Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 15
(1992)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdBarend Das (1704-1783), boekverkoper bij de Dam
| |
[pagina 120]
| |
per in de Pylsteeg, en by de verdere Boekverkoopers, in de voornaamste Nederlandsche Steden.’
In dit artikel doen we verslag van het archief- en literatuuronderzoek naar de biografie van Das als boekverkoper. Daarnaast hebben we bibliografisch onderzocht of Das nog bij de uitgave van andere boeken betrokken was. Was Das alleen boekverkoper of misschien ook actief als uitgever of drukker? Het resultaat van het archief- en literatuuronderzoek wordt eerst beschreven. Notariële akten en literatuurverwijzingen leverden geen beeld op van de activiteiten van Das als boekverkoper of uitgever. Hoewel de inventarislijst van zijn winkel, opgemaakt in 1783, onvindbaar lijkt -en we dus niet weten welke boeken Barend Das verkochtleverde het bibliografisch onderzoek wél een lijst op van uitgaven waarbij Das betrokken was. Op deze ‘fondslijst’, beschreven in het tweede deel van dit artikel, staan vier werken van Jacob Campo Weyerman. | |
Barend Das in de archievenBarend Das werd op 19 april 1704 ingeschreven in het doopregister van de Zuiderkerk, als zoon van Barent Dass sr., ‘varent man’, en Cornelia EliasGa naar eindnoot1.. Barend Das jr. werd drie keer weduwnaar. Pas zijn derde huwelijk, met Catrina de Koningh, was van langere duur (van 1745 en 1774)Ga naar eindnoot2.. Op 18 april 1783 overleed Das thuis aan de GasthuissteegGa naar eindnoot3.. Volgens Ledeboer was Das actief als boekverkoper in de Pijlsteeg, mogelijk van 1719 tot 1757Ga naar eindnoot4.. Gruys noteert: ‘Barent Das, Amsterdam, 1737-1756’. Deze data heeft Gruys afgeleid van de jaren van uitgave van boeken waarbij Das op de titelpagina wordt genoemdGa naar eindnoot5.. Das werd op 5 september 1735 ingeschreven bij het gilde als boekverkoper, met een boete wegens niet ingeschreven zijn als leerlingGa naar eindnoot6.. Door middel van archiefonderzoek kunnen we precies vaststellen waar de boekhandel van Barend Das na 1738 tot aan zijn dood gevestigd was. Het precieze adres van Das vóór dat jaar is moeilijker te achterhalen: uit een advertentie in de Leydse Courant van 21 oktober 1737 voor de Verdeediging van Jacob Campo Weyerman tegens Alexander le Roux blijkt dat Das zich gevestigd had in ‘de Pylsteeg by de Warmoestraat’Ga naar eindnoot7.. Waarschijnlijk huurde Barend Das hier. Dat hij er een pand heeft bezeten, is tenminste niet aannemelijk: in de verpondingsregisters wordt hij noch bij de Pijlsteeg, noch bij de Warmoestraat genoemdGa naar eindnoot8.. In 1738 verhuisde Barend Das naar de Gasthuissteeg-hoek Pypemarkt (nu hoek Paleisstraat-Nieuwezijds Voorburgwal, aan de kant van de Dam), ‘een ogenschijnlijk zoveel netter adres’, aldus Van EeghenGa naar eindnoot9.. Van Gimpel wijst op het grote aantal boekhandels dat de Gasthuissteeg in de zeventiende en achttiende eeuw rijk is geweest, maar noemt Das niet als boekverkoperGa naar eindnoot10.. Uit het Kohier van de Personeele Quotisatie uit 1742 blijkt dat er naast Barend Das nog drie andere boekverkopers gevestigd waren, Isaac Duym bijvoorbeeld, de huisdrukker van de schouwburgGa naar eindnoot11.. Das, hier nog op zijn eerste adres aan de Gasthuissteeg, verdiende toen met een jaarinkomen van f 1200,- het minst van het viertalGa naar eindnoot12.. | |
[pagina 121]
| |
In de kwijtschelding bij de verkoop van het laatste pand van Das in 1783, vinden we de namen van twee notarissen bij wie hij z[ak]en heeft gedaan: A. de Ridder en P. MeelingGa naar eindnoot13.. Hier zullen we eerst ingaan op de protocollen van De Ridder, en daarna op die van Meeling. In het archief De Ridder vonden we over de periode 1736-1775 over Das zeven akten, bijna alle over familiezakenGa naar eindnoot14.. Het betreft op de eerste plaats drie testamenten uit 1743 en 1746Ga naar eindnoot15. en een verklaring waarmee Das de ‘E. Michiel Caudelnon’ benoemde tot zijn advocaat (12 februari 1745)Ga naar eindnoot16.. De periode 1746-1764 vormt een opvallend hiaat wat betreft de documenten van en over Barend Das: wij nemen aan dat hij zich in deze jaren niet bij een notaris liet zien. Bij Van Gimpel vonden we een derde adres waar een boekhandel van Das gevestigd is geweest. Het adres van dit pand waar ‘'t Koperen Lampet’ uithing, was: ‘huis en erve staande en gelegen aan de Gasthuissteeg, bezijden het stadhuis, het vierde huis van de Kalverstraat’Ga naar eindnoot17.. Uit een kwijtschelding in het schepenenarchief bleