Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 19
(1996)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Een Leidse student op vrijersvoeten
| |
Een liefdesalmanak?De almanak opent met een ‘Opdracht aen de jonge jufferschap’ waarin Philomúsus Philokalus vertelt waarom hij deze almanak de ELA heeft genoemd. Het eerste woord van de titel is ‘eeuwigduurend’. De almanak beschrijft de stadia die een minnaar moet doorlopen om de liefde van zijn beminde voor zich te winnen. Hij moet de liefdescyclus, in de vorm van een jaar, door tot hij een beter mens is en zij daarom van hem is gaan houden. Zijn beloning is een liefde voor altijd en eeuwig. De ‘Opdracht’ maakt ook | |
[pagina 84]
| |
duidelijk dat deze almanak ‘niet van noden hebbende jaerlyks vernieuwt te werden’; het is immers een eeuwigdurende almanak. De almanak der liefde is niet aan veranderingen onderhevig, ‘zelfs niet in de tusschenkoomende Schrikkeljaeren’. In de zeventiende, en in mindere mate in de achttiende eeuw, waren er eeuwigdurende almanakken in omloop. Deze almanakken bieden de mogelijkheid met behulp van draaiende schijfjes de almanak aan te passen aan een nieuw jaar en ze beschrijven hoe de veranderende feestdagen kunnen worden uitgerekend.Ga naar eind3. Twee voorbeelden van deze almanakken uit het laatste kwart van de zeventiende eeuw zijn de Eeuwig duerende almanach van Iacobus Robyn en de Eeuwig duerende almanach van Hendrick Doncker, beide gedrukt te Amsterdam.Ga naar eind4. Evenmin als deze eeuwigdurende almanakken, verliest de ELA na één jaar zijn functie. Wanneer het tweede woord van de titel, ‘liefdes’, gekoppeld wordt aan ‘almanak’, leidt dit tot een waarschijnlijk unieke combinatie in Nederland. Er is geen andere Nederlandse liefdesalmanak bekend. In de almanakkenbibliografie van Grand-Carteret wordt wel een Franse liefdesalmanakuit 1681 genoemd: Almanach perpétuel d'amour van Joly Passioné.Ga naar eind5. Deze Franse bibliografie geeft aan dat een liefdesalmanak in Frankrijk in 1681 niet iets nieuws was: ‘Il est, du reste, redigé dans le même esprit que les précédents Almanachs d'Amour’.Ga naar eind6. De term liefdesalmanak wekt de verwachting dat de data die belangrijk zijn in de liefde, in de vorm van een kalender worden genoemd, of dat de maker aangeeft hoe men ze kan uitrekenen. In de ELA worden, in een inleidend gedeelte op de maand- en seizoensgedichten, liefdesbegrippen aan sterrenkundige termen gekoppeld. Toch moet de auteur menigmaal concluderen dat astrologische verschijnselen niet van toepassing (kunnen) zijn op het liefdesleven van de minnaar. Het liefdesleven valt evenmin in de vorm van een kalender weer te geven. Zo zijn er in het jaar der liefde geen zon- of feestdagen te vinden: de minnaar heeft nooit rust, hij wordt door emoties heen en weer geslingerd. De maanden en de seizoenen in het liefdesjaar worden in chronologische volgorde behandeld. Zij hebben echter niet meer hun eigen naam (januari, winter), maar zijn vernoemd naar de eigenschap die Philomúsus Philokalus hun toekent (Bezoek, Bespotting). In proza en poëzie wordt het verloop van de liefde gekoppeld aan de tijd van het jaar. De minnaar wordt verteld wanneer hij welke stappen moet ondernemen om de wederliefde waard te zijn. Het astrologisch jaar staat in dienst van de liefde. Derhalve zijn de twaalf tekens van de dierenriem vervangen door de ‘twaelf teekenen der liefde’. Zo verbeeldt de periode van het mijmeren de nare tijd ‘waer in een minnaer door de wanhoop raekt aen 't dwaalen’. Bij de gedichten over de maanden