Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 23
(2000)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Peter de Grote en de Russen in het werk van Jacob Campo WeyermanGa naar eind*
| |
RussenIn Weyermans tijdschrift Den Amsterdamschen Hermes is een bewerking van een fabel van La Fontaine opgenomen, waarin verschillende dieren wordt gevraagd of ze tevreden zijn met hun lot. Het zal niet verbazen dat de bruine beer iets Russisch over zich heeft: Maar,[...] vraag Bruyn, den ongelekten Beer, eens, hoe die te moed is? Admirabel zei de honingdief! want ik ben in 't bont gedost als een Rus of Muscoviet, ik draag een ring door myn neus, gelyk een Indiaansch Koning; ik heb wolle wanten gelyk een Katwyksche Visscher, en ik kan klauteren als een Matroos, [...]Ga naar eind1. In het volgende berichtje uit hetzelfde tijdschrift gaat het om drank: Parys. De jonge Hertog van Chartres heeft in steê van Keizers-thee, Zim Zim gedronken. Die drank Zim Zim is thans zo algemeen onder de Nederlanders, als Strong Ale onder de Britten, Meede onder de Ruszen, of Schiedamsch gorgelwater onder de Matrozen.Ga naar eind2. Weyerman beschouwde ‘mede’, een alcoholische honingdrank, kennelijk als een typisch Russische drank. Misschien geïnspireerd door Cornelis de Bruijn die in zijn Reizen over Moskovie (1711) zegt dat in de kroegen in Rusland bier, brandewijn en mede geschonken werd.Ga naar eind3. In ieder geval heeft Weyerman de mede tot vast attribuut van de Rus gemaakt, waarschijnlijk omdat het zo'n leuk exotisch drankje was: Het vuur verwarmt den Mensch, en wort veeltyds geëert als een Godheit, doch met dit onderscheit. De Persiaen aanbid het zonnevuur, een Rus het meede-vuur, een Duitscher het Hogheimer-vuur, een Franschman, 't bourgogne-vuur, een Brit het Moutvuur, een Matroos het wagcholder-vuur, de Scholtus Slokop het guldewater-vuur.Ga naar eind4. Veel details komen we niet te weten over de Russen; wel is duidelijk dat ze worden neergezet als primitief en onbeschaafd.Ga naar eind5. Over de Russische adel, de Knezen en Bojaren, zegt Weyerman dat zij hun duels uitvechten met houten slagzwaarden.Ga naar eind6.
Het dagelijks leven in Rusland komt ter sprake in De Naakte Waarheyt: Het schaakspel wort sterk gespeelt in Moskovien, en vooral geduurende het wintersaisoen. Dat staan wy toe, zegt den Schryver van de Naakte Waarheyt; maar | |
[pagina 37]
| |
laat ons eens hooren de reden waarom zulks geschiet. Die reden is, wyl de Muskovieters het grootste gedeelte van den winter doorbrengen in hunne stooven, en min de neus in de wind steeken buytens huys als andere volken, welke zyn gezegent met een zachter gewest. Te Fes in Afryken heeft het schaakbord ook een groote neering, wyl de hette die menschendieven veeltyds de straat ontzegt, en 'er iets moet worden verricht om de zinnen op den tuyl te houden.Ga naar eind7. Dat er veel geschaakt werd in Rusland, wordt bevestigd door Friedrich Christian Weber in zijn boek Das veränderte Russland: zelfs de gewone Russen blinken uit in het schaakspel, zegt hij.Ga naar eind8. Een kort, afgerond verhaal dat zich in Rusland afspeelt, is te vinden in Den Echo des Weerelds. Het basisgegeven is verwant aan een passage in Weyermans eerste satirische tijdschrift, De Rotterdamsche Hermes. Die tekst is aan The Tatler ontleend.Ga naar eind9. In beide gevallen gaat het om ‘sterke verhalen’. Aan het woord is een apotheker, die in een herberg bij zijn vierde fles wijn het ene leugenverhaal na het andere vertelt: In het jaar Zeventien hondert en vyf, (zey den Artzeny kok) wiert ik door myn Meesters Huysvrouw na Muscouw geschikt, om een Sobel-palatyn benevens twee Marters Bedmanteltjes, voor myn Patrones, en om een paar gevoerde Kantoor-Stevels te koopen voor myn Patroon. Ik laat hier wat melancholische bespiegelingen weg en hervat de reis op de oever van de