicisme, werd jezuïet en werd er, na jarenlange studie, tot priester gewijd.Ga naar eind6 Hij bleef tot zijn dood in Spanje werkzaam en verdiepte zich onder andere in theologische werken van allerlei signatuur.
In 1638 schreef Johnson vanuit Cadiz een brief aan de protestantse auteur dr. John Prideaux, waarin hij deze op niet al te subtiele wijze op zijn dwalingen wijst.Ga naar eind7 Deze brief wordt in een artikel van Martin Murphy impliciet aangevoerd als argument voor de authenticiteit van Johnsons brief aan Owen Felltham.
| |
Het antwoord aan de kartuizer
Behalve de brief van William Johnson nam Owen Felltham ook zijn eigen antwoord aan Johnson op in de Resolves. Het zal geen verbazing wekken dat Weyerman daar in ruime mate uit geput heeft voor zijn eigen antwoord aan de kartuizer, maar wel is de verhouding tussen Fellthams antwoord en dat van Weyerman tamelijk complex. Van Fellthams antwoord zijn de structuur en zelfs de meeste zinnen gehandhaafd, maar Weyerman heeft die zinnen her en der wat verlevendigd, en bovendien heeft hij de tekst
| |
| |
met omvangrijke zijsprongen aangevuld. Citaten, die bij Felltham vaak alleen uit een verwijzing bestaan, heeft Weyerman, voorzover hij ze gebruikte, uitgeschreven.
Van de 22 pagina's tekst bij Felltham zijn bij Weyerman enkele alinea's en enkele losse zinnen gesneuveld: in totaal ongeveer eentwintigste van de oorspronkelijke tekst. Aan de andere kant is van de 56 pagina's tekst van Weyermans antwoord maar iets minder dan de helft op de tekst van Fellthams antwoord te herleiden. Een van zijn vele aanvullingen is ontleend aan een ander deel van de Resolves: de tekst over geleerdheid, die loopt van p. 55 alinea 2 tot p. 57 alinea 1.Ga naar eind8 De belangrijkste passages die niet uit Fellthams Resolves lijken te komen zijn:
p. 10 alinea 2 - p. 11 alinea 1: over de Sacramenten |
p. 11 alinea 5 - p. 17 alinea 2: over de verering van Maria |
p. 22 alinea 3 - p. 23 bijna onderaan: over het afbeelden van God |
p. 26 alinea 2 - p. 27 alinea 1: over baatzucht |
p. 37 laatste alinea - p. 42 alinea 4: ‘Een korte schets der jesuieten’ |
p. 45 alinea 2 - p. 52 alinea 1: over het zich moeten houden aan een gegeven woord |
p. 57 alinea 2 - p. 61 alinea 1: ‘Beknopt model van de karthuyzer monnikken’ |
De meeste van deze toevoegingen ogen alsof Weyerman er ook bij andere auteurs voor te rade is gegaan, maar die bronnen moeten, als ik hierin gelijk heb, nog gevonden worden.
| |
Een nieuwe kijk op Eenige scherpe aanmerkingen?
De kartuizer monnik van Weyerman blijkt, zoals De Vet al vermoedde, een schepping van Weyerman te zijn,Ga naar eind9 maar voor de brief heeft wel een brief model gestaan die hoogstwaarschijnlijk ooit werkelijk door een katholieke criticus aan een protestantse auteur geschreven was.
De samenhang tussen de diverse delen van Eenige scherpe aanmerkingen is nu duidelijker geworden: alle teksten zijn op teksten van Owen Felltham gebaseerd. Ook is nu voor grote delen van de brief en het antwoord duidelijk waarom die, zoals De Vet al stelde, geen moderne denkbeelden bevatten.Ga naar eind10 Niettemin moet Weyerman grotendeels achter deze tekst gestaan hebben, of tenminste gehoopt hebben dat ze bij zijn tijdgenoten weerklank zou vinden. Het lijkt, ten slotte, opmerkelijk dat Weyerman pas in 1734 met Eenige scherpe aanmerkingen op de markt kwam, terwijl hij al in 1728 met Fellthams Resolves vertrouwd moet zijn geweest, zoals de aanwezigheid van twee Felltham-passages in deel drie van de Historie des pausdoms aantoont.Ga naar eind11
Voor wie meer wil weten over de denkbeelden van Weyermans tijdgenoten, een goede verklaring wil lezen waarom Weyerman juist in 1734 met deze uitgave kwam, of uitleg zoekt over de betekenis van een aantal passages in de brief en het antwoord, blijft het artikel van De Vet verplichte lectuur.
