Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 23
(2000)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Peter de Grote en ZaandamGa naar eind*
| |
[pagina 27]
| |
scheepsbouw veel gevoeliger was voor conjunctuurschommelingen en er bij laag tij dus gewoon geen werk was. Dat zocht men, mede door de zeer gunstige voorwaarden, onder andere in Moscovië. De grote hoeveelheid Zaanse scheepsbouwers daar verklaart wellicht Peters dunk van Zaandam als het centrum van de Hollandse scheepsbouw. Kist en Blom hebben waarschijnlijk aan de bouw van de eerste Russische marinevloot meegewerkt, de vloot die in 1696 de vesting van Azov innam, want het lijkt in de rede te liggen dat alle beschikbare krachten moesten worden aangewend om in een half jaar een eskader van 29 schepen te bouwen. De verovering van Azov op de Turken maakte Peter duidelijk dat Rusland hulp nodig had, al was het alleen maar financieel, om de oorlog voort te zetten. En die hulp besloot hij te zoeken bij Willem III, op dat moment stadhouder van de Republiek en bovendien koning van Engeland. Dat was geen gek idee, want de Turken bedreigden in die tijd heel Europa, en, wat veel belangrijker was, waren de bondgenoten van Frankrijk, waarmee de Republiek en Engeland op dat moment in oorlog waren. In maart 1697 werd het Grote Gezantschap uitgezonden, dat als opdracht had een bondgenootschap met Willem III te sluiten en daarnaast moest proberen op zoveel mogelijk gebieden zoveel mogelijk kennis te verwerven. Tijdens de hele reis van het Gezantschap bleef de tsaar officieel in Moskou, en was de ruim twee meter lange, 26-jarige Pjotr Michajlov, het alias van Peter I, er een regulier lid van. Nu had Peter van kindsbeen af grote interesse gehad voor het maritieme metier. Daarom is het niet verwonderlijk dat toen het Gezantschap in augustus de grens van de Republiek naderde, hij zijn mensen de opdracht gaf over land naar Amsterdam te reizen terwijl hij zelf een schip kocht om zo snel mogelijk naar de stad te ijlen waar de wonderdadige scheepsbouwers vandaan kwamen met wie hij in Moskou, Archangelsk en Voronezj had samengewerkt. Op 18 augustus 1697 voer hij de Voorzaan op maar toen hij de Hogendijk naderde, wist hij zijn incognito meteen verbroken op het moment dat hij Gerrit Kist aan de oever zag vissen. Dat incognito was van levensbelang voor de keizer van een ver, exotisch rijk, die aan de weet wilde komen hoe de Hollandse scheepsbouw was georganiseerd. Want daar ging het Peter natuurlijk om; toen hij naar de Republiek kwam, had het ambacht zelf voor hem geen geheimen meer. Peter dacht zijn incognito te kunnen bewaren door bij Kist in te trekken. Dat is de enige reden waarom een deel van diens woning bewaard is gebleven; het enige specimen van een doodgewoon houten huis uit de eerste helft van de zeventiende eeuw, waar een doodgewone man in woonde. Het Zaanse groen en de Zaanse gevel moesten toen nog worden uitgevonden. Peters veronderstelling bleek naïef, want behalve Kist wisten ook andere Zaandammers dat Peter I twee meter lang was, enigszins uitpuilende, donkerbruine ogen en dikke lippen had, dat hij heel snel liep, waarbij hij uitbundig met de armen zwaaide, en dat hij een tic had die in heftigheid toenam als hij kwaad werd. Na een week begreep de door opdringerige menigten getergde tsaar dat het niks zou worden in Zaandam, en nam hij de wijk naar Amsterdam, waar hij door bemiddeling van een der burgemeesters van de stad, Nicolaas Witsen, op een werf van de VOC kon gaan werken.