van het jaar der liefde is een naamlijst opgenomen die oogt als de kalender in een astrologische almanak; de namen van de heiligen zijn echter vervangen door de namen van personen uit historische of mythologische liefdesgeschiedenissen en Latijnse woorden die betrekking hebben op de liefde. Op deze pagina's zijn ook de gestalten van het hart afgedrukt: ‘eerste quartier der liefde’, ‘volle liefde’, ‘laetste quartier der liefde’ en ‘nieuwe liefde’. Dit is geheel in de stijl waarop de gestalten van de maan bij kalenders in almanakken werden opgenomen. De aanwezigheid van zowel proza als poëzie in almanakken was niet zeldzaam. Al in de zestiende eeuw werd er gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mengelwerk aan | |
[pagina 85]
| |
een almanak toe te voegen. Het belangrijke verschil tussen het traditionele mengelwerk en dat in de ELA is, dat er bij almanakken gewoonlijk geen sprake hoeft te zijn van een relatie tussen het proza en de poëzie en het verloop van het jaar, terwijl ze in de ELA onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het is mogelijk dat Philomúsus Philokalus de draak steekt met de almanak, een populair genre. Hij maakt gebruik van de alom bekende ingrediënten en geeft er vervolgens een vreemde draai aan. Philomúsus Philokalus ironiseert de almanak en hiermee de liefde. Zijn de elementen van deze almanak wel zo toevallig of heeft hij ze nauwkeurig geregiseerd? Het lijkt erop dat de hele almanak, vanaf de titelpagina (die geheel in dienst staat van het liefdesthema), via het ‘Bericht’ (waaruit blijkt dat hij gevraagd is om deze almanak te schrijven), tot aan het bijgebonden werk met de reacties op de ELA, door Philomúsus Philokalus in scene is gezet. | |
De Franse liefdesalmanak: een voorganger?In het voorwerk meldt Philomúsus Philokalus het bestaan van twee voorgangers. Twee jaar voor het verschijnen van de ELA deed men hem het voorstel om een boekje genaamd Almanach d'Amour in het Nederlands te vertalen.Ga naar eind7. Bij een vriend vond hij ‘den eeuwigduurende liefdes almanak’, een navolging van het Franse boekje. Deze vriend beweerde als enige een exemplaar van deze Nederlandse bewerking te bezitten. Deze Hollandse almanak heeft Philomúsus Philokalus bewerkt. Hij verontschuldigt zich tegenover de heer Eusthatius Philoparthenus, de auteur van de Franse almanak: hij heeft het Franse boekje niet als bron gebruikt, want hij kon het nergens vinden. Uit de titel Almanach d'Amour blijkt het eeuwigdurende karakter niet. Dit is wel het geval bij de eerder genoemde Almanach perpétuel d'amour van Joly Passioné uit 1681. Brunet vermeldt over deze almanak dat hij geschreven en verkocht is in Parijs, maar gedrukt in Holland.Ga naar eind8. Deze Almanach perpetuel d'amour heeft veel overeenkomsten met de ELA, maar ook evenzoveel verschillen. Allereerst zijn er de uiterlijke verschillen. De ELA oogt veel luxer en is twee keer zo groot (octavo). In de ELA komen negentien prenten voor terwijl de Franse almanak zelfs geen titelprent bevat. Bovendien komt de naam van de schrijver niet overeen met wat Philomúsus Philokalus in het ‘Bericht’ zegt. Daarentegen is de Nederlandse titel een letterlijke vertaling van de Franse. En Brunet heeft ook een Nederlandse vertaling ervan gesignaleerd: dat komt overeen met wat Philomúsus Philokalus vermeldt. Maar is de Almanach perpétuel d'amour de almanak waarnaar hij? Om dat te kunnen beoordelen is een vergelijking van de inhoud natuurlijk van groter belang. De almanakken zijn verschillend van stijl. De titels die aan de maanden en seizoenen zijn meegegevenoverlappen slechts ten dele (hoop, bezoek, spijt, opgeruimdheid/netheid). Het grootste verschil tussen de beide almanakken is echter, dat de Almanach perpétuel d'amour alleen proza bevat en de ELA voornamelijk poëzie. Hoewel de Almanach perpétuel d'amour dus dezelfde titel en gedeeltelijk dezelfde opbouw heeft en de titelpagina pseudoniemen vermeldt en niet bestaande plaatsnamen, is er geen sprake van dat de ELA een vertaling is. Hooguit kan men spreken van een vrije bewerking. | |