| |
De Resolves van Owen Felltham
Na zijn arrestatie in 1738 gaf Weyerman noodgedwongen een kijkje in zijn keuken, of beter gezegd, in zijn bibliotheek. In een ongedateerde brief aan de fiscaal van het Hof van Holland vraagt hij toestemming om twee boeken bij zijn vrouw op te vragen: ‘het eene Kristelijke Zeedelessen, en het tweede een Traktaat over 's weerelds ijdelheden’.Ga naar eind12 In een eveneens ongedateerde brief aan zijn zoon preciseert hij dit enigszins: het eerste is ‘een Engelsch boek van Kristelijke Zeedelessen, getijtelt Owen Felthams Resolves, het welke ik heb gebruijkt in mijn detentie tot Vianen, het is een boek in folio’.Ga naar eind13 Jan Bruggeman
| |
| |
heeft er als eerste op gewezen dat dit werk Weyerman niet alleen tot lectuur gediend heeft, maar dat hij er ook uit geleend heeft.Ga naar eind14
Owen Felltham (1602?-1668) publiceerde zijn Resolves in 1623: die druk bevatte honderd overdenkingen. In 1628 verscheen een tweede druk, waarin nog eens honderd overdenkingen waren toegevoegd, en een licht gewijzigde derde druk. In de achtste druk van 1661 werden de eerste honderd overdenkingen gereviseerd. Bovendien werden er een reeks gedichten (de Lusoria), een serie brieven en nog enkele teksten aan toegevoegd. Deze uitgave is daarna nog enkele keren ongewijzigd herdrukt, voor het laatst in 1709.Ga naar eind15
Weyerman moet over een druk van 1661 of later beschikt hebben. Dat blijkt niet alleen uit de inmiddels in zijn werk gevonden ontleningen, maar ook uit zijn verwijzing naar het formaat: de drukken vanaf 1661 waren folio's, die van vóór 1661 hadden een kleiner formaat. Voor de vergelijking van het werk van Weyerman en de Resolves heb ik de editie van 1709 gebruikt.Ga naar eind16
| |
Weyermans ontleningen aan de Resolves
Nadat Bruggeman in 2007 de eerste ontleningen aan Felltham in werk van Weyerman signaleerde,Ga naar eind17 zijn er door hem en mij nog ongeveer twee dozijn teruggevonden. De hier beschreven Felltham-vondst biedt een goede aanleiding om alle tot nu toe gevonden Felltham-ontleningen te publiceren.Ga naar eind18 In de hierbij afgedrukte opsomming is niet aangegeven hoe zwaar Weyermans tekst op die van Felltham leunt: soms zijn er maar een paar losse zinnen in een nieuw verband gevoegd, zoals in Den Vrolyke Tuchtheer van 18 juli 1729, een andere keer is een volledige tekst nagenoeg letterlijk vertaald, zoals in de hier besproken brief van de kartuizer, of juist als skelet gebruikt voor een veel langere tekst, zoals bij de hoofdteksten in Eenige scherpe aanmerkingen. Ten slotte dient vermeld te worden dat Weyerman zich bij zijn ontleningen niet beperkte tot de teksten van de Resolves zelf, maar ook meer dan eens putte uit de aanvullingen achterin de achtste druk: behalve de brief van de kartuizer en het antwoord vond hij er ook de inspiratie voor het gedicht ‘Gunemastix, (dat is) den geessel der vrouwen’, dat hij in Den Vrolyke Tuchtheer plaatste.Ga naar eind19
WEYERMAN |
FELLTHAM |
De historie des pausdoms, deel 3B (1728) |
|
p. 50-52, ‘De armoede’ |
Resolve xviii, ‘Of poverty’, p. 46-49 [a] |
|
p. 96-99, ‘De beschryving van het gewisse’ |
Resolve [c]lxxxiii, ‘Of conscience’, p. 521-525 [a] |
|
Den Vrolyke Tuchtheer |
|
nr. 3 (18 juli 1729), p. 17-18, ‘Den Vrolyke Tuchtheer zegt, dat de luchthartige natuur [...]’ |
Resolve [c]lxx, ‘Of dancing’, p. 475 en 478 [a] |
