Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 16
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Jacob Campo Weyerman en het huis van Jacob Lindenbergh
| |
[pagina 9]
| |
identificeren. Zij toonde overtuigend aan dat Weyerman een beruchte Amsterdamse uitgever op het oog had, Jacob Lindenbergh (1675-1727). Lindenbergh had een horzelvoet, hij had een keer geprobeerd met vals gestempelde schellingen te betalen en hij had een bijbel uitgegeven met platen van Romeyn de HoogheGa naar eind1.. Weyerman heeft enkele malen smalend geschreven over Lindenberghs buitenverblijf, ‘Dat Spookpaleys der Vegt’. Hij noemt het soms Kleyn Angola, ook wel kortweg Angola, soms Slakkenburg, maar meestal Paddesteyn. Mej. Van Eeghen heeft aangegeven waar dat huis stond. Zij schreef dat Lindenbergh ‘naast de bestaande huizen Lisboa en Angola van de familie Pechlin een huis Kleyn Angola’ liet bouwen. Zij is er dus vanuit gegaan dat Kleyn Angola een echte naam was. Het zou jammer zijn als dat waar was, want dan zou de zaak niets met Breukelen te maken hebben, maar Mej. Van Eeghen vergiste zichGa naar eind2.. Weyerman heeft het over ‘een buitenplaats aan de Breukelense Vecht’ en de door Mej. Van Eeghen aangewezen plaats voldoet niet aan die omschrijving. De buitenplaats Angola lag vlakbij Nieuwersluis, in de heerlijkheid Mijnden: niet in Breukelen en zelfs niet in het Sticht. Waar moeten we het huis dan wel zoeken? In Breukelen, aan de linkeroever van de Vecht, tussen de rivier en wat destijds de Heerenweg heette (nu de Straatweg). Daar kocht Lindenbergh in 1722 een stuk grond met een huisGa naar eind3. van Hendrik Block, schout van Breukelen. De beschrijving in de transportakte doet vermoeden dat het huis eenvoudig was. Een paar jaar later is er echter duidelijk sprake van een buitenplaats. Als we Weyerman geloven wanneer hij Lindenbergh de bouwheer noemt, dan heeft Lindenbergh het huis dat hij kocht, afgebroken en er een groter huis voor in de plaats gesteld. In de Ontleeder geeft Weyerman op 3 en op 10 september 1725 een verslag van een bezoek aan de plaats. Hij klaagt over de steile trap die men door een gat bereikt en ‘die zo maklyk was om te beklimmen, als een met Spaansche zeep bestreeken Mast’. Wie wel eens in het huis is geweest, herkent die steile trap meteen. Het huis werd na de dood van Lindenbergh in 1727 nog tot 1741 aangehouden door zijn weduweGa naar eind4.. Net als in Amsterdam heeft de familie ook in Breukelen een spoor van schulden achtergelaten. De volgende eigenaar doopte het huis ‘Hoogerlust’. Het bleef tot in het midden van de vorige eeuw in handen van Amsterdamse families, werd vervolgens lange tijd als kostschool gebruikt en werd vanaf 1901 (inmiddels omgedoopt tot ‘Nieuw-Hoogerlust’) weer particulier bewoond. Het bestaat nog steeds (met als adres: Straatweg 204) en sinds 1982 woon ik erin. Toen ik me verdiepte in de geschiedenis van het huis, stuitte ik op Lindenbergh en op wat Mej. Van Eeghen over hem had geschreven. Dat leidde ertoe dat zij en ik op een mooie zondagmiddag in 1985 op ‘Paddesteyn’ hebben gepraat over de bouwheer, een zeer verlaat gevolg van een stukje van Weyerman uit 1725! Eén raadsel blijft onopgelost: waarom koos Weyerman de naam Kleyn Angola? Er zal, zo veronderstelde Mej. Van Eeghen destijds, op Angola wel iemand gewoond hebben die iets op zijn kerfstok had. Maar dat blijft gissen. |
|