Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 21
(1998)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |||||||||||||||
De Emigrant, amusant [1793]
| |||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||
Als propaganda-tijdschrift is De emigrant eveneens uniek. Politieke tijdschriften zijn weliswaar in Nederland, zeker gedurende de patriottentijd, allesbehalve een zeldzaamheid. Patriotse tijdschriften zijn er dan in menigte. Orangistische echter zijn zeldzamer. Er is desondanks één periode, waarin politieke tijdschriften van welke aard dan ook, om voor de hand liggende redenen, schaars zijn: de periode 1787-1794. Wanneer men dus een dergelijk tijdschrift uit 1793 vindt, is dat een bijzonderheid. En helemaal bijzonder is het feit dat dit tijdschrift Oranjepropaganda bedrijft, op een moment waarop de terugkeer van de patriotten niet denkbeeldig was. Het is in de historiografie helaas onbekend geblevenGa naar eind2.. Genoeg redenen dus om van een unieke tekst te spreken. Ook al zouden inhoud en stijl mogelijk niet veel voorstellen. Wat bevat de tekst? Afgezien van twee korte passages waarmee de spreker zijn tekst inleidt en besluit, bevat die tekst zijn commentaar bij zevenGa naar eind3. (fictieve) plaatjes of vertoningen, van zijn laterna magica. Zoals de met de achttiende eeuw bekende lezer weet is dit een instrumentarium waarmee vertoners een soort lichtbeelden laten zien. Zij gaan daarmee de boer op, verschijnen op kermissen en dergelijke, om tegen betaling hun ‘plaatjes’ te laten zien. De onderwerpen? Curiosa, bekende persoonlijkheden, veldslagen; alles wat de nieuwsgierige kan interesseren. Vaak betreft het belangrijke eigentijdse gebeurtenissen. Door middel van uitleg en eventueel commentaar krijgen boer en burger de kans op de hoogte te komen van wat er in de wereld aan interessants geschiedt. We hebben hier dus te maken met een mengsel van TV-journaal en stomme film-met-uitleg. Uiteraard is deze ‘lanterne magique’ juist in politieke tijden tevens een tekstgenre geworden. Politieke propagandisten van alle partijen zien de mogelijkheid een verteller satirisch commentaar te laten geven op recente gebeurtenissen, gehate of geliefde personages. Men kan hier ook fictieve handelingen en gebeurtenissen beschrijven - zolang het maar in de partijpolitieke kraam te pas komt. Er zou een menigte titels genoemd kunnen worden van pamfletten die tekstueel ingericht zijn als lantaarns, als commentariërende praatjes-bij-plaatjes. Tijdschriften echter, waarvan elk nummer in deze trant ingericht is, zijn een stuk zeldzamer. Die zeldzaamheid ligt voor de hand: aangezien elke ‘sessie’ per nummer uit een flink aantal verschillende vertoningen (lichtbeelden plus toelichting) moet bestaan, verstookt de schrijver in hoog tempo zijn materiaal. Het genre dicteert zijn eigen beperkingen. Heeft men beeldgewijsbijvoorbeeld één keer zijn politieke tegenstander letterlijk opgehangen, dan is die niet meer disponibel voor een volgende vertoning. Of als men één keer de verfoeide orangist Rijklof Michael van Goens heeft laten grijpen in het keursje van de vrouw van zijn uitgever (een geliefkoosd item), dan wordt een verdere visuele uitbouw van dit scenario in een volgende sessie, om begrijpelijke redenen, toch wel érg lastig. Het aardigste voorbeeld van een op dergelijke wijze ingericht tijdschrift is wellicht de Lanterne magique of Toverlantaern, o soo mooi! Fraai curieus! van de Rotterdamse zakkendrager en orangist Kees Vermynen, waarvan tussen september en juni 1783 twintig nummers verschenenGa naar eind4.. Ik heb de indruk dat dit subgenre van de politieke propagandatijdschriften, hoewel er zeker wel een patriots voorbeeld van te noemen is, de orangisten meer ‘lag’Ga naar eind5.. Dat hangt mogelijk hiermee samen, dat dit soort uitleg-bij-plaatjes toch meer past bij de lagere burgerij, het gewone volk (vergelijk ook de oorspronkelijke smartlappen). De in de politiek geïnteresseerde burger, met zijn leescultuur, heeft er minder behoefte aan op deze volkse wijze op de hoogte gesteld te worden. Daarom is het niet al te verbazingwekkend wanneer we tien jaar later in De emigrant, amusant een nieuwe loot | |||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||
van orangistisch-conservatieve snit aan de boom van dit type tijdschrift zien groeien. Op dat moment wordt opnieuw het Nederland van Oranje en van het volk bedreigd door revolutionair gespuis. Al met al, De emigrant, amusant is dan toch een uniek propagandawapen. Van patriotse zijde horen we al helemaal niets.