[pagina 86]
| |
De eerste maand van het jaar der liefde (foto: Koninklijke Bibliotheek)
| |
[pagina 87]
| |
Een jaar in beeldIn de ELA komen negentien afbeeldingen voor: een titelprent, een prent op de typografische titelpagina, twaalf maandvoorstellingen, vier afbeeldingen van de seizoenen en een prent bij een gedicht over jaarmarkten. Geen enkele gravure is gesigneerd en nergens in de almanak wordt de naam van de ontwerper of graveur van deze voorstellingen aangegeven.Ga naar eind9. De prenten zijn eenvoudig. Het zijn personificaties van de titel, maanden en seizoenen. Met een enkel attribuut in de hand, op de achtergrond of in de cartouche wordt duidelijk gemaakt wie of wat er wordt verbeeld. De titelprent draagt het onderschrift ‘La naissance de Venus’. Op de voorgrond zit een naakte vrouw op een grote schelp, die op de golven van de zee drijft. Zij wordt omgeven door drie andere, eveneens ontklede vrouwen. De prent beeldt de geboorte van Venus uit, een attractieve opening van deze bundel.Ga naar eind10. Op de gedrukte titelpagina staat een afbeelding van een jonge vrouw met vleugels. In haar linkerhand houdt zij een staf en in haar rechterhand een krans. In de rand staat gedrukt ‘virtus nun quam moritur’ (de deugd zal nooit sterven); zij wordt jong afgebeeld omdat de deugd nooit oud wordt. Virtus is mooi omdat de deugd het schoonste sieraad is van het gemoed. De twaalf prenten die de twaalf maanden in het jaar der liefde verbeelden, zijn personificaties van de sterrenbeelden.Ga naar eind11. Zij zijn alle op eenzelfde manier opgebouwd: een rechthoekig kader waarbinnen een cartouche met één of meerdere attributen, hierin een cirkel met een afbeelding van Cupido die een medaillon aan de lezer toont. Op deze medaillon staat bij elke maand het bijbehorende sterrenbeeld. Een enkele maal is er nog iets in het vergezicht afgebeeld om de voorstelling te versterken, zoals een boom of een landschap. Cupido is op de eerste en laatste prent gekleed, op de overige is hij naakt. De maand van ‘Bezitting’, juli, staat in het teken van het sterrenbeeld leeuw. In de cartouche staan twee zeisen, fruit en bloemen die de oogst verbeelden. Deze attributen personifiëren de vruchtbaarheid van deze maand. In het bijbehorende gedicht leest men dat voor de minnaar het moment is aangebroken om de vruchten voor zijn trouw te plukken. De prenten bij de vier jaargetijden hebben dezelfde opbouw als die bij de twaalf maanden: een kader waarin een cartouche, met daarin een ronde prent. In de winter warmt een oude man zijn handen bij een vuur van twee brandende harten. Achterin het landschap staat een dode boom. In de cartouche zijn twee koppen te zien met lange baarden en een kroon. De oude man wordt als volgt in de tekst beschreven: ‘[...] Gryzaert, die met opene armen, [...] zich noch by 't Minnevuur wil warmen’.Ga naar eind12. De laatste prent in de ELA wijkt af van de andere voorstellingen. Het is geen personificatie, de stijl is anders en in tegenstelling tot de andere prenten, is