rivier de Dnjepr: Zo ras als wy gearriveert waaren op den Oever van den Borysthenes, die op die tyd zo vast zat als thans de Vecht zit, begon ik te schreeuwen tegen de Muskovieters die aan den Overkant stonden te klappertanden, Dat ik verleegen was om Verschot van Pelsen, doch wat dat ik schreeuwde of baarde, die bonte Stokbeelden zweegen Stokstil, en repliceerden Boe nog Bae. Wy hadden eenige poolsche Lootsen in ons Gezelschap, die in den voorgaanden Oorlog voor Onderpartisans hadden geloopen onder Pere du Moulin, dewelke ons onderrichten; Dat de over- en wederzydsche Woorden, halver wege bevroozen, door de Felle Noord Oostenwind, en daar tegens verzonnen zy het volgent Expedient. Zy leyden een Vuur aan op het midden van den Borysthenes, dat vry zo heet was als die Keukenvlam waar by de Britten een gantschen Os braaden op de Teems, door welkers Gloed de Woorden ontdooyden, en van de eene na de andere zy toe smolten, ten naasten by als de Sneeuw smelt in de Maand van Mey, wanneer zy ontbonden wort op de Toppen der Bergen. De Russen komen er in dit fraaie verhaal niet erg positief van af: de communicatie verloopt stroef en ze vragen veel te veel voor hun handel! | |
Peter de GroteTsaar Peter I, die in 1721 de titel ‘de Grote’ kreeg, is op verschillende plaatsen in het werk van Weyerman aanwezig. In het eerste deel van Den Amsterdamschen Hermes komt hij vier keer voor in de nieuwscommentaren. Dat is natuurlijk niet toevallig, want dit tijdschrift begint te verschijnen in september 1721.Ga naar eind11. | |
[pagina 38]
| |
De vrede van Nystad was op 10 september van dat jaar gesloten. Na eenentwintig jaar oorlogvoeren tegen de Zweden had de tsaar eindelijk zijn doel bereikt: een haven aan de Oostzee, de hegemonie van de Zweden gebroken. Peter stond op het toppunt van zijn roem. Hij was volop in het nieuws.Ga naar eind12. In de vier nieuwscommentaren komen verschillende aspecten van Peters activiteiten aan de orde. Er is een bericht over twee spiegelgevechten op zee die een maand tevoren waren gehouden met de door Peter opgebouwde vloot.Ga naar eind13. De tsaar hield zich ook actief met het hofleven bezig: Petersburg, de Czaar heeft een reglement doen drukken, wegens de winter assemblees. Dit doet Hermes aan het Bal van Abderâs Dansmeester gedenken, waar op meêr armoede en hovaardy te zien was, dan op een Collation van Westfaalsche Dorpjonkers, of een Soupê van Spaansche Officieren.Ga naar eind14. Het is jammer dat Weyerman niet meer vertelt over die winterassemblées. De tsaar had bepaald dat er in de winter ontvangsten zouden worden gehouden, naar het voorbeeld van de Parijse salons. Omdat dit nieuw was in Rusland, liet hij een reglement drukken waarin uitgelegd werd hoe het moest. Daar stond bijvoorbeeld in dat de gastheer voor voldoende stoelen, kaarsen, drank en spelletjes moest zorgen. De belangrijkste regel was dat ook vrouwen uitgenodigd moesten worden. Ook dat was nieuw, en het paste in het streven van Peter om de Russische vrouw deel te laten nemen aan het sociale leven, in gemengde gezelschappen. Deze ontvangsten waren in 1719 begonnen, de eerder genoemde Friedrich Christian Weber heeft ze beschreven in Das veränderte Russland.Ga naar eind15. Ik vermoed dat Weyerman dit boek op zijn bureau had liggen toen hij bezig was met het eerste deel van Den Amsterdamschen Hermes, zoals ook uit het volgende bericht kan blijken: De Czaar eenige Aard-meetersGa naar eind16. en Sterrren-kundige gedetacheert hebbende, om de Kusten van de Kaspische Zee op te neemen, hebben verhaalt. Dat zy op een Kust, 150. uuren Noordwaards, in 't Land ingedrongen zynde, een groot Gebouw, half in 't zand bedolven, by na van de Architectuur van Persepolis hadden ontdekt; dat zy daar ingegaan zynde, verscheide Kassen zwart Hout, en daar in 300. Boeken in Quarto, de Bladen Blaauwagtig, en met witte