Redactioneel
Al acht jaar achter slot en grendel legt de 69-jarige Weyerman de laatste hand aan een boek dat zijn, vrouw, zijn dochter en hemzelf voorlopig van leeftocht moet voorzien: een bewerking van Cervantes' El ingenioso hidalgo Don Quijote de la Mancha. Hij had eraan gewerkt in opdracht van de Haagse uitgever Pieter de Hondt, getuige een gelijktijdige en gelijkvormige uitgave door De Hondt in het Frans. Beide boeken bevatten 31 in beeld en woord gebrachte episoden uit de ridderroman van Cervantes en zijn luxe uitgegeven, in groot formaat. Blijkens de titelpagina (zie afb. 1) was Weyermans bijdrage een rechtstreekse - maar speelse - vertaling uit het Spaans. Kennelijk zag De Hondt grote afzetmogelijkheden voor een rijkelijk geïllustreerde versie van een werk dat al bijna anderhalve eeuw populariteit genoot in een groot deel van Europa. In 1605, Cervantes was toen 57, was het eerste deel van Don Quijote gepubliceerd. Hij voltooide het tweede deel in 1615, een jaar nadat van de hand van Alonso Fernández de Avellaneda een apocrief tweede deel was verschenen.
De oplage van Weyermans Don Quichot was vermoedelijk groot - Marleen de Vries telt in de bibliografie van Weyerman al 34 exemplaren -, en dat terwijl de vertaling van Lambert van den Bos (de zevende druk uit 1732) nog in de handel was. Wat het honorarium voor Weyerman is geweest, weten we niet; wel kennen we zijn klacht dat De Hondt op verschillende plaatsen aan de tekst heeft zitten knoeien (zie: Ton Broos, Tussen zwart en ultramarijn. Amsterdam 1990, p. 30). Zijn gram heeft hij echter niet meer kunnen halen: net als Cervantes overleed hij binnen het jaar na het verschijnen van ‘zijn’ Don Quichot.
Voor u ligt een themanummer van de Mededelingen over en naar aanleiding van de Don Quichot van Weyerman, het laatste werk dat tijdens zijn leven is verschenen. Prof. dr. M. Kerkhof opent de aflevering met een schets van de Cervantes-vertalingen in Nederland tot 1746, het jaar waarin Weyermans bewerking verscheen. Uit zijn artikel blijkt dat de Spaanse auteur hier pas vrij laat ‘doorbrak’, vergeleken met andere Europese landen. Rietje van Vliet en Marco de Niet hebben zich gebogen over de eerste Nederlandstalige Don Quichot: de vertaling uit 1657 van de hand van de Dordtse conrector Lambert van den Bos. Daniel Horst gaat als eerste nader in op de ‘Weyerman-editie’. Hij belicht de kunsthistorische aspecten ervan, met name de platen van onder andere Bernard Picart, zoals die voorkomen in beide vertalingen die De Hondt op de markt bracht. Vervolgens behandelt José de Kruyf in haar artikel een aantal boekhistorische details rond Weyermans Don Quichot, waarbij ze een impressie geeft van boekhandelaar-uitgever Pieter de Hondt. Prof. dr. J. Lechner laat in zijn artikel zien op welke manier Weyerman als vertaler/bewerker te werk is gegaan. Meike Broecheler sluit de rij met een bespreking van de Don Quichot-vertaling die enkele decennia na de bewerking van Weyerman te koop was, namelijk die van Pieter van Woensel.
Alle moderne Nederlandse vertalingen in dit themanummer zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit: Miguel de Cervantes Saavedra, De geestrijke ridder Don Quichot van de Mancha. Vertaald, ingeleid en toegelicht door J.W.F. Werumeus Buning en C.F.A. van Dam. 11 dr. Amsterdam, 1992.