De belangrijkste taak van het Grote Gezantschap was en bleef het verkrijgen van steun in de oorlog tegen het Ottomaanse rijk. Het nare was dat precies in de tijd dat Peter in de Republiek was, in Rijswijk de vredesonderhandelingen werden gevoerd die de Negenjarige Oorlog tussen de Republiek, Engeland, Spanje en Oostenrijk enerzijds, en het Frankrijk van Lodewijk XIV anderzijds, moesten beëindigen. Hangende de besprekingen konden de Staten-Generaal de gezanten van de tsaar niet ontvangen, en nadat de Vrede van Rijswijk | |
[pagina 28]
| |
in september 1697 gesloten was, kon men Frankrijk niet voor het hoofd stoten door een bondgenootschap met Moscovië te sluiten tegen de sultan, een bondgenoot van Frankrijk. De ambassadeurs Golovin, Voznitsyn en Frans Lefort werden begin oktober met alle egards door de Hoogmogende Heren ontvangen. Peter wilde de ontvangst in de Treves-zaal - die toen voor het eerst werd gebruikt - incognito bijwonen, maar werd herkend en zag geen andere uitweg dan met de hoed voor het gezicht de zaal uit te rennen. Concrete toezeggingen voor een bondgenootschap of bijstand in de oorlog tegen de Turken kregen de Russen niet. Overigens is de suggestie dat Weyerman Frans Lefort ontmoet zou hebben, tamelijk onwaarschijnlijk. Lefort, een typische Petrinische homo emersus, was immers officieel een van de drie gezanten van de keizerlijke majesteit, en dat de toen 20-jarige Weyerman toegang zou hebben tot een zo voornaam personage, ligt niet voor de hand. Toen het Grote Gezantschap zich in mei 1698 opmaakte om de Republiek te verlaten, was het belangrijkste oogmerk dus niet gerealiseerd. Wel had de tsaar 640 specialisten aangetrokken en een grote hoeveelheid modellen van molens, fabrieken en dergelijke gekocht, wat Scheltema in het begin van de negentiende eeuw deed opmerken dat de Republiek daar nog spijt van zou krijgen.Ga naar eind5. Daar had Scheltema gelijk in, al was de kennisexport naar Rusland natuurlijk een geringe, zij het niet te verwaarlozen factor in het complex van oorzaken dat tot de economische malaise in de tweede helft van de achttiende eeuw zou leiden. In dat complex zijn de hegemonie van Engeland in de zeescheepvaart en de mercantilistische politiek van de staten die de Republiek omringden, waarschijnlijk de hoofdoorzaken. Ook Moscovië voerde een dergelijke politiek. ‘We hebben Europa nog een aantal jaren nodig’, vertrouwde Peter baron Osterman, een van zijn getrouwen, toe, ‘maar daarna keren we haar ons achterste toe’.Ga naar eind6. Die economische baisse zou vooral voor de Zaanstreek desastreuze gevolgen hebben, omdat die precies in het economisch segment zat dat het meest kwetsbaar voor protectionisme is: de manufactuur.
Maar zover was het nog niet in 1716, toen Peter voor de tweede keer een bezoek aan de Republiek bracht. Ook dat bezoek was ingegeven door diplomatieke overwegingen. Zijn militaire aandacht had zich verlegd van het zuiden naar het noorden; de Grote Noordse Oorlog tegen Zweden, om de beheersing van de Oostzee en het Balticum, duurde van 1700 tot 1721. Moscovië won deze oorlog, maar tegen een enorm hoge prijs. Jacob Weyerman had gelijk toen hij zei dat de ‘Muscoviten de nieuwe Ordonnantien van den geneesheer Peeter, zo ras die bij zijne voorouders zal weggepakt zijn, op 't spoedigste zullen uitbraaken’,Ga naar eind7. al kwam dat niet omdat ze zwakke magen hadden, maar omdat ze de buikriem zo moesten aansnoeren, dat er in hun maag voor niets meer plaats was. De politieke constellatie in Europa had zich in de eerste twee decennia van de achttiende eeuw radicaal gewijzigd. Willem III overleed in 1702, waarmee het Tweede Stadhouderloze Tijdperk in de Republiek begon en tevens een regentenpolitiek van negotiatio sine bello. Zijn opvolger in Engeland, George I van Hannover, bleek huiverig voor vergroting van de Russische invloed in Noord-Europa. Verder overleed ook Lodewijk XIV, de West-Europese steunpilaar van Zweden, waarop de regent Philippe van Orléans overwoog de steun aan Zweden te staken en toenadering tot Rusland te zoeken. Peter kwam in december 1716 naar de Republiek om in Den Haag, dat nog steeds het centrum van de internationale diplomatie was, te peilen van wie hij steun kon verwachten. Hij verbleef in Amsterdam. Het bezoek was dit keer min of meer officieel, zonder incognito. De tsaar werd vergezeld door zijn eega, Catharina I, die hij echter in Schwerin moest achterlaten omdat ze hoogzwanger was. Het was Peters wens dat ze in | |