de achtergrond overvol. Tevens ontbreekt de cartouche. Op deze prent, die hoort bij een gedicht over de jaarmarkten der liefde, zien we Cupido op een kermis als marskramer met een bak vol spullen voor zijn buik. Hij heeft een waaier in zijn ene hand en een brandend hart in zijn andere. Op zijn rug draagt hij een pijlkoker. Op de achtergrond zijn twee taferelen te zien: links kijken mensen naar een (toneel)opvoering en rechts staan twee stelletjes voor een huis. De kermis was meer dan een vrolijke omgeving waar men rondwandelde. Het was een ideale gelegenheid voor jongelui om op vrijersvoeten te gaan. Op deze jaarmarkten konden zij elkaar een kermiskoek, gemaakt van taai-taai of speculaas, aanbieden. Het gedicht over de jaarmarkten beschrijft het op de prent afgebeelde tafereel: ‘Hier staet | |
[pagina 88]
| |
Kupido, bly van geest, als een der grootste Handelaeren, die op het blyde Kermisfeest niet hand'len, als in Liefde-waeren’. Mogelijk handelt Cupido hier in (liefdes)almanakken, omdat de boeken ook door venters verkocht werden. Deze prent is vermoedelijk afkomstig uit de liefdesemblematiek van Daniel Heinsius, Otto Vaenius of P.C. Hooft. In de emblemata amatoria vindt men per embleem een opschrift (motto), beeld en onderschrift (vaak een gedicht), die naar elkaar verwijzen en waarin liefdeszaken worden behandeld. Uiteraard is Cupido op dergelijke prenten alomtegenwoordig. De Cupido-prent in de ELA lijkt nog het meest op prenten in Heinsius' Ambacht van Cupido (1613). | |
De lezers van de liefdesalmanakUit het voorgaande blijkt dat Philomúsus Philokalus zich niet richt op een publiek dat de almanak louter om praktische redenen kocht. Maar wat was dan wel zijn publiek? In de ‘Opdracht’ worden de jonge juffers aangesproken. Hiermee lijkt de auteur één bepaald publiek te selecteren. De teksten en gedichten zijn echter ook geschreven voor hun minnaars. Deze moeten in de liefde onderricht worden, de vrouw krijgt een passieve rol toebedeeld.Ga naar eind13. Zij is mooi, en schoonheid is voor Philomúsus Philokalus het hoogste goed: ‘Hier om heeft de Natuur, zoete juffers, de Schoonheit onder de eêlste gaven gestelt, die zy de Stervelingen kon toevoegen [...].’ Het is de taak van de man deze volmaakte schoonheid te vinden in het voorwerp van zijn liefde. De vrouw moet haar aanbidder met mededogen behandelen door hem geen valse hoop te geven en hem niet te misleiden. Zowel de dames als de heren wordt geadviseerd zich te houden aan een bepaalde gedragscode voor de liefde: de minnaar moet zich waardig gedragen en de aanbedenemoet openstaan voor zijn avances. Kortom, de ELA heeft hier de functie van liefdesleerboek, een ars amatoria, voor jongedames én jongemannen. In het ‘Bericht’ geeft Philomúsus Philokalus aan dat men de ELA cadeau kan doen aan de jonge juffers, het is immers ideaal als nieuwjaarsgeschenk: ‘dat ik zulx nooit in bekwaamer Gifte, als in een' Almanak der Liefde, nooit op bekwaamer tijdt, als nu het Jaer zynen loop begint, in 't Gemeen zou kunnen toonen, dewijl de Liefde toch het zoetste speeltuig voor haere gedachten is [...].’ Een almanak als gift was niets nieuws. Almanakken werden aan het eind van het jaar geproduceerd en waren dus ideale cadeautjes tijdens de feestdagen.Ga naar eind14. De aanwezigheid van negentien prenten maakte de ELA niet goedkoop. De kopers van deze almanak moesten dan ook voldoende bemiddeld zijn om de almanak te kunnen kopen. Ze moesten verder in staat zijn een aantal onderwerpen te herkennen en te interpreteren, zoals de mythologische verwijzingen (in de gedichten) en historische en mythologische liefdesgeschiedenissen (de talrijke namen in de ‘kalender’). De reacties die naar aanleiding van de ELA zijn gepubliceerd, helpen ons een specifieke doelgroep aan te wijzen: jonge, gegoede mannen uit de Leidse studentenwereld en Leidse vrouwen. Zij konden als enigen plaatsen en gebeurtenissen die in de ELA beschreven worden, herkennen. | |