De emigrant is geschreven in het gebruikelijke koeterwaals-Frans van de rarekiekvertoners. Velen van hen kwamen uit het armoedige Savoye, waar het Frans nog geen ‘standaard’ taal was. Goed Nederlands kenden zij uiteraard evenmin. In zekere zin zijn die Savoyaards altijd emigranten geweest. Maar misschien speelt de schrijver tevens een ander woordspel met de kijker/lezer: want het begrip emigrant wordt in deze tijd natuurlijk vooral begrepen als benaming voor vertegenwoordigers van de naar het buitenland gevluchte Franse adel, die er wellicht even berooid uitzagen als een Savoyaard - en die evenzeer moeite hadden met het NederlandsGa naar eind6.. Deze ‘emigranten’ waren ook in de Republiek te vinden. Inderdaad wordt in de tekst de Lanterne Man, wanneer hij nog op door Franse troepen beheerst gebied vertoeft, door de ‘égalités’ afgetuigd. Zijn lantaarn wordt vernield. Misschien is onze kijkkast-vertoner ditmaal dus wel een tot de bedelstaf gebrachte markies die een manier gevonden heeft om aan zijn croutons te komen? Moeten we een haast letterlijke, en toch weer andere, interpretatie geven aan de bekende regel uit het Carmagnole-lied van de Jacobijnen: ‘Les aristocrats à la lanterne’? Het tijdskader laat zich gemakkelijk vaststellen, wanneer men weet dat op 1 februari 1793 Frankrijk de oorlog verklaart aan de stadhouder. Daarop volgt een uiterst succesvolle inval van de Fransen, onder generaal Charles-François DumouriezGa naar eind7., in de Oostenrijkse Nederlanden, en, voortgaande, in de Generaliteitslanden. Op 14 februari publiceert Dumouriez zijn bekende oproep aan de Bataven om zich te bekeren tot de verworvenheden van de revolutie. Het Nederlands leger biedt echter hevige tegenstand. Dumouriez komt niet verder dan Willemstad. Een succesrijk tegenoffensief van de Pruisen en Oostenrijkers verdrijft de Fransen uit de genoemde gebieden even snel als zij gekomen zijn. Hun nederlaag in de slag bij Neerwinden, op 18 maart, markeert het einde van een episode. De filmbeelden die onze lantaarn ons laat zien hebben betrekking op de tussenliggende periode. De scènes:
Aangezien in onze tekst nog geen sprake is van het beleg van Willemstad (27 februari - 15 maart), laat staan van de slag bij Neerwinden (18 maart) die wegens de goede afloop zeker triumfant genoemd of uitgebeeld zou zijn, concludeer ik dat dit eerste nummer van De emigrant rond 1 maart, of een paar dagen later, verschenen moet zijn. Mogelijk vond de | |||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||
schrijver later, na Neerwinden en de schielijke aftocht van de Fransen, het niet nodig nog met een volgende aflevering te komen. Het gevaar was voorlopig geweken, het propagandamateriaal kon weer in de kast. Het zou aardig zijn te weten welke stadhoudersgezinde schrijver zich als emigrant heeft willen vermommen. | |||||||||||||||
Bijlage
| |||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||