|
nr. 4 (25 juli 1729), p. 26-32,
‘Gunemastix, (dat is) den Geessel der vrouwen’ |
Lusoria xxvii, ‘Gunemastix’, p. 587-590 |
|
nr. 49 (5 juni 1730), p. 384-385,
‘Blooheyt of lafhartigheyt’ |
Resolve [c]xxxvii ‘Of cowardice’, p. 361-363 [b] |
|
nr. 49 (5 juni 1730), p. 386-387,
‘De deugd en de wysheyt’ |
Resolve lxxvi, ‘Of virtue and wisdom’, p. 177-179 [b] |
| |
| |
Den Kluyzenaar in een Vrolyk Humeur |
|
|
nr. 4 ([23 februari] 1733), p. 27,
‘Zekerlyk was die man verlegen met zyn tyd’ |
Resolve lxx, ‘Of poets and poetry’, p. 163-164 [a] |
|
nr. 24 ([13 juli] 1733), p. 188,
‘Eenige aanmerkingen over de vryheyt’ |
Resolve xciv, ‘Of liberty, and restraint’, p. 225-226 [a] |
|
Eenige scherpe aanmerkingen (1734) |
|
p. 1-5, ‘Brief, Geschreven by een karthuyzer monnik’ |
Letter xvi, ‘To his much respected loving friend, mr. Owen Felltham, gent. [...]’, p. 643-647 |
|
p. 6-62, ‘Andwoordt van Jakob Campo Weyerman’ |
Letter xvii, ‘The answer’, p. 647-669 |
|
p. 55-57, ‘Andwoordt van Jakob Campo Weyerman’ |
Resolve [c]xxxiv, ‘The misery of being old and ignorant’, p. 352-354 |
|
‘Eenige godgeleerde en zeedekundige aanmerkingen over [...] Lukas, kap. 14. vers 20’ |
‘[A discourse upon] St. Luke 14.20’, p. 546-557 [c] |
|
‘Eenige zeedekundige en letterlievende betrachtingen over [...] Pred. 2. vs. 11.’ |
‘A discourse upon Eccles. II.11.’, p. 534-546 [c] |
|
Den Adelaar |
|
nr. 2 (7 maart 1735), p. 9-11,
‘Een groot getal mannen is zo liefdeloos’ |
Resolve xxx, ‘Of women’, p. 78 |
|
De Naakte Waarheyt |
|
nr. 9 (13 mei 1737), p. 65-67,
‘Oudtyds waaren de Olympische [...]’ |
|
|
nr. 11 (27 mei 1737), p. 93-95, ‘Onder meer anderen’ |
Resolve [c]xxxvi, ‘Of superstition’, p. 359-361 [b] |
|
Eenige letterlievende betrachtingen (1742) |
|
|
p. 4, ‘Wat de ledigheyt aangaat’ |
Resolve xlviii, ‘Of idleness’, p. 115-116 [b] |
|
p. 29, ‘Zeer zelden kan ik twee ofte drie bladen leezen in Seneka’ |
Resolve xiv, ‘Of the worship of admiration’, p. 33-34 [a] |
|
p. 39, ‘Wie is verzelt door boeken’ |
Resolve [c]xlix, ‘Of solitariness and converse’, p. 395 |
|
p. 42-44, ‘Den kardinaal Polus wiert by sommigen gelaakt’ |
Resolve [c]xxxv, ‘A twofold way to honour’, p. 355-356 |
|
p. 44-45, ‘Myn eerste dringreden is’ |
Resolve [c]lvii, ‘Why men choose honest adversity before unjust prosperity’, p. 428-429 |
|
Redenvoering over het geheugen [1742?] |
|
|
p. 3-7, 11-12 |
Resolve [c]xvii, ‘Of memory’, p. 299-303 [b] |
|
Oog in 't Zeil |
|
nr. 5 (27 juni 1768), p. 33-34, 38-39 |
Resolve [c]xxxvii, ‘Of cowardice’, p. 361-363 |
nr. 14 (1 okt. 1768), p. 105-112 |
Resolve [c]xvii, ‘Of memory’, p. 299-303 [d] |
| |
| |
[a] | Mededeling van Jan Bruggeman. |
[b] | Jan Bruggeman, ‘Het tijdschrift Het Schouwburg der Hartstogten van Jacob Campo Weyerman’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 30 (2007) 147, en noten 5-8. |
[c] | Jac Fuchs, ‘To give you a thorough insight shall be the scope of these successive sheets’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 32 (2009) 34. |
[d] | Jan Bruggeman, ‘De Redenvoering over het geheugen. Een onbekend werk van Jacob Campo Weyerman’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 22 (1999) 88, noot 23 (impliciet). |
|
-
eind1
- Met dank aan Jan Bruggeman, die dit artikel kritisch heeft gelezen en mij veel verbeteringen aan de hand heeft gedaan.
