Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 31
(2008)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Tussen Doggersbank en Daendels
| |
[pagina 136]
| |
opleverde. Met als gevolg nog meer onrust en onenigheid, en nog meer pennen in beweging van auteurs die de oude traditie van het schrijven van pamfletten voortzetten, maar ook stukjes gingen schrijven voor al die nieuwe politieke bladen die van start gingen. Zelfs de bestaande kranten werden meegesleurd in deze ontwikkeling. De tot dan toe neutrale Nederlandse krantenpers, die het altijd verboden was geweest te schrijven over de binnenlandse politiek, roerde zich. Voor het eerst was er in de Nederlandse krantenwereld sprake van een landelijke politieke scheiding van geesten, van enerzijds patriotse en anderzijds prinsgezinde titels, met daarnaast nog maar een handjevol kranten dat krampachtig neutraal probeerde te blijven. Ik sprak zo juist over ‘politieke regenbuien’ met hagel en bliksem. Hoe vriendelijk klinken binnen deze context dan toch de titels van al die nieuwe politieke bladen waarmee Nederland werd overspoeld. In Stookschriften gaat het bijvoorbeeld over De post naar den Neder-Rhijn en De nieuwe post van den Neder-Rhijn, de Ouderwetse Nederlandse patriot, de Haagsche correspondent, de Geldersche historische courant en de Duinkerksche historische courant, èn De vriend maar gelukkig ook De vriendin van 't vaderland, want het was niet alleen maar een mannenzaak. Veel mooiere namen dan onze huidige korte en kreterige titels zoals Dag, Splts of NRC-Next. Maar van of voor welk vaderland was die politieke pers na 1780 dan de vriend of vriendin? Voor het patriotse of het prinsgezinde vaderland? Hoe wilden al die auteurs Nederland uit het slop halen en op welk Nederland wilde men weer trots kunnen zijn? Dat waren de vragen waar het om draaide in al die nieuwe persproducten, waarover principieel werd nagedacht, zonder twijfel, maar waaraan evengoed nieuwe broodschrijvers probeerden geld te verdienen. Ook in deze tijd wisselden sommigen immers gemakkelijk van politieke richting als dat meer gewin kon opleveren, bijvoorbeeld de mislukte predikant Philippus Verbrugge, die in 1781 eerst anoniem twee patriotse pamfletten publiceerde, maar daarna eenvoudig overstapte naar het orangistische kamp en tegen betaling hartstochtelijk stadhouder Willem V ging verdedigen.Ga naar eind4 Met welke motieven men ook schreef, de discussie ging over de toekomst van het vaderland, waarin beide partijen, de patriotten en de prinsgezinden, alleen zichzelf een politieke plek gunden. Zowel de patriotten als de prinsgezinden beschouwden zichzelf als de enige en ware Nederlandse politieke natie.Ga naar eind5 De patriotten versterkten dit door de benaming ‘patriot’ uitsluitend voor zichzelf te reserveren. Tijdens het rampjaar 1672 en de Franse invasiedreiging van 1747 hadden degenen die de Oranjes terug in het zadel wensten, zich ‘patriotten’ genoemd. Rond 1780 bleken de rollen omgedraaid te zijn. Nu waren het de tegenstanders van de Oranjes die de benaming ‘patriotten’ opeisten en het ‘vaderland’ voor zijn verval meenden te kunnen behoeden.Ga naar eind6 De prinsgezinden waren het hiermee uiteraard oneens, vandaar ook de Ouderwetse Nederlandse patriot als titel van één van hun periodieken. Gezien de onoverbrugbare meningsverschillen is het begrijpelijk dat de tijdgenoten twee verschillende politieke naties in Nederland zagen ontstaan. Toch kunnen we achteraf gezien evengoed van slechts één politieke gemeenschap-in-wording spreken, maar dan wel één die hopeloos verdeeld was. Zelfs zo verdeeld dat eerst in 1787 een deel van de patriotten en later in 1795 een deel van de prinsgezinden het land zou verlaten. Het ging dus om twee deelgemeenschappen