characters beschreven, hadden gevonden; [...] Men gelooft dat dit Gebouw de Koninklyke Burgt van de Hoofd-Stad der Schyten, Issedon Scythica genoemt, is geweest.Ga naar eind17. Deze passage is mogelijk geïnspireerd op Weber. Weber meldt dat er in 1716 en 1718 in de resten van een heidense tempel bij de Kaspische Zee zowel gouden voorwerpen als handschriften op perkament waren gevonden. Hij had de manuscripten zelf in handen gehad, zegt hij.Ga naar eind18. Het aardige is dat Weber schrijft dat het heel nuttig zou zijn voor de wetenschap als een deskundige op het gebied van de oude oosterse talen eens naar deze zaken zou kijken. Weyerman bedient Weber op zijn wenken en brengt deze hypothetische geleerde als het ware tot leven in de rest van deze aflevering van Den Amsterdamschen Hermes. In de trekschuit ontmoet hij een geleerde heer die hem een manuscript geeft dat overeenkomt met de beschrijving van de landmeters. Uit dit manuscript vertaalt Weyerman zogenaamd het verhaal over een Scythische arts, dat in nummer 9 tot en met 15 van het tijdschrift een soort feuilleton vormt.Ga naar eind19. | |
[pagina 39]
| |
De interessantste passage over Peter de Grote is de volgende (nog steeds uit Den Amsterdamschen Hermes): Petersburg. De Czaar heeft uit de jonge Russische Edellieden, die van hunne buitenlandsche Reizen zyn gereverteert, de beschaaftste uitgezogt, dewelke tot de Hofhouding van zyne Dochter zullen worden geëmployeert. Of door dat woord beschaaft, nu die geene verstaan worden, dewelke volgens den Overzetter van Pieter Burmans Oratie, als een Spons met vrye konsten doortrokken zyn, dan of hy dat soort denoteert, die gequalificeert zyn tot het Seraïl, en omtrent de middel rasibus beschaaft, en het hachje kwyt zyn, laat Hermes over aan de Zeeve der Taalkundige. Dat het bezigtigen van vreemde Landen den Adel beschaaft, is indisputabel; dog of dat opstel in een Adel, die uit knuflook, meede, en peeper, gecomponeert is, plaats grypt, laat Hermes ongedecideert. Een Knees of Bojaar, is zo ongeschikt met den aanwas van Konsten en Wetenschappen, gelyk een versch gevangen Aap met een gechamareert kamisool, en een hoedje vol struisveeren. De Muscoviten zyn als zwakke maagen, die alles dat heilzaam is, met de uiterste walg innemen; en niets is waarschynelyker, dan dat zy de nieuwe Ordonnantien van den Geneesheer Peeter, zo ras die by zyne voorouders zal weggepakt zyn, op 't spoedigste zullen uitbraaken.Ga naar eind20. Het bericht slaat op het feit dat Peter de zonen van de Russische adel op grote schaal naar het buitenland stuurde om zoveel mogelijk te leren, op allerlei gebieden. Dat ging overigens niet vrijwillig, ze werden eenvoudig aangewezen.Ga naar eind21. De grap over het woord ‘beschaafd’ verwijst mogelijk ook naar de baarden die op bevel van de tsaar moesten worden afgeschoren.Ga naar eind22. Dat er veel verzet was tegen de hervormingen van Peter was Weyerman natuurlijk bekend. Er waren opstanden geweest, er was georganiseerd verzet van de kerk en de adel. De ingrijpende veranderingen gingen voor velen te snel. Weyerman voorspelt dat de hervormingen niet blijvend zullen zijn, omdat ze van boven opgelegd worden en omdat de Russische adel nu eenmaal conservatief en primitief is. Met zijn sceptische oordeel snijdt Weyerman hier een interessant thema aan. Het is een constante in de Russische geschiedenis, dat er telkens weer een stroming is die door hervormingen aansluiting bij Europa wil, en een even sterke tegenbeweging die zich wil terugtrekken in een soort slavisch isolement. Weyerman deed zijn uitspraak in 1721, toen de macht van de tsaar nog onaantastbaar leek. De resultaten van het bewind van Peter de Grote zijn, zoals bekend, na zijn dood deels verloren gegaan in de chaos die ontstond rond de opvolging van zijn vrouw Catharina I (die maar twee jaar regeerde).