Wouter, herdersklagtEen van de gedichten in de ELA, ‘Wouter, herdersklagt’, gaat over een herder, die in de veronderstelling is dat Amarillis, de vrouw van zijn dromen verliefd is op een ander, Melkander genaamd. Wanneer hij op het punt staat zichzelfte verdrinken in een riviertje, komt zijn beste vriend Dorilas hem redden. Hij zegt tegen Wouter dat de dingen anders | |
[pagina 89]
| |
zijn dan ze lijken. Amarillis is zo vaak in het gezelschap van Melkander omdat hij een huisvriend is. Bovendien is Melkander verliefd op Fillis. Op deze manier redt Dorilas met gebruik van de rede het leven van Wouter. ‘Wouter’ is een pastoraal gedicht. Hierin wordt het innerlijk leven van de herder beschreven en weerspiegeld in het landschap waarin hij zich bevindt. In dit gedicht zien we een aantal kenmerken van de pastorale poëzie terug: een herder klaagt over hoe erg het met hem gesteld is, omdat zijn aanbeden vrouw niet van hem houdt; terwijl hij zijn schapen verzorgt, heft hij een klaagzang aan; de liefdesgeschiedenis kan waar gebeurd zijn. Ook de meeste namen in ‘Wouter’ gaan terug op de bucolische poëzie. De Sleutel op den Eeuwigduurenden Liefdes Almanak, een reactie op de ELA, beweert dat de inhoud van dit gedicht gebaseerd is op een ware liefdesgeschiedenis. Het verwijst, aldus de anonieme schrijver, naar de liefdesaffaire tussen Albertus van Twist en Susanna Alensoon. De schrijver van een ander pamflet, de eerder genoemde Lauwerkrans, maakt ook een toespeling op deze herdersklacht. De eveneens anoniem gebleven schrijver ervan is van mening dat Van Twist zijn liefdesverdriet niet moet verwerken door zichzelf te willen verdrinken of een liefdesalmanak te schrijven: Dog krygt gy nog eens Minne-stuypen,
Ey! wilt u nooyt weêr gaan verzuypen;
Maar speel liever, eens of meer,
Wilhelmus van Nassouwen, Heer,
Op 't Instrument tusschen uw liezen,
Om dus uw geilheyd te verliezen.
‘Wouter’ sluit aan bij het amoureuze karakter van de ELA; het is een liefdesgeschiedenis geplaatst in een arcadisch landschap. Maar voor ingewijden biedt het gedicht bovendien het plezier van de herkenning: Van Twist als herder die treurt om een ongelukkige liefde. | |
Albertus van TwistPhilomúsus Philokalus geeft nergens in de almanak directe aanwijzingen over zijn identiteit. De titelpagina levert geen informatie die ons naar de schrijver zou kunnen leiden. Als plaats van uitgave wordt Cyprus genoemd: de hoofdzetel voor de erediensten van Venus. De prent met het motto ‘virtus nunquam moritur’ is als drukkersmerk niet teruggevonden.Ga naar eind15. De in het impressum genoemde verkoper Philander Mirtillo (herder en winnaar van een kuswedstrijd) verkocht de almanak ‘in de Mirteboom’: een heester gewijd aan Venus en symbool voor eeuwigdurende liefde. Na het lezen van deze pagina weet de lezer dat alles in de ELA van toepassing is op de liefde, maar niet door wie of waar het geschreven is. In de zeventiende eeuw was het niet ongewoon dat de naam van de schrijver van de almanak ontbrak. Voor het maken van de kalender werd een specialist ingehuurd: een astroloog, wiskundige of docent. Het mengelwerk in de almanak werd verkregen door de lezers in het voorbericht op te roepen om hiervoor schrijfsels als gedichten, verhalen en raadseltjes in te sturen. Meestal werd een almanak gecompileerd door de uitgever. Een andere verklaring voor het ontbreken van de naam van de auteur, is dat hij bang was om in diskrediet te worden gebracht. Wanneer in een boek erotische passages voorkwamen of het gedrag van bekende mensen werd besproken, kon dit veel opschudding | |