die heftig op elkaar reageerden, haat zaaiden en demoniseerden, elkaar tot een burgeroorlog veroordeelden en het land uitjoegen, maar uiteindelijk toch weer in datzelfde land elkaar zouden moeten vinden. De vriend van 't vaderland stelde in 1786 de burgeroorlog zelfs als een zegen en medicijn voor, zo valt in Stookschriften te lezen in de bijdrage over dit gematigd patriotse tijdschrift. De burgeroorlog was noodzakelijk om te komen tot een fundamentele verandering in de maatschappij.Ga naar eind7 Die toestand van burgeroorlog is een lastig verschijnsel voor theoretici die zich bezig houden met het proces van natievorming. Zij beschouwen immers de natie als een groep mensen met overeenkomstige kenmerken die vanwege diverse redenen lotsverbondenheid ervaren. Dus niet als een volk waarvan de leden elkaar onderling verketteren, laat staan uitmoorden. De situatie waarin Nederland na 1780 verkeerde, toont weer eens aan dat de historische praktijk veel complexer is dan de theorie graag wil doen geloven. De Nederlandse natievorming ging namelijk juist in de twee decennia vóór 1800 in versneld tempo verder. Ondanks en wellicht zelfs door die ernstige verdeeldheid was er sprake van groeiende bovengewestelijke eenwording, meer dan in eerdere fasen van de Nederlandse geschiedenis was voorgekomen. Toen hadden meestal alleen de gewestelijke | |
[pagina 137]
| |
politieke elites onderlinge politieke contacten onderhouden. Nu raakten veel grotere groepen uit alle Nederlandse provincies betrokken bij activiteiten die zich elders in het land afspeelden. Dit gold voor zowel de patriotten als de prinsgezinden. We kunnen hierbij de nieuwe politieke pers als grote katalysator aanwijzen. Door rapportage over lokale gebeurtenissen in kranten en tijdschriften met een landelijke dekking ontstond een proces van voorbeeld doet volgen. Bij lezing van de bijdragen in Stookschriften viel mij opnieuw op hoeveel contacten er ontstonden tussen redacteuren, uitgevers, drukkers en scribenten afkomstig uit het gehele land. Ook de landelijke spreiding van verkooppunten van op het eerste gezicht regionale bladen, zoals de vanuit Zaltbommel aangestuurde orangistische Geldersche historische courant, spreekt boekdelen.Ga naar eind8 Voor de Nederlandse persgeschiedenis over de tijd van de slag bij de Doggersbank tot de driftige ‘revolutiegeneraal’ Daendels is de bundel Stookschriften een fantastische aanwinst. De artikelen in deze bundel vormen nuttige en fraaie bouwstenen voor nieuwe syntheses en nodigen uit tot onderzoek naar de vragen die worden opgeworpen. Veel gebeurde in het geheim, talloze stukken zijn anoniem gepubliceerd, of onder initialen, schertsnamen en prachtige pseudoniemen zoals Klaas Bijgeloof, Pieter Nugter en Jasper Smerriebol. Wie waren deze auteurs en wat waren de individuele motieven zich te verschuilen? Er hangen met andere woorden nog vele mysteries rond al deze politieke tijdschriften. Dit maakt het lezen van Stookschriften spannend. Laten we echter de tragiek van de periode niet uit het oog verliezen. Intimidatie op grote schaal, duizenden burgers die het land moesten verlaten om hun leven veilig te stellen, van wie de huizen werden vernield en geplunderd, er was veel leed en ongemak. Bovendien was er geen permanente vrijheid van pers en meningsuiting, zoals die er hoort te zijn in welk politiek systeem dan ook. Met het voorgaande hoop ik verder duidelijk gemaakt te hebben dat de titel Stookschriften voor de bundel die zo dadelijk wordt gepresenteerd, zeer geschikt en goed gekozen is. Bovendien hoop ik u nog nieuwsgieriger gemaakt te hebben naar de inhoud. Ik kan u verzekeren, u zult er straks op de terugweg, mocht u met het openbaar vervoer reizen, de Sp!ts en de Metro voor aan de kant leggen. |
|