Na december 1721 houdt de belangstelling van Weyerman voor Peter de Grote op. Hij schrijft pas weer over hem na diens dood in januari 1725. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat de tsaar na 1721 minder in het nieuws was. Bovendien wordt het aantal nieuwscommentaren in Weyermans tijdschriften in de loop der tijd minder. Meer voor de hand ligt het, om te denken aan de invloed van het verbod van Weyermans concurrent De Amsterdamsche Argus. Zoals bekend werd het tijdschrift van Hermanus van den Burg wegens belediging van de tsaar in augustus 1722 verboden. Dit was het gevolg van klachten van de Russische gezant.Ga naar eind23. Voor zowel de drukker (die zes weken niet mocht werken) als de auteur was dit economisch zeer ingrijpend. De impact van dit verbod heeft Weyerman wellicht voorzichtig gemaakt.Ga naar eind24. Het blijft jammer dat hij | |
[pagina 40]
| |
misschien daardoor nooit iets heeft gedaan met de vele anecdotes die over Peter rondgingen. Wanneer Weyerman zich vanaf 1725 weer over de tsaar uitlaat, is de toon louter positief. Nergens valt er een onvertogen woord, met uitzondering van een passage in de Konstschilders (1729-1769) waar hij spreekt over Peters opvliegendheid: Het is een jegelyk bekent, dat den Czaar Peter ontzachlyk was van opslag, en dat 's Keyzers vlaagen by wylen min zweemden na den maartsche zonneschyn, als na onguure winterbuyen;Ga naar eind25. Op dat moment kon hij dat rustig schrijven; het was al bijna een cliché geworden. Iedere tijdgenoot die over de tsaar schrijft, zegt iets over zijn woedeuitbarstingen.
