Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 24
(2001)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Weyerman en Caligula
| |
Caligula's veldtochtIn de herfst van het jaar 39 vertrok Caligula plotseling en in grote haast naar het noorden om een veldtocht tegen de Germanen te houden. Mogelijk in de buurt van Mainz heeft hij zich korte tijd bezig gehouden met curieuze schijnaanvallen of manoeuvres. De winter bracht hij door in Lyon. Het leger was in dit seizoen gedwongen tot nietsdoen, maar de keizer deed goede zaken door de eigendommen van rijke Galliërs te confisceren. In de lente trok hij weer noordwaarts, alsof hij een invasie van Britannia van plan was. Hij stelde zijn leger langs het strand op, stapte op een oorlogsschip en liet zijn schepen voor de kust heen en weer varen. Na korte tijd ging hij weer aan wal en gaf de soldaten het bevel om schelpen te verzamelen als oorlogsbuit. Deze schelpen en de schepen stuurde hij over land als trofeeën naar Rome. | |
[pagina 41]
| |
Als gedenkteken voor zijn overwinning liet hij een grote vuurtoren bouwen.Ga naar eindnoot6. Caligula's nogal onlogische gedrag heeft de historici veel hoofdbrekens gekost. Er is dan ook verschil van mening over de achtergrond van zijn tocht. Was het gekte of waren het manoeuvres. Was er eigenlijk wel sprake van een geplande invasie? Gelukkig is dit alles niet ons probleem, ik beperk mij tot de visie van Weyerman. In de ‘Opdragt’ van het eerste deel van de Historie des Pausdoms (aan de toenmalige paus Benedictus XIII) komt een vergelijking voor over een Virtuoso die alles op alles zet om de geboorte te bevorderen van een vlindertje of een kever, en die na dat belangrijke werk ‘[...] zo voldaan is als eertyds Kaligula voldaan was, over zyn Triomf van Katwyksche Zeeschelpen, en van Schevelingsche Kinkhoorens’. Een variant komt voor aan het begin van De leevens byzonderheden van Johan Hendrik, Baron van Syberg. De verteller komt aan in Den Haag en een vriend vertelt hem over de merkwaardige Baron van Syberg. Een verhaal, zo zegt hij: ‘[...] waar over ik my meer verwonderde, als den Keyzer Kajus zich oudtyds ontzette op het gezigt van Schevelings zeehoornen, en Katwyks strandschulpen.’Ga naar eindnoot7. De vraag is natuurlijk: waarom Katwijk en Scheveningen? Je zou hier kunnen denken aan een metaforische aanduiding van ‘het strand’ in het algemeen.Ga naar eindnoot8. Katwijk en Scheveningen blijken echter vaker voor te komen in combinatie met Caligula. Zo wordt in het eerste nummer van Den Talmud een ‘Lanterfant’ opgevoerd, die om de tijd te doden naar ‘Katwyk of Scheveling’ loopt. Aldaar bewandelt hy het strand met neergeslagene blikken, als of hy taalde, gelyk als Sixtus de vyfde. na den sleutelriem des Pauschaps. Die schelpen worden vervolgens druk bestudeerd door de virtuoso en er rolt weldra een dik boek met platen van de drukpers. Deze passage dient om de stelling te illustreren dat de hedendaagse boeken ter wereld komen ‘[...] uit tydversnippering, zonder oordeel of geest’. In de Ontleeder der Gebreeken wordt een gezelschapje plattelandsheren beschreven dat op St. Hubertusdag op jacht gaat. Met hun dikke buiken en slappe knieën kunnen ze alleen wat tamme duiven en hoenders scoren: [...] met welke buit zy zo blymoedig naar het Hof van Holland, hun respective Residentie-Herberg, aftrokken, gelyk als eertyds Kaligula met zyn Romeinen aftrok, na dat hy de Schevelingsche, en de Katwyksche stranden gespolieert had, van derzelve onwaardeerlyke Zeeschelpen, en gekronkelde Kinkhoornen.Ga naar eindnoot10. In deze passage is het duidelijk dat Weyerman de manoeuvres van Caligula daadwerkelijk op de Hollandse kust situeert, en niet alleen maar bij wijze van spreken. De gangbare opvatting van de moderne historici is, dat het hele gedoe op het strand plaatsvond op de kust van het Kanaal in de buurt van Boulogne-sur-mer. Bij Boulogne heeft namelijk een Romeinse vuurtoren gestaan waarvan de resten nog in de zeventiende eeuw zichtbaar waren. Bovendien is die streek de meest geschikte plek om naar Engeland over te steken. In de tekst van de bron, Suetonius, staat echter alleen maar: aan de kust van de oceaan (‘in litore Oceani’).Ga naar eindnoot11. Een behoorlijk vage aanduiding. | |
Aan de NoordzeeWeyerman weet wel waar het allemaal gebeurde. In een zogenaamde ingezonden brief in | |
[pagina 42]
| |
Den Laplandschen Tovertrommel wordt de auteur aangeraden zijn talent niet te verspillen aan geschrijf over onbelangrijke figuren: Uw fluksen yver komt zeer na
Den Keyzer-nar Kaligula,
Die krabben, oesters en garnaalen
Bevogt met Romens talryk heir,
Den krygsman trok in 't trots geweer,
Om op dien snooden buyt zyne'overstens t'onthaalen,
Die, met der legioenen hulp.
