Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 25
(2002)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Het vertoog over de koppelkunde
| |
Van tijdschriftartikel naar zelfstandige publicatieAflevering 21 van Den Kluyzenaar in een Vrolyk Humeur eindigt met de volgende aankondiging. WAARSCHOUWING.
Waar toe kan de Eygenbaat, dat richtsnoer aller snooden,
Den mensch niet noopen! Thans, helaas!
Speelt 't Interest den beest! de Koppelkunde is baas!
Waarom? Waarom, myn Vriend? Den Daarom, om den Brooden
Deze aankondiging vermeldt alleen wat het onderwerp van de komende aflevering zal zijn. Er is nog geen sprake van een zelfstandige publicatie. Weyerman wil met zijn mededeling de nieuwsgierigheid van zijn lezers prikkelen, in de hoop dat ze ook het volgende nummer zullen kopen; een verkooptechniek die nog altijd wordt toegepast. Wie echter aflevering 22 kocht in de verwachting een smeuïg verhaal over de koppelarij aan te treffen, kwam bedrogen uit, want in deze aflevering komt het hele onderwerp niet voor. De aflevering eindigt wel weer met een ‘waarschouwing’, waarin Weyerman uitlegt, waarom de koppelarij niet door hem is behandeld. WAARSCHOUWING. * De langgetongde Faam, dat zinnebeelt der vrouwen,
Is zelve onmachtig om de Koppekund'[!] te ontvouwen.
* - - - - - - - - - - - - - trecentis versibus
Suas impuritias traloqui nemo potest.
Weyerman zegt hier dus dat hij de publicatie over de koppelarij heeft moeten uitstellen, omdat hij nog bepaalde werken mist, die hij beslist nodig heeft voor het schrijven van zijn vertoog. Toch hoopt hij binnenkort het onderwerp te kunnen behandelen in een van de afleveringen van zijn tijdschrift. Maar ook in het daarop volgende nummer schrijft hij niet over | |
[pagina 107]
| |
de koppelarij. Aan het einde van aflevering 23 komt Weyerman echter met een verrassende mededeling. WAARSCHOUWING.
De waare moed veracht het dreygen van een plug.
Nooit schroomde Bato 's leeuw het brommen van een mug.
Opeens blijkt Weyerman inspiratie te hebben gekregen en hij heeft maar liefst vier vel volgeschreven. Waarschijnlijk heeft hij het over vier vel kwarto, ofte wel 32 pagina's, omdat het aanvankelijk zijn bedoeling was het vertoog op te nemen in zijn tijdschrift en dat verschijnt in kwartoformaat. Van dit voornemen ziet hij echter af en Het vertoog over de koppelkunde zal nu als afzonderlijk werk worden uitgebracht. Of dat ook werkelijk is gebeurd, is niet bekend, want tot op heden is er geen exemplaar van het vertoog teruggevonden. | |
Inhoud van Het vertoog over de koppelkundeOndanks het feit dat er geen exemplaar voorhanden is, valt er toch iets te zeggen over de inhoud van Het vertoog over de koppelkunde. Er zijn namelijk sterke aanwijzingen dat het idee voor het vertoog en ook een gedeelte van de tekst ontleend zijn aan het zeventiende-eeuwse werk The Anatomy of Melancholy uit 1621, geschreven door Robert Burton.Ga naar eind1. Dit Engelse werk is al eerder in verband gebracht met Weyerman. Theresia Koelewijn onderzocht het Vermakelyk wagen-praatje op ontleningen aan Burtons werk en kwam tot de conclusie dat eentiende deel van de tekst gebaseerd is op The Anatomy of Melancholy.Ga naar eind2. Weyerman noemt Burton en diens werk in combinatie met het onderwerp koppelarij in aflevering 5 van Den Kluyzenaar in een Vrolyk Humeur. EenGa naar voetnoot* Brits schryver plaatst de kantkoopsters, zangmeesters, theeverkoopsters, dansmeesters, en geneesheeren, op de groote lyst der koppelkunde; en vooral onderstelt hy stemmiglyk, Dat geen voorzorg bequaam is om den zegelring des huuwelyks te verzekeren tegens de krygslist van den kruydkundigen kamervos. Dit citaat is dé aanwijzing dat Weyerman door The Anatomy of Melancholy op het idee is gebracht om over de koppelarij te schrijven. Het Engelse werk bevat een apart hoofdstuk ‘Bawds, Philters, Causes’ (koppelaressen, liefdesdranken, oorzaken), dat het uitgangspunt voor het vertoog kan zijn geweest.Ga naar eind3. In dit hoofdstuk staat ook het Latijnse citaat, dat Weyerman aanhaalt in zijn tweede aankondiging. Ook dit kan weer gezien worden als een aanwijzing dat Weyerman het werk van Burton als uitgangspunt heeft genomen voor zijn vertoog. Dankzij een voetnoot in het werk van Burton weten we nu, dat het citaat afkomstig is uit het toneelstuk Persa van Plautus. Het hoofdstuk ‘Bawds, Philters, Causes’ is echter niet zo heel groot; het telt slechts enkele pagina's. Weyerman heeft de tekst ongetwijfeld aangevuld met stukken die hij ontleende aan andere werken, de ‘vereyschte gedenkschriften’, waarover hij spreekt in de aankondiging van aflevering 22. Waarschijnlijk is Het vertoog over de koppelkunde opgebouwd uit drie bouwstenen: tekst | |
[pagina 108]
| |