[pagina 29]
| |
Holland zou bevallen, waarbij de Staten-Generaal peet zouden moeten staan. Met grote opluchting zagen de Staten die eer aan zich voorbij gaan, omdat het kind al in Wezel werd geboren en bovendien na een dag stierf. Volgens de ene historicus was deze treurige gebeurtenis de oorzaak van Peters bedlegerigheid tot maart 1717, terwijl anderen beweren dat zijn ziekte het gevolg was van zijn onstuimige levenswandel. Toen hij weer op de been was, ging hij op 5 maart naar Zaandam om zijn oude vrienden te bezoeken. Een van hen was Cornelis Calf, die in 1703 het eerste schip naar de nieuwe havenstad Sint Petersburg had gestuurd (wat helemaal niet voor de hand lag, omdat alle kooplieden uit de Republiek hun factorijen in Archangelsk hadden). Een andere vriend was Gerrit Kist, die Peter op de negende wilde bezoeken. Daarbij deed zich een incident voor, dat een licht werpt op de Zaanse volksaard. De vriendschap bleek namelijk van één kant te komen. Toen men Kist zei dat de tsaar hem wilde bezoeken, weigerde hij met de woorden ‘Nee, ick heb de brui van den Czaar, die voor het inwoonen in mijn huijs mij soo schandelijck slecht heeft betaelt.’Ga naar eind8. Maar de tsaar zelve wist hem om te praten en heeft hem voor zijn inschikkelijkheid rijk beloond. Zou Peter grote veranderingen in Zaandam hebben opgemerkt? Ik denk het niet. Het breukvlak tussen de Gouden Eeuw en de Pruikentijd lag een twintigtal jaren later, toen de economische teruggang een feit werd. De puinhoop die Willem IV en Willem V aanrichtten, deed in 1795 het volk juichend de Fransen verwelkomen. Rond 1717 zoefden in de Zaanstreek overal nog de molenwieken door de lucht, liep het ene schip na het andere van stapel, en bleef het aantal gevangen walvissen toenemen. Wel deed zich al de wet van de remmende voorsprong gelden, omdat het elders, met betere technieken, veel beter ging.
Toen het Peter duidelijk werd dat hij van de Staten geen steun hoefde te verwachten in de Noordse Oorlog - die wilden immers handel blijven drijven met Rusland én met Zweden - verliet hij in april de Republiek om te proberen Frankrijk tot een bondgenootschap te bewegen. Hij reisde over Brussel. Daar aangekomen hoorde hij over een Karthuizer monnik die erg bedreven zou zijn in het ivoordraaien. Nu had Peter naast oorlogvoeren, het maritiem métier en het slempen, nog een grote hobby, en dat was draaien. Er zijn drie draaibanken van hem bewaard gebleven. In Sint Petersburg is nog steeds een ivoren kroonluchter van de hand van de tsaar te bewonderen. Het was daarom logisch dat de tsaar de handvaardige monnik Van der Elst wilde bezoeken. Bij die gelegenheid zou hij de journalist en schilder Jacob Campo Weyerman ontmoet hebben; diens naam ben ik overigens nergens tegengekomen. Wel die van de graaf van Mérode, markies van Westerlo, met wie Peter de monnik bezocht en bij wie hij het souper gebruikte.Ga naar eind9. Op een goed moment kwam het overlijden van Lodewijk XIV ter sprake - dat een van de redenen vormde van Peters reis naar Frankrijk - en over hem tekende de graaf uit Peters mond de volgende woorden op: ‘Hij was een groot vorst, maar hij kreeg een opvoeding die met zijn grootsheid strookte en hij werd geboren als vorst van een beschaafd volk. Ik daarentegen ben opgegroeid in onwetendheid, heb geen opvoeding genoten, en trof een dom volk aan. Maar van de beren die het waren, heb ik mensen gemaakt.’Ga naar eind10. Van de Franse regering kreeg Peter overigens alleen gedaan dat de subsidies aan Zweden gestaakt werden. De uiteindelijke overwinning op Zweden, die in 1721 haar beslag kreeg in de Vrede van Nystad en die ook in Amsterdam uitbundig gevierd werd, komt geheel op het conto van Peter I, die zich daarna bij besluit van de Senaat ‘de Grote’ mocht noemen. |
|