Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 18
(1995)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Over bindingsangst bij Weyerman
| |
[pagina 106]
| |
dan ook in een welhaast pathologische beschouwing over het huwelijk. Of omgekeerd, elk vertoog over het huwelijk wordt in verband gebracht met het karakter van de vrouw.Ga naar eind6. Daaruit moeten we concluderen dat het misschien niet eens zozeer de vrouw zelf is, die Weyerman angst inboezemt, integendeelGa naar eind7., maar meer het huwelijk. Als sociaal verschijnsel echter lijkt Weyerman weinig moeite te hebben met het huwelijk.Ga naar eind8. Meer problemen heeft hij met de specifieke combinatie vrouw-trouw. Die combinatie bestaat namelijk volgens Campo niet. Weyermans grootste angst betreft de ongebreidelde wellust van de vrouw. Eenmaal getrouwd zal zij haar man zeker bedriegen, met alle gevolgen van dien. Voor de achttiende-eeuwse getrouwde man betekende het dat hij nooit honderd procent zekerheid had over zijn eigen vaderschap en dat er naar alle waarschijnlijkheid enkele koekoeksjongen onder zijn dak huisden.Ga naar eind9. De ontrouw van de vrouw wordt door Weyerman breed uitgemetenGa naar eind10. (over ontrouwe mannen is Weyerman heel wat minder mededeelzaam).Ga naar eind11. Slechts in twee gevallen vergeeft Weyerman de vrouw haar overspel. Wanneer ze handelt uit wraak, dus wanneer ze zelf is bedrogen, en wanneer haar man het seksueel laat afweten. In dit laatste geval is het huwelijk meestal de oorzaak. Lijkt het huwelijk de vrouw niet te beïnvloeden waar het gaat om haar wellust, de man daarentegen voelt zijn lusten langzaam wegebben.Ga naar eind12. Hieruit volgt overigens ook dat de man niet meer in staat is tot ontrouw. Voor de vrouw is het risico dat ze wordt bedrogen dus veel kleiner dan voor de man. Hoe deze seksuele deflatie precies in zijn werk gaat, waarom de man zich laat ringeloren, is niet helemaal duidelijk. Een en ander brengt echter wel met zich mee dat de vrouw, nu haar echtgenoot tot niets meer in staat is, op zoek gaat naar buitenechtelijke relaties. Deze vorm van ontrouw is voor Weyerman begrijpelijk en de schuldige is in dit geval niet de vrouw, maar de man. Had hij maar niet zo'n ‘grijze Doffer’ moeten worden.Ga naar eind13.
Het is zonder meer gevaarlijk op psychologische wijze historische teksten te analyseren. Temeer daar Weyerman in alle gevallen waar het gaat om De Vrouw een duidelijk literair kader aangeeft, namelijk de zesde satire van Juvenalis.Ga naar eind14. Deze satire was het antwoord van Juvenalis op de huwelijksaankondiging van een jonge vriend. De ongelukswens waarmee Juvenalis reageerde bestond uit een dertigtal portretten van onmogelijke vrouwen.Ga naar eind15. Veel van deze portretten vinden we bij Weyerman terug en zijn vrouwenhaat en angst voor het huwelijk hoeven in principe niet meer te zijn dan literaire boutades, passend bij de rol van satiricus die hij zich heeft aangemeten.Ga naar eind16. Dat neemt niet weg dat Weyermans belangstelling voor deze zesde satire wel heel erg groot is; ook een satiricus kan zo zijn stokpaardjes hebben.Ga naar eind17. Gelukkig beschikken we over gegevens over Weyermans eigen liefdes- en huwelijksleven, dat zonder meer opmerkelijk was. Van Weyerman zijn zeven affaires bekend.Ga naar eind18. Drie daarvan waren serieus. In zijn jongere jaren heeft Weyerman een verhouding met Catharina Snep waaruit in 1703 een onwettige zoon wordt geborenGa naar eind19.; Weyerman is dan vijfentwintig en tegen alle gebruiken in zal hij nooit met haar trouwen. Een latere minnares, Adriana Simons, de Ifis aan wie hij in 1722 het tweede deel van de Amsterdamsche Hermes opdraagt, heeft hem, voor zover onze kennis reikt, geen kinderen gebaard. Geen enkele reden dus om met haar te trouwen en dat heeft Weyerman dan ook niet gedaan. | |
[pagina 107]
| |
Er is echter één vrouw die werkelijk vat op Weyerman heeft gekregen. Zij tenminste krijgt voor elkaar wat tot dan toe geen enkele vrouw gelukt is, namelijk dat Weyerman haar op 30 juni 1713 een trouwbelofte doet. Pas veertien jaar later zal Weyerman werkelijk trouwen met deze Johanna Ernst in tegenwoordigheid van hun beider kinderen, die dan respectievelijk elf en negen jaar zijn. Weyerman zelf is inmiddels negenenveertig.Ga naar eind20. Tot dusver heeft niemand kunnen achterhalen waarom dit huwelijk zo laat tot stand kwamGa naar eind21., maar in mijn ogen is het typerend voor het Donjuanisme van Weyerman. Ook na Weyermans huwelijk met Johanna houdt zijn relatie met Adriana stand. Zo woont hij in 1729 enkele maanden met haar samenGa naar eind22., terwijl hij kort daarop, in 1730, een derde kind krijgt van Johanna. Of was dat een koekoeksjong? Weyerman heeft dus vanaf 1722 twee langdurige relaties