in te Lanterne, dan zal um zek, que c'est MONSTRE DUMOURIER, ha! ha! waarakt se mot lak, dat die petit Monsieur an te oeke trek op te neus voore die MONSTER DUMOURIEZ... nouw Messieurs regardez bien, die makre Vente zekt, ore, ore rys, mes Officiers, um mot vertrek, um mot vertrek, absolument, want se mot nok kaauw kaan schryv te Oorlogsdeklaraat an te PRINS, an te STADOUDRE, want um zel nouw pekin te oorlok an te lante van die PRINCE. O! um is zo fiere, zo brutale, en tie antre staa op en loop as te tuble na te porte om te kom vorte, kyk um reis loop, ô! dat is fraay curieus! kyke tie laaste met die pokkle eens loop, ha! ha! dat is de PolGa naar voetnoot1. van te Committé Bataaf, waarakt dat is om te lak, n'est-ce pas bien [3] beau! fraai superbe! daar zien ze nouw de GENERAALE DUMOURIER, oui, oui, zek um, die STADOUDRE is te braave te pieuse Man, um zal die wel kryk, allons an te schryv: kyk nouw in te Lanterne, tout droit, tout droit, mot um kyk, kyk tie drole eens schryv, um schryv, ventre grisGa naar voetnoot2., zo kaauw, zo kaauw als te kakkrelakkre; ha! ha! zek um, dat kaate koete, te blat is al halfe volle, kom, nouw zel um nog schryv, van te Bataav van te Committé, die wil um maak tot te Rekent van die Lante, ja, ja, dat is koete, die sorte de gens, zal wel weet te maak, dat um kom an te kelte van te Ollandre, ô die braaf Ollandre isse zo ryke, zo ryke: en datte zel kom koete voor tie Egalités wantte tie is zo pauvre, zo kaal as te neete, as te omkekeerte proeke, ha! ha! um motte lak om tie Ollandre, die zo verlankt; oui! oui! um zel kom, um zel kom, pas maar tie kelte en attendant... um zel wel kryk tie gens de niaisGa naar voetnoot3., um zel jouw, wel leer te draak te buffle; tie pey van te Overegrootvadre: ha! ha! mes Spectateurs um mot vooral let op te bakkisse van die Vente, um is zo blyte, of um atte al tie gelte van te Ollandre, maar ziene um wel tie zwarte? um et waarakt te paartepoot, en de corne de boucGa naar voetnoot4. op te koppe, kyk um reis trek die Dumouriez par le nez, wie trekke my, trekke my daar zo by de neus, zekke tie Garenaale; zakte, zakte, zeit te tuvle, wy bin te maas, um is jouw goete Vrinte; ô ja, ja, zek te Granaate, nous sommes égaux, oui, oui, zek te tuvle, nous sommes égaux: um zel jouw wel elp, wel elp, je sçai bien, [4] je sçai bien, zek Dumouriez, maar comment se porte la Convention?Ga naar voetnoot5. as te bol, as te mutin, zek te Satan, um zel die wel elp, wel elp: um knyp die Garnaale in te neus; zo arte, zo arte, dat tie pekin te schreeuw, te schreeuw, ô zo mooy! fraay exellent! fraay curieus! nouw zel tie Aanschouweren wel zek, kenoek, al kenoek van tie zotte, tie Dumouriez, oui! oui! mes braaves gens: dat is wel waare, tie vent is zo veele praat, zo veele babilGa naar voetnoot6. niet waard, n'est pas. Fraai curieus! ô zo mooy! zel um nouw kom te zien, daar kom te karmenaat, Miriton, ton, ton, ton tyneGa naar voetnoot7., met de Armée van de Citoyens, van te Oproermakre, voor te Stadte Maastrikt, ô zek te karmenaat, um zel tie Stadte wel win, viens, viens mes enfans, um mot kooy tie bombe, tie poeha in te Stad, maar um zel eerst stuur te sommatioon in te Stadte, tie Commandante, tie HESSEGa naar voetnoot8., zel wel geef te Stadte in onze ante, dat kan niet mis; daar kom tie Trompettre weer om, neen, neen, schreeuwe hy:... tie Prince wil niet keef de Stadte, um zek, wy mot maar kom, um zel ons wel vinte; viens, viens, zek te Miriton, kooy maar tie bombe in te Stadte, poeha... zek te Cannonnier, um schiet as te sans Culotte in te Stadte, maar nouw mot um kyk, daar schiet die braaf Garnisoen nouw ook, ô! ho! dat is fraay curieus!...... 