In de Opdracht van de Konstschilders schrijft Weyerman dat de schilderkunst in staat is om de ‘zeeden der alderwoeste Natien’ te ‘verzachten’.Ga naar eind26. Peter de Grote is daarvan het bewijs, want die kocht op grote schaal schilderijen voor zijn paleizen en liet zich portretteren door bekende schilders. Impliciet komt hier het beeld van Rusland als achterlijk land, als ‘woeste natie’ weer terug. Bijzonder fraai is het verhaal over de totstandkoming van het portret dat Carel de Moor van tsaar Peter schilderde toen deze voor de tweede maal in Nederland was.Ga naar eind27. Het staat in deel IV van de Konstschilders. Dit stuk had allang in elk boekje over Peter de Grote in Holland moeten staan. Weyerman schrijft op wat De Moor hem zelf heeft verteld. De schilder werd in 1717 uitgenodigd om naar Den Haag te komen om de tsaar en zijn vrouw te portretteren. Hij zit in een kamer te wachten: Na dat de Moor aldaar een geruime tyd was gezeten geweest, (een schielyke afvaardiging is juist geen gewoonte aan de Hoven van Souvereinen) verscheen den Czaar, en alzo den Ridder onderwyl zyn palet had toebereid, wachte hy dat die Majesteit zou gaan zitten; zulks te verzoeken was niet in den haak, als zynde een overtreeding van de Hoofsche welleevendheit. Na dat den Czaar eenige tyd had gewandelt met lange schreeden, viel hy in een leuningstoel, welke gelegendheit Karel de Moor waarnam, om 's Keyzers tronie te bewerpen met een pypaarde pen; maar korts daar aan verrees de Czaar weer uyt zyn leuningstoel. De konterfeyter lei daar op de pen neer, en volgde den Czaar met zyn oogen, die ten laatste zich weer neerzette op den stoel. De Ridder bediende zich van dat gunstig toeval, en dewyl hy reeds een vast denkbeelt had gevormt van 's Keyzers gelaatstrekken, begon hy de tronie te doodverwen met meesterlyke penseelstreeken, toen den Czaar het mondgesprek ontgon op deeze wyze. De rest van de dialoog gaat over het voorgenomen huwelijk van de schilder.Ga naar eind29. Het schilderij van Peter hangt nu in Het Loo, dat van zijn vrouw Catharina in de Hermitage. | |
[pagina 41]
| |
Het verhaal over het schilderij wordt voorafgegaan door een vrij vergaande lofzang op de tsaar. Weyerman stelt hier Peter, ‘dien weergaloozen Keyzer’ op een lijn met Alexander de Grote, Caesar en Hannibal. Hij vergelijkt zijn hervormingen met de hervorming van de kerk door Luther en Calvijn. Moskou noemt hij nu een tweede Athene, waar de kunsten en wetenschappen bloeien en waar buitenlandse wetenschappers, officieren en kooplieden met open armen worden ontvangen. Het Russische volk was als het ware braakliggend land, waarop Peter aan het werk is gegaan. Die groote Vorst sloeg met ernst de hand aan het verbystert werk van de Ziels en Lighhaams hervorming zyner Onderdaanen, en zo door zyn byzondere wysheit, persoonelyke dapperheit, als onvermoeit voorbeelt, heeft hy de Russen herschept in de verdienstigste Natie des gantschen Aardbodems.Ga naar eind30. In dit kunsthistorische werk oordeelt Weyerman iets anders over de Russen dan in de satirische context van Den Amsterdamschen Hermes. Dat deed hij ook in de in 1726 verschenen Maandelyksche 'tZamenspraaken. Aan het eind van de achtste samenspraak is een plechtstatige lofzang op Peter en zijn vrouw toegevoegd. Hierin zegt hij dat het verzet van het volk voortkwam uit onwetendheid, maar dat de tijd de Russen heeft doen inzien dat het beleid van de tsaar heilzaam was. De tekst vormt een merkwaardige stijlbreuk met de dialoog zelf. De gezwollen toon doet de gedachte opkomen aan een lofzang op bestelling, of een sollicitatie naar een vorstelijke toelage. De retoriek zou meer op zijn plaats zijn in een opdracht: Ondertusschen neem ik de Vrymoedigheyt om haare Keyzerlyke Majesteyt te errinneren, dat alle de Geschapendheden vergankelyk zyn, doch der Onderdaanen Liefde en Achting voor dat uytmuntent Paar, zyn vergoode Majesteyt en de regeerende Keyzerinne van Groot Ruslant, zal eeuwiglyk duuren.Ga naar eind31. De plaatsing, zo ‘weggestopt’ aan het eind van de samenspraak, blijft raadselachtig.Ga naar eind32. | |