naast elkaar gehad en misschien wel meer. Over de omgang met die twee vrouwen zouden we meer willen weten. Hebben ze elkaar gekend? Was Johanna op de hoogte van het bestaan van Adriana? Wist Adriana dat Weyerman getrouwd was? We weten alleen dat Adriana Weyerman zal onterven, waardoor hij een som van achtduizend gulden misloopt.Ga naar eind23. Een wraakactie? In dit licht bezien worden de ontboezemingen van Weyerman over het huwelijk en bijkomende beslommeringen nog leuker. In deel I van de Amsterdamsche Hermes is aflevering 45 gewijd aan het thema poligamie. Vermoedelijk heeft Weyerman ook dan al een affaire met Adriana. Toch luidt het motto boven de acht pagina's: La Poligamie est un Cas pendable, poligamie is een strafbaar feit. Het is uitgerekend afkomstig van de auteur die Don Juan de wereldliteratuur inschreef, Molière. Weyerman vindt het allemaal nogal vermoeiend, blijkt. In Turkije is de veelwijverij wettelijk toegestaan, maar ‘Een Turk, die zyn rust zoekt’, meent Weyerman, ‘neemt maar een Vrouw; en een Nederlander, die de zyne bemint, neemt 'er geen’.Ga naar eind24. Dat vrouwen onrust veroorzaken, of liever gezegd, dat een huwelijk de mannelijke rust, lees vrijheid, verstoort, lijkt Weyermans tweede grote angst te zijn (naast zijn angst voor de vrouwelijke wellust). Het huuwelyk heeft twee onderscheide Doorzichten. Het eerste doorzicht is zeer bevallyk voor een Man die noch met twee pooten op het vaste Land van Vryheid staat, en die dat doorzicht beschouwt, a la distance. Het tweede doorzicht is min vermaakelyk. Want naauwelyks is de Conquerant, langs de Bres van het Huuwelyk Geintroduceert, of hy doet een kerk-gelofte, om uit die zwaarigheid gered te worden [...] en hy spartelt, als een Tuindief, die door een Voetangel is Gearresteert.Ga naar eind25. Jamais Maris toujours AmansGa naar eind26., dat is het devies van Weyerman en misschien beproefde hij zijn Johanna daarom wel zo. Ook het oud-Hollands spreekwoord ‘ongebonde best’ bevalt hem goed.Ga naar eind27. De beproefde Johanna hoefde dus maar de geschriften van haar verloofde open te slaan om een illusie armer te worden. Indien Johanna nog geloofde in een huwelijk met Weyerman, dan zal ze haar hoop na het lezen van de Amsterdamsche Hermes zeker in rook zijn vervlogen.Ga naar eind28. De lezer ontkomt trouwens niet aan de indruk dat Weyerman op deze omslachtige, periodieke, maar unieke manier met zijn vriendinnen communiceerde. Wanneer Hermes in deel II van de Amsterdamsche Hermes een veelgehoord vrouwelijk verwijt tracht te | |
[pagina 108]
| |
ontzenuwen, krijgen we vermoedelijk een blik in Weyermans eigen huishouding. ‘Verslapt de Liefde na 't Genot?’ luidt de vraag, c.q. het verwijt. Het is een verwijt dat alleen maar zal worden afgevuurd op mannen die voortdurend weglopen. We vermoeden de stem van een verwijtende Johanna die haar (ware) Jacob keer op keer vraagt wanneer hij zijn trouwbelofte zal nakomen en of hij eigenlijk wel van haar houdt. Niet geheel onbegrijpelijk. Zij is de rest van haar leven in Breda blijven wonenGa naar eind29., eerst met twee, later met drie kinderen, terwijl Weyerman zijn eigen gang ging, langdurig in het buitenland en elders verbleef. Bij wijze van spreken voelde zij zich dubbel genaaid. Maar Weyerman schrijft dat, wanneer er sprake is van ware liefde, deze niet zal verslappen. Een antwoord waar Johanna niet veel geruster door zal zijn geworden. Is Hermes/Weyerman daarom zo verliefd op Ifis/Adriana? Omdat zij hem niet dwingt tot een huwelijk? Per slot van rekening had ze al een huwelijk achter de rug.Ga naar eind30. Of wordt ook zij lastig? Op 27 juli 1723 neemt Hermes de beslissing om kluizenaar te worden in ‘Abderâs Liesbosch’ om zich op die manier aan ‘die Liefde, die my zo rampzalig maakt’, te onttrekken.Ga naar eind31. En ook de Anacreontische gezangen die Weyerman in de Amsterdamsche Hermes en latere tijdschriften publiceert, kunnen wel eens zijn bedoeld voor Adriana Visser, die nog niet zo lang zijn minnares is. De link is snel gelegd: zij is het die Weyerman heeft geïnspireerd tot het schrijven van deze verzen.Ga naar eind32. Maar zijn de gezangen, behalve als een ode aan de liefde, niet veeleer bedoeld om Adriana te waarschuwen? ‘Nee, ik trouw niet met je.’ Ook in dit geval zijn ze door haar geïnspireerd, maar op negatieve wijze. De Anacreontische verzen immers vormen een libertijns program; ze pleiten voor de vrije liefde en tegen het huwelijk. Het huwelijksbootje dat Hermes in nr. 42 meent te zien naderen, blijkt godzijdank een ‘Passagiesloep der Liefde’ met als special guest Anacreon zelf die Hermes naar binnen haalt. De ‘Schikgodes’ die hem naar het bootje leidde zingt er een toepasselijk Airtje bij: Hy zal zig nooit vertrouwen
In Hymnus bootje, ô neen!