't is of te gantsche Stad is in te vlamme; ô! dat is naare, dat is naare, maar daar zien zy nouw, oe tie Fransche manne valle door toe Ollandse koekle, ô dat is wel mooy, kyk! die sans Culottes eens krimp, um is ekwest, um vloeke op tie koekle, maar um [5] ette et vast beete; ô! dat is mooy en fraay curieus om te zien: maar um mot kyk wat verdre in te verschiet, daar kom te Expresse, die zal breng te [n]ieuw, te Nouvelle an te Miriton, kyk um rys ry, ô! dat is mooy! n'est pas, fraay curieus! um kom by te karmenaat, ô zek um, en pekint te uil, de Citoyen is klopt, is battu, tot te stronte, door de Oostenryke, ô, ho! zek te Miriton, dan zel um kaan vorte, eer tie my klop ook tot de poedre de sans Culotte, um kaat an te loope, kyk um rys vlieg, kyk um galoppeer, en al te Citoijens loop um na, ô zo arte, fraay curieus!..... | |||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||
Nouw zel um zien die deftige representatioon, daaromme lette wel op, vous verrez la plus belle gezikt van de Waereld, la plus forte illumination van de monde, daar zien um den ERTOK VAN BRUNSWYKGa naar voetnoot9. op te parte, ô dat is Vorstelyke, ô dat is fraay curieus! um zek tot die Officiers tie daar staan, um mot eens kaan naar te Ruremonde, en jaak die sans Culotte na te Champ Elisées, ja, zek de Officier, wy zyn wel blyd, wel contente, dat wy dat mooge kaan doen, daar gaan zy me te grosse Escorte nouw vort, ô! dat is pompeuse! fraay magnifique! tie Pruis is waarakte braav Soldaat, kyk zy nadre Ruremonde, daar staan tie Fransche Egalités, tie zien tie Pruis al avanceer; kom zek te Citoyen um mot eerste neem te priseGa naar voetnoot10., um wil kryk te doos uit te broeke, ô! ho! zek um sans Culotte, um eb niet te broek an te poepre casteeleGa naar voetnoot11., et par Consequent keen boite de Tabac, nouw zek de Citoyen, um zel tie Pruis tok wel vind: lek anne, lek anne, voor te tonnerre, roep te Comman[6]dant, wakte wakte roep te Citoyen, nous sommes Egaux, um zei lek an, as um wille; let nouw wel op Messieurs, daar kom te Pruis, die weet van keene prise, die val maar an:...... daar stort die Pruis op te sans Culotte in,.... hoor tie Fransch vryheids-kraaire reis schreeuw, pardon! pardon! roepe um, loop, voor te tuvle, zek te Pruis, ô, dat is braav, dat is best, se zouw ook niet keef te pardon an tie schelme, um zouw tie massacreer, tie moordnaar, tie boef, tie coquin. Allons mes Chalans estimés, tous les deux kykre ouverte, iere eb em la plus frappante piéce, dat is mooye, en alleen te kelt warte, daar zien um: (maar um mot zien rekt uit, tout rekt uit[)], daar ziene um une gantsch Armée van a - a - aneGa naar voetnoot12., kyk oe zy steek te kop in te lukt, en oe zy kom te koe... koe... kereGa naar voetnoot13., koe, koe; dat is frappante, cette piéce m'a couté bien te kelte; dat verzekere ik umme, maar um mot nouw peschou van die andere coté die petite Armée des AiglesGa naar