-
eind2
-
Eenige scherpe aanmerkingen over de Historie des pausdoms (Amsterdam, 1734). Geraadpleegd exemplaar: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, sign. 3145 E 4.
-
eind3
- Jac Fuchs, ‘To give you a thorough insight shall be the scope of these successive sheets’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 32 (2009), p. 29-38, aldaar p. 34.
-
eind4
- J.J.V.M. de Vet, ‘Weyerman en zijn kartuizer’, in: Documentatieblad van de Werkgroep Achttiende Eeuw 14 (1982), p. 179-208.
-
eind5
- Felltham, Resolves (1709), p. 643-647 (Letter xvi) en p. 647-669 (xvii, the Answer). Alle verwijzingen in dit artikel zijn naar Owen Felltham, Resolves: divine, moral, political. With several new additions both in prose and verse not extant in the former impressions (Londen, 1709; 12de dr.), geraadpleegd op de internetsite ecco, Eighteenth Century Collections Online (http://galenet.galegroup.com, benaderbaar o.a. via de site van de kb). Ik heb ter vergelijking steekproefsgewijs ook een druk uit 1661 geraadpleegd op de internetsite eebo, Early English Books Online (http://eebo.chadwyck.com, benaderbaar o.a. via de site van de kb). De druk van 1709 heeft een andere paginering dan die van 1661, maar ik ben inhoudelijk geen noemenswaardige verschillen tegengekomen.
-
eind6
- Alle gegevens over William Johnson zijn ontleend aan: Martin Murphy, ‘The Cadiz letters of William Johnson, vere Purnell S.J (1597-1642)’, in: Recusant History 21 (May 1992), p. 1-10.
-
eind7
- Murphy, ‘The Cadiz letters’, p. 2-4.
-
eind8
- Deze tekst is grotendeels ontleend aan Resolve [c]xxxiv: ‘The misery of being old and ignorant’, p. 352-354.
-
eind9
- De Vet, ‘Weyerman en zijn kartuizer’, p. 184-186.
-
eind10
- De Vet, ‘Weyerman en zijn kartuizer’, p. 195.
-
eind11
-
Historie des pausdoms, deel 3B (1728), p. 50-52: ‘De armoede’, en p. 96-99: ‘De beschryving van het gewisse’. Beide zijn vondsten van Jan Bruggeman.
-
eind12
- Nationaal Archief, Den Haag, toegang 3.03.01.01 (Hof van Holland), inv. nr. 5443A.7, stuk 35, geciteerd in: Karel Bostoen en André Hanou, Geconfineert voor altoos. Het proces Jacob Campo Weyerman (1739) (Leiden, 1997), p. 188.
-
eind13
- Idem, stuk 33, geciteerd in: Bostoen en Hanou, Geconfineert, p. 182.
-
eind14
- Jan Bruggeman, ‘Het tijdschrift Het Schouwburg der Hartstogten van Jacob Campo Weyerman’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 30 (2007), p. 147.
-
eind15
- Gegevens ontleend aan Ted-Larry Pebworth, ‘Felltham, Owen’, in: Oxford dictionary of national biography (Oxford, 2004).
-
eind18
- Met dank aan Jan Bruggeman, die de meeste van deze vondsten op zijn naam heeft staan en de lijst met zijn meest recente vondsten heeft aangevuld.
-
eind19
-
Den Vrolyke Tuchtheer [nr. 4] (25 juli 1729), p. 26-32; ‘Gunemastix’ is een vertaling van Lusoria xxvii: ‘Gunemastix’, p. 587-590.
|