Een ontmoeting?Tenslotte wil ik stilstaan bij de vraag: heeft Weyerman tsaar Peter in eigen persoon ontmoet? De meningen daarover zijn verdeeld.Ga naar eind33. De ontmoeting zou plaatsgevonden kunnen hebben tijdens de tweede reis van de tsaar naar West-Europa, van december 1716 tot augustus 1717. De aanleiding om deze vraag te stellen, is tweeledig: de eerste is Kersteman, de tweede een uitspraak van Weyerman zelf. Kersteman schrijft dat de tsaar Weyerman gevraagd heeft zijn historieschrijver te worden. Weyerman weigerde volgens Kersteman omdat hij geen zin meer in reizen had.Ga naar eind34. Het probleem van de bruikbaarheid van Kersteman als bron is bekend.Ga naar eind35. Waarschijnlijk vond hij dat je niet meetelde op artistiek gebied als je niet door Peter de Grote gevraagd was. Associatie met de roemruchte tsaar was aantrekkelijk, zoals ook blijkt uit het feit dat de oplichter en alchimist Baron van Syberg zich gewezen kamerheer van Peter de Grote noemde.Ga naar eind36. Een verzoek van de tsaar past niet erg in het verloop van Weyermans loopbaan. In 1717 had hij nog geen grote bekendheid als schrijver. Hij woonde in Breda, werkte als schilder en hield zich bezig met kunsthandel.Ga naar eind37. Nu heeft tsaar Peter tijdens en na zijn tweede bezoek aan Nederland nogal wat kunstvoorwerpen aangekocht.Ga naar eind38. Hij bezocht diverse schilders in hun ateliers.Ga naar eind39. De aankopen liet hij door zijn vertegenwoordigers | |
[pagina 42]
| |
doen. Er is de laatste jaren veel onderzoek naar gedaan, Weyermans naam is echter nog niet opgedoken. Wat Weyermans eigen uitspraken betreft: in de Historie des Pausdoms (1725) schrijft hij over de kartuizer pater Philippus vander Elst. Peter de Grote heeft deze pater in zijn cel in het kartuizer klooster te Brussel bezocht.Ga naar eind40. Den Keyzer van Groot Ruslant, de Czaar van Moskovien, vereerde die Pater met twee a drie Bezoekken, en die Verdienstige Vorst, wiens Oordeel zo doordringent is, als de Straalen der Zonne, betuygde, ten uyterste voldaan te zyn, over voldoende Antwoorden, waar mee die Pater Verelst de Mathematische Vraagen beandwoorde van die Majestyt. Weyerman voegt daar aan toe dat de pater kennelijk een bezienswaardigheid was: ‘Wy hebben de Cel van die Pater, byna dagelykx gemeubeleert gezien, met den voornaamsten Adel van Brussel.’Ga naar eind41. Negen jaar later, in Eenige scherpe aanmerkingen over de Historie des Pausdoms heeft Weyerman het weer over de kloostercel van deze Vander Elst. Hij schrijft dan: ‘Ik heb 'er op eene tyd ontmoet den Keyzer van Groot Rusland, den Graaf Czernin, den Marquies van Westerlo, den generaal Wrangel, en veele andere Standspersoonen.’Ga naar eind42. Het is niet helemaal helder hoe we dit moeten opvatten. Zoals gebruikelijk bij Weyerman kloppen de historische feiten. Philippus vander ElstGa naar eind43. verbleef tussen 1700 en 1729 in het kartuizer klooster te Brussel. Het staat vast dat de tsaar bij hem op bezoek is geweest op 15 april 1717, samen met een groep Brusselse notabelen.Ga naar eind44. Merkwaardig is wel dat de pater in een van de bronnen wordt omschreven als een kloosterling die zeer bedreven was in de draaikunst.Ga naar eind45. Peter de Grote was hevig geïnte-resseerd in het ivoordraaien; hij beoefende het zelf ook. Weyerman beweert dat de pater meer kwaliteiten had.Ga naar eind46. Hoe dit ook zij, de situatie is moeilijk voorstelbaar: de pater zit in zijn cel, de tsaar met een flink gevolg van graven en markiezen komt op bezoek. Was Weyerman ter plaatse en behoorde hij tot de entourage? Misschien haalde hij zijn informatie uit het gastenboek van het klooster of gewoon uit de krant. Dat Weyerman daadwerkelijk Peter de Grote heeft ontmoet, staat voor mij nog niet vast. |
|