voetnoot14., kyk zy marcheer as te eld, as te kloek, maar niet as te koe - koe - kere Soldaate, zy zek, kom wy wil vreet op die aane, oui, oui, zek tie autre, a, ha, nouw mot um kyk wel toe, kyk oe tie Aigle komt te Engloutir tie aane, umme wille zik deffendeer, ja wel: umme zet te spoor en te kop vooruite, maar tie Aigle neeme um par la baarte, en schutte um as te wateronteGa naar voetnoot15., tie aane pekint weer te schreeuw, te piep, piep, piep,...... ha! ha! by te ziel van te aane se mot lak om te pauvre Cocq, um wil vekt, maar umme weet niet oe te pekin, um kryke te klop, te spiek, lievebbere kyke, kyke tok toe, 't is DiantreGa naar voetnoot16. [7] mooy om te zien, en wel te peine warte dat um roepe fraay curieus! se keloof dat deeze Representatioon is ariviret by te Stadte Bruxelle, Brussele zekte te Ollandre, n'est ce pas, fraay curieus! superbe ô zo mooy! Maar se zie dat em eb kehad de faute, se eb veergeet, une des plus belle Vertooningen, te Lievebberen zel niet word kwalyk, dat um die nok zel kom te representeer; ô! dat is naare, naare; daar ziet um oe tie Fransche Egalités sckiete op die Fortresse te Klundre, phoeaf! daar valt te bombe in te Stadte,... ak! ak! um mot uil, die pauvre gens, phoeaf! akke, daar valte nok une bombe, ak, ak! te arte krimpe m'in de lyve; phoeaf! ak, myne Gotte, al tie braave Lui zel kom te sterf, em worte bedroeft om die honnête Soldaat; phoeaf! phoeaf! akke akke, umme kan et niet plus oore, tie Toekykre zel kom te uil, ui... ui.... ui... uil, daar ziene zy nouw tie Forteresse, kyk oe se is delabreeret, waarakt te kantsche Stad is keruïneert; Damnez les égalités tie dat ep kedaan, maar tie bon Dieu, zel um wel kom te vind, je vous en proteste.... ô! Lievebbre kyk nouw verdre, daar zien um de braaffste CapiteinGa naar voetnoot17. van te Ollande, umme isse niet kroote maar te kloed van te koekle zit umme in te visage, kyk! ah! Regardez bien, kyke tie braave Ooftmanne, um zek tot te Soldaat, Ecouté, Ecouté, um zel jouw toen de voorstelle, de propositioon, wy kan ons niet meer verdedig, wy zel doen te sortie, en zien of 't wil luk, daar zien um oe tie braave Capiteine doe te uitvalle met de veertien manne, quatorze Helden, kaane met umme, zy [8] ontmoet tie grande Troupe de Citoyens van te elle, kyk oe um zig verdedig, kyk oe zyn Soldaat zig defenderet, kyk oe glinstere die swaarte, ak te bloete loope by de geveste; daar! daar! ô! dat is naare, daar kom | |||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||
te Oezaar, die kap de braave Kropff in de kop, ak dat is naare,...... se eb keoord, dat tie Oezaar is keweest te keeste, uit te kolke van te afgronde;...... ak dat is naare, de lievebbre zel my doen te rekt, en zek dat tie Lanterne Moderne is te fraay curieus, en mooy, ô! zo mooy!...... Se zouw wel laat kyk meer vertoon, maar um eb ekreek zoon onkre, van al tie Representatioon, dat um mot absolument na te appartement, na te maison, en as de Messieurs eb evond smaak in deze piéce, um kan kom weerom, à present en huit, van dak over akte; want um mot nok schiltre an quelque piece, Messieurs je suis vot serviteur, tres umble. DE EMIGRANT. De Prys is 1 1/2 Stuiver. |
|