Hy kiest uit alle Vrouwen
‘Er liever Geen dan Eén.
Na zo veel pyn en banden,
Zal nooit zyn Vryheid stranden
Op 's Trouwgods schraale kust;Ga naar eind33.
Ook na zijn uiteindelijke huwelijk in 1727 blijft Weyerman afgeven op de vrouw en het huwelijk en zoals valt te verwachten: erger dan ooit. In De Vrolyke Tuchtheer (1729-'30) en Den Laplandschen Tovertrommel (1731) zijn vele misogyne opmerkingen te vinden. Nog steeds wordt Juvenalis aangehaald als literaire kenner, maar inmiddels spreekt Weyerman ook uit eigen ervaring. Of deed hij dat altijd al? In een eerder door André Hanou geciteerd gedicht uit de Tuchtheer van 1 mei 1730, dat autobiografisch beschouwd kan worden, lezen we: Ik ken geen grooter dwang aan 's menschdoms lentelust,
En aan de meysjes graag gekust,
Als 't huuw'lyk: en ik zeg, in spyt van 't tegenkallen,
Den man is tweemaal, door die graage keus, gevallen.Ga naar eind34.
| |
[pagina 109]
| |
Hier staat zo goed als zeker dat Weyerman twee maal getrouwd zou zijn, tenzij ik me vergis. Er moet dus nog een mevrouw Weyerman zijn geweest. Catharina Snep, een voor de hand liggende kandidate, komt niet in aanmerking. Uit haar drie testamenten blijkt zonneklaar dat zij nooit getrouwd is geweest.Ga naar eind35. Met Adriana Visser raakte Weyerman gebrouilleerd. Er moet iemand anders zijn geweest in de periode tot 1727, het jaar waarin hij met Johanna trouwde. En misschien is dit wel de werkelijke reden voor het veertien jaar lang durende uitstel van huwelijk en overigens ook voor het gegeven dat hij nooit met Catharina Snep is getrouwd: Weyerman was al getrouwd. Uiteraard zijn dit speculaties, maar het blijft opvallend dat ook Weyermans prilste werken worden beheerst door het thema huwelijk en de bedrevenheid van vrouwen om mannen erin te laten lopen. In de Vrolyke Tuchtheer van 15 mei 1730 citeert Weyerman uit een van zijn eigen, vroege toneelstukken, De gehoornde broeders: Vroeg, of laat,
Voelt Jan, of Kaat,
Kupido's minnevlaagen.
Vroeg, of laat,
In Hymens staat,
Moet ieder op zyn beurt Aktaeons drietant draagen.Ga naar eind36.
In hetzelfde stuk de uitspraak: ‘De trou volgt naar de min maar noit de min naar trou’.Ga naar eind37. Ook in deze komedie wordt het huwelijk en de overspelige aard van de vrouw uitgebeeld.Ga naar eind38. En in de Schoone Dwaalstar, volgens het titelblad ‘Opgestelt in het jaar 1704’ komt een personage voor dat omstandig verklaart een huwelijkshater te zijn. De ware toedracht rond Weyermans huwelijksleven zal wel altijd een raadsel blijven. Dat neemt niet weg dat zijn statements over de vrouw, de liefde en het huwelijk - gedurende ruim dertig jaar - interessant voer vormen voor cultuurhistorici, zelfs als geen enkele uitlating van Weyerman autobiografisch mocht blijken te zijn.Ga naar eind39. |
|