ontleend aan The Anatomy of Melancholy, in het bijzonder het hoofdstuk ‘Bawds, Philters, Causes’, vertalingen casu quo bewerkingen van verhalen uit andere werken, en anekdotes over eigentijdse koppelaressen. Voor dat laatste bestaat geen enkele aanwijzing, maar ik kan me niet voorstellen dat in een werk dat specifiek over de koppelarij gaat, de dames Madame Therese, Grootje des Verderfs en Friese Mem, waarover Weyerman regelmatig in zijn periodieken schrijft, niet zouden optreden. | |
Een tekstfragmentEen bevestiging voor de mogelijke opbouw van het vertoog vinden we in aflevering 8 van het tijdschrift De Naakte Waarheyt, dat in 1737 verscheen. Deze aflevering heeft als motto het citaat uit het toneelstuk Persa van Plautus. Aan het begin van de aflevering deelt Weyerman mee, dat hij enkele ‘vrolyke bespiegelingen’ zal geven over de koppelkunde. Het nummer telt acht pagina's en gaat in zijn geheel over de koppelarij. De aflevering begint met een gedeelte ontleend aan het hoofdstuk ‘Bawds, Philters, Causes’ uit The Anatomy of Melancholy. Een jongeman slentert wat door de stad Rome en raakt steeds verder weg van de hem vertrouwde omgeving. Aan een oude fruitverkoopster vraagt hij of zij misschien weet waar zijn herberg is. Zij antwoordt hem dat zij zijn logement wel kent en gaat hem voor. Maar wat blijkt: zij is een koppelares en brengt hem naar een bordeel. Hierna volgt het verhaal over de schaking van Juno door Jupiter. Jupiter neemt de gedaante aan van een koekoek en doet een storm opsteken. Juno vlucht in een grot en Jupiter vliegt haar achterna. In de grot neemt Jupiter zijn gewone gedaante weer aan en probeert haar te overmeesteren. Maar Juno verdedigt haar eer en geeft zich pas gewonnen, nadat hij heeft beloofd met haar te zullen trouwen. Dit verhaal vinden we ook terug bij Burton,Ga naar eind4. maar Weyerman is uitvoeriger. Op het eerste gezicht lijkt het verhaal niets met koppelarij te maken te hebben, maar Weyerman vertelt, dat Jupiter vooraf een onderhoud heeft gehad met de vrouw van Momus, die hem van advies heeft gediend. De vrouw van Momus is volgens Weyerman een nog grotere koppelares dan Madame Therese. Als laatste krijgt de lezer een verhaal voorgeschoteld, dat zich afspeelt in Breda. Het vertelt over twee Franse officieren, die met behulp van de koppelares Dingena twee dochters van een rijke krijgsoverste weten te verleiden. Om de hele affaire in de doofpot te stoppen, wordt | |
[pagina 109]
| |
er binnen de frontierplaats snel een dubbelhuwelijk gesloten.
Aflevering 8 van De Naakte Waarheyt vertoont dus de veronderstelde opbouw voor het gehele vertoog. De aflevering bevat een verhaal ontleend aan Burton, een verhaal waarbij gebruik is gemaakt van een andere bron, en een anekdote over een eigentijdse koppelares. Als we aannemen dat Het vertoog over de koppelkunde is verschenen, dan is deze aflevering mogelijk een uittreksel ervan. Het kan natuurlijk ook dat het vertoog niet is verschenen en dat Weyerman in 1737 uit de kopij een aflevering heeft samengesteld. Hoe het ook zij, in beide gevallen bevat aflevering 8 tekst van Het vertoog over de koppelkunde. In theorie is het ook mogelijk dat Weyerman in 1737 het onderwerp nogmaals wilde behandelen in zijn tijdschrift De Naakte Waarheyt en dat aflevering 8 een geheel nieuwe tekst bevat, maar dat is niet waarschijnlijk, omdat in deze aflevering zoveel ontleend is aan Burton. Niet alleen de eerste twee verhalen zijn terug te vinden in diens werk, ook de tekst tussen de twee verhalen is ontleend aan The Anatomy of Melancholy.Ga naar eind5. De tekst van aflevering 8 geeft jammer genoeg geen antwoord op de vraag of Het vertoog over de koppelkunde nu wel of niet is verschenen. Hoe gemakkelijk had Weyerman niet kunnen schrijven dat lezers die meer over het onderwerp wilde weten, zijn vertoog konden kopen, dat enkele jaren daarvoor was uitgekomen. Of dat hij van plan was geweest een vertoog uit te geven, maar dat het werk om wat voor reden dan ook nooit is verschenen. De aankondiging in De Kluyzenaar in een Vrolyk Humeur is te vaag om met zekerheid te kunnen zeggen dat het vertoog is verschenen en ook de aflevering van De Naakte Waarheyt levert geen bewijs op voor het bestaan van Het vertoog over de koppelkunde. | |
ZoektochtNatuurlijk heb ik gezocht naar bronnen die het bestaan van het vertoog zouden kunnen bevestigen. Maar noch in Abkoude-Arrenberg, noch in het Naam-register van Hermanus de Wit komt de titel voor. Ook ben ik vergeefs op zoek gegaan naar advertenties in dagbladen. Misschien treffen we de titel nog eens aan in een fondslijstje van een boekverkoper. Vermoedelijk heeft Weyerman de kopij verkocht. Maar aan wie? In principe kan het elke boekverkoper zijn, maar in eerste instantie denk ik aan de boekverkopers met wie hij op dat moment zaken doet: Anselmus Muntendam, Jurriaan van Paddenburg of Jacobus van Lanckom. Ik hoop dat we ooit de bevestiging vinden voor het verschijnen van Het vertoog over de koppelkunde en nog mooier zou het natuurlijk zijn als er een exemplaar van dit werkje wordt teruggevonden. |
|