Bestreed een alikruik, een schulp,
Een zeestar, mossel; en een zegenpraal van hoorns
Verhief op Bato's waterkust,
Zo hoog, ('t is Heyntie nog bewust)
Als Katwyks, Schevelings, of Noordwyks spitse torens.Ga naar eindnoot12.
Keizer Caligula op ‘Bato's waterkust’. Weyerman sluit hiermee aan bij een bestaande Nederlandse traditie in de interpretatie van de affaire. De Nederlandse vertaler van Suetonius, Abraham Bogaert, gaat er in 1699 zonder meer van uit dat Caligula aan de Hollandse kust zijn vuurtoren bouwde.Ga naar eindnoot13. In het Suetonius-commentaar van Johannes Schild uit 1647 wordt gezegd dat de Bataafse geleerden menen dat de toren die Caligula bouwde, bij Leiden gesitueerd moet worden, bij de ruines van Brittenburg.Ga naar eindnoot14. In 1697 verscheen het bekende boek van Adriaan Pars over de Katten, waarin de historicus Cornelis van Alkemade een groot aandeel had. Hierin wordt verteld dat vissers en zeelieden in Katwijk nog altijd spreken over de Toren van Kalla (= Caligula), een ruine voor de kust, niet ver van Brittenburg.Ga naar eindnoot15. Een Romeinse vuurtoren bij Katwijk wordt overigens voor het eerst genoemd in de Divisiekroniek van Aurelius (1517).Ga naar eindnoot16. De Nederlandse archeoloog S.L. Wynia heeft de Nederlandse versie van het verhaal weer tot leven gebracht.Ga naar eindnoot17. Bij opgravingen van de Romeinse legerplaats Valkenburg (in Zuid-Holland) is een plank gevonden uit de bodem van een wijnvat. In het hout is de officiële naam van Caligula gestempeld: Gaius Caesar Augustus Germanicus. Deze vondst is al jaren bekend, maar de vraag, wat je hieruit kunt concluderen, is nog niet beantwoord. Bij een recente opgraving van de legerplaats Fectio bij Vechten (Utrecht) is nog zo'n plankje gevonden, met een zelfde naamstempel. Deze plank lag temidden van de resten van een heleboel wijnvaten, die werden hergebruikt als beschoeiing van waterputten.Ga naar eindnoot18. Op basis van deze twee vondsten stelt Wynia dat Caligula aanwezig is geweest in zowel Vechten als Valkenburg. Wellicht was hij zelfs betrokken bij de stichting van het laatstgenoemde fort. Wynia combineert dit met het oude verhaal over de toren van Kalla en maakt zo het beeld compleet: Caligula heeft zijn beroemde schelpentheaterstuk opgevoerd op het strand van de Noordzee, en liet een toren bouwen voor de kust van Katwijk. Als Wynia gelijk heeft (het bewijs is flinterdun, of beter, zo dun als een plankje), betekent dat eerherstel voor de Hollandse versie van het avontuur van Caligula en een punt voor Weyerman.Ga naar eindnoot19. |
|