[pagina 90]
| |
veroorzaken. De schrijver kon dan dus beter anoniem blijven. Maar in het geval van de ELA werd de identiteit van de auteur al snel onthuld door de anonieme schrijver van de Sleutel, die tevens meldt dat de almanak betrekking had op Van Twists liefdesleven. Albertus van Twist werd op 27 september 1699 gedoopt te Hulst. Hij is de zoon van Pontiaen van Twist (1669-1722) en Sarah Schoock (1674-1711). Zij trouwden op 31 mei 1693.Ga naar eind16. Hij schreef zich op 5 september 1718 in bij de Juridische Faculteit aan de Universiteit van Leiden.Ga naar eind17. In de Brief over den eeuwigduurenden liefdes almanak, over den sleutel op den zelven, en over de gedagten over dien sleutel wordt spottend beschreven hoe Van Twist zich tijdens zijn studietijd zou hebben gedragen: Hy word van zyne Ouders of Voogden, na Leyden gezonden om zyne Studien te voltrekken, in de plaets van Boeken ziet hy Juffers, in de plaets van in de Collegies, gaet hy in de gezelschappen, en in de plaets van in de Regten, studeert hy in de liefde [...]: de Heer Van Twist raekten haest zyn hart, dat niet gewent was tegenstant te bieden, kwyt; maer na ik begryp zoo wierd zyn min juyst niet met wedermin beloont [...]. Toen Van Twist kort daarna werd gevraagd de ELA te schrijven, heeft hij hiervoor zijn eigen liefdesleven gebruikt. Net als in het ‘Bericht’ staat in deze reactie een topos: het boek zou nooit geschreven zijn als de schrijver niet gevraagd was. In hetzelfde jaar waarin de ELA verschijnt (1721) promoveert Van Twist tot meester in de beider rechten (privaat en publiek) bij J.J. Vitriarius.Ga naar eind18. Dat verklaart waarom Van Twist in de Lauwerkrans aangesproken wordt als ‘advocaat Alb. van Twist’. Johanna Susanna Alensoon werd op 16 oktober 1698 gedoopt in de Hooglandse Kerk te Leiden. Zij is de dochter van Caspar Alensoon en Johanna du Pré, woonachtig op de Oude Rijn, tegenover het Amsterdamsche Veer. Susanna was de jongste van acht kinderen. De schrijver van de Sleutel noemt de buitenplaats van de familie Alensoon als een ontmoetingsplek voor jongelui in Leiden en enkele familieleden van Susanna en Albertus van Twist. Al deze personen zouden schuil gaan achter de personages die in de ELA figureren. Het liefdesavontuur van Albertus van Twist en Susanna Alensoon mondde niet uit in een huwelijk. Na zijn studententijd keerde Van Twist terug naar Zeeuws-Vlaanderen, waar hij op 18 augustus 1725 in het huwelijk trad met Christina Cornelia van Weesel. Zij kregen negen kinderen. Uit zijn tweede huwelijk, in 1743, met Maria Jaenette Duymaer werden twee kinderen geboren. Van Twist was eerst schepen te Hulst en later schout en dijkgraaf in Willemstad. Hier is hij waarschijnlijk overleden. Susanna Alensoon trouwde met Jan Fredericq Gronovius en overleed op 14 december 1774.Ga naar eind19. De onbereikbaarheid van zijn grote (studenten)liefde heeft Van Twist ertoe gebracht een boekje met liefdesgedichten samen te stellen, waarbij hij zich liet inspireren door diverse genres, zoals almanakken en emblematabundels. Daarmee heeft hij een voor Nederland uniek werk gecreëerd. |
|