Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 19
(1996)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
De datering van Weyermans portretGa naar eind*
| |
[pagina 79]
| |
Weyerman heeft zonder meer contact gehad met Cornelis Troost, die de ontwerptekeningGa naar eind2. maakte, en mogelijk ook met Jacobus Houbraken, die de prent in koper heeft gegraveerd. Van het gegraveerde portret zijn vele afdrukken gemaakt, die meegebonden zijn met verschillende werken van Weyerman. Ook de ontwerptekening van de gravure is bewaard gebleven.Ga naar eind3. Maar noch de ontwerptekening noch de gravure is door de maker ervan gedateerd. Op de ontwerptekening is het randschrift rond Weyermanshoofd helemaal leeg, terwijl op de gravure in het Latijn onder andere Weyermans leeftijd staat: aetatis 48. Op beide zien we een aflevering van het tijdschrift Den Ontleeder der Gebreeken, waarop het jaartal 1724 is te lezen. Erik de Blauw keek nog nauwkeuriger. Hij zag op de gravure boven het titelvignet het paginacijfer 173. Die pagina is geen beginpagina van een aflevering, maar de vijfde pagina van aflevering 22 van 6 maart 1724. Die datum plaatste De Blauw voor een groot raadsel, want op 6 maart 1724 is Weyerman nog lang geen 48 jaar; hij moet zelfs nog 47 worden. Erik de Blauw vroeg zich dan ook af of het geboortejaar 1677 wel juist was en of dat niet 1675 moest zijn. De redenering van De Blauw was natuurlijk niet correct. Hij verhief de datum van de afgebeelde tijdschriftaflevering to datum van de gehele gravure, terwijl hij alleen had mogen concluderen, dat de prent na 6 maart 1724 vervaardigd kon zijn. Niemeijer draaide de zaak om. Hij ging uit van het geboortejaar 1677 en telde er 48 jaar bij op. Hij stelde toen dat de gravure gedrukt moest zijn in de periode 9 augustus 1725 tot en met 8 augustus 1726. Voor 9 augustus 1725 kan de prent niet gemaakt zijn, omdat Weyerman dan nog geen 48 jaar is, en na 8 augustus 1726 kan het ook niet meer, want dan is Weyerman inmiddels 49 jaar oud. Ik zal echter aantonen dat de prent toch echt vóór 9 augustus 1725 is verschenen en dus ook vóór die datum vervaardigd moet zijn. Laten we nog eens goed kijken naar tekening en gravure. Zoals gezegd staat er op de tekening niets over de leeftijd van Weyerman. Wel staat op beide een aflevering uit Den Ontleeder der Gebreeken. Tekening en gravure kunnen dus niet gemaakt zijn zonder het bestaan van dat tijdschrift. Ook al treffen we de gravure aan in bijvoorbeeld bundelingen van het tijdschrift De Rotterdamsche Hermes of Den Amsterdamschen Hermes, dan wordt daarmee de prent niet opeens ouder, want toen bestond Den Ontleeder der Gebreeken nog niet. Den Ontleeder der Gebreeken vormt dus voor een nauwkeurige datering de terminus a quo. Het tijdschrift begint op 11 oktober 1723. Cornelis Troost heeft voor de ontwerptekening al gebruik gemaakt van een later nummer, want in de rand van het titelvignet staat het jaartal 1724. De tekst van de aflevering is niet te lezen, maar we zien wel duidelijk de beginkapitaal O, de aanduiding No. 18 van de desbetreffende aflevering, en het paginacijfer 137.Ga naar eind4. Op de gravure zien we alleen nog het jaartal 1724, de beginkapitaal O en het paginacijfer 173. Aflevering 18 van 7 februari 1724 begint ook met een O en de datum van die aflevering is voor mij dan ook de vroegste datum waarop de tekening vervaardigd kan zijn. De graveur Jacobus Houbraken heeft zich bij het graveren van het paginacijfer eenvoudig vergist. Hij heeft de drie cijfers wel spiegelbeeldig gegraveerd, maar ze niet in de juiste volgorde gezet. Daarom lezen we nu 173 in plaats van 137. Houbraken heeft ook wat het titelvignet betreft geen rekening gehouden met het resultaat van de afdruk. Zoals wij er nu tegen aankijken is het het spiegelbeeld van het origineel. Op de gravure zit de man rechts van de tafel, terwijl op het echte titelvignet de man links zit. | |
[pagina 80]
| |
Ontwerptekening van Cornelis Troost (foto Rijksmuseum, Amsterdam)
Gravure door Jacobus Houbraken
| |
[pagina 81]
| |
Met welk doel of voor welke uitgave is de prent indertijd gemaakt? Ik heb gekeken naar uitgaven die verschenen zijn na 7 februari 1724 en ik heb drie bewijzen gevonden, dat het portret voor De Historie des Pausdoms is gemaakt. Weyerman betitelt het portret in het hoofdstuk over Cornelis Troost in de Konstschilders met ‘het Portret van den Autheur van de Historie des Pausdoms’.Ga naar eind5. Voor Weyerman zelf is dus de gravure verbonden met die uitgave. Het tweede bewijs haal ik uit het feit dat we de gravure aantreffen in de verschillende versies die er van De Historie des Pausdoms bestaan. De Historie des Pausdoms verscheen namelijk in twee formaten: kwarto en kwarto royaal. En in die beide versies zit in het eerste deel de gravure meegebonden. Wie dus van mening is dat de gravure voor een later werk is gemaakt, moet dàt niet alleen kunnen bewijzen, maar moet ook een verklaring geven voor het feit dat de prent in een eerder verschenen werk aangetroffen kan worden in twee formaten. Het derde bewijs ontleen ik weer aan een tekstgedeelte. De Historie des Pausdoms heeft een lange ontstaansgeschiedenis. In de Leydse Courant van 7 juli 1724 staat een advertentie, waarin gezegd wordt, dat bij intekening De Historie des Pausdoms zal worden gedrukt. Jammer genoeg zijn de ‘Conditien, alsmede de Schets van 't Werk’, waarover in de advertentie gesproken wordt, niet bewaard gebleven. Het zou de zaak eenvoudiger maken als daar al geschreven werd, dat bij het werk een gegraveerd portret van de auteur zal worden geleverd. In de eerste jaargang van Den Ontleeder der Gebreeken komt De Historie des Pausdoms regelmatig ter sprake. Weyerman bereidt zijn lezers op vele manieren voor op het verschijnen van zijn nieuwe werk.Ga naar eind6. Maar tot een publikatie in het jaar 1724 komt het niet, hoewel in de advertentie stond dat het werk voor het einde van het jaar zou uitkomen. In de jaargang van 1725 zien we hetzelfde beeld. Er verschijnen ingezonden brieven, de Ontleeder reageert op geuite kritiek en hij bezoekt zelfs vermomd een koffiehuis, waar hij een groepje criticasters gadeslaat die een gedeelte van de kopij van De Historie des Pausdoms lezen. Aan het eind van aflevering 18 van 12 februari 1725 deelt Weyerman mee dat het boek voor ‘primo April’ gedrukt zal zijn. Maar op 2 april moet Weyerman bekennen dat het net niet gelukt is. Aan het slot van de aflevering schrijft hij: ‘Den Ontleeder der Gebreeken zal toekomende Maandag de Exemplaaren van zyn HISTORIE DES PAUSDOMS in 't Gros, en 'er eenige aan zyn goede Vrienden met de kleyne Maat uytleeveren, toekomende Dingsdag.’ De aflevering eindigt met een tweeregelig versje: Door 't drukken van 't Portret, 't vergaaren, tellen, schikken,
Kan hy 't zo naauw ook op een Dag twee drie niet mikken.
Als dit versje de waarheid zegt, is de uitgave op het laatst nog eens vertraagd door het drukken van de losse gravure van Weyermans portret. De week daarop is het boek wel gereed en Weyerman ziet met belangstelling ‘de Processie van zyn Intekenaars’ tegemoet. Aangezien ik geen eerder verschenen advertenties uit dagbladen ken, neem ik de datum van het tijdschrift, 9 april 1725, als verschijningsdatum van het eerste deel van De Historie des Pausdoms en daarmee ook als verschijningsdatum van het portret. | |
[pagina 82]
| |
De Historie des Pausdoms neemt binnen het oeuvre van Weyerman dat tot dan toe is verschenen een bijzondere plaats in. Ik ben zelfs van mening dat Weyerman met dit werk een andere richting heeft willen geven aan zijn schrijversloopbaan. Vanaf 1705 heeft Weyerman eerst enkele toneelstukken geschreven om vervolgens in 1720 te komen met zijn satirische tijdschriften. Daar heeft hij veel succes mee. Maar Weyerman wil ook bekend worden door ander werk, en dat heeft hem doen besluiten grote geschiedkundige projecten aan te vangen: de geschiedenis van de pausen, gevolgd door de levensgeschiedenissen van schilders en schilderessen. Wie naar de titelpagina van De Historie des Pausdoms kijkt, valt direct iets op. Dit is namelijk het eerste werk waarop de naam van Weyerman op de titelpagina prijkt. Alle andere werken zijn steeds anoniem verschenen. Zelfs de gebonden jaargangen, waarvoor een voorwerk geplaatst werd, noemen niet de naam van Weyerman. Misschien staat er daarom wel op de titelpagina: ‘Jakob Campo Weyerman, Autheur van den Ontleeder der Gebreeken’. Na de titelpagina stelt de trotse auteur zich andermaal voor, maar nu door middel van de gravure, en daarop is ook weer het tijdschrift te zien, dat op dat moment nog wekelijks verschijnt.Ga naar eind7. Maar hoe zit het nu met de leeftijd van Weyerman? Die is op 9 april 1725 nog geen 48 jaar. Dat is juist, maar dat staat er ook niet. Er staat ‘aetatis 48’ en dat betekent ‘in het 48e levensjaar’ en dan klopt het wel. Weyerman is op het moment van de uitgave 47 en dus in zijn 48e levensjaar. | |
ConclusieDe ontwerptekening kan op z'n vroegst gemaakt zijn op 7 februari 1724, de datum van de afgebeelde aflevering uit Den Ontleeder der Gebreeken. De gravure is in ieder geval gereedgekomen na 9 augustus 1724. Toen werd Weyerman 47 en kon er in het randschrift ‘aetatis 48’ gegraveerd worden. Op grond van de advertentietekst van 7 juli 1724, waarin staat dat De Historie des Pausdoms nog voor het einde van het jaar zal verschijnen, zou men kunnen aannemen dat de graveur voor die datum zijn werk zal hebben ingeleverd. Dat is mogelijk, maar het versje uit aflevering 25 van 2 april 1725 leert ons dat er met het drukken van het portret gewacht is tot het allerlaatste moment. Pas op 9 april 1725 lezen we in Den Ontleeder der Gebreeken dat het eerste deel van De Historie des Pausdoms verkrijgbaar is. Dat is de verschijningsdatum van deel één en daarmee ook van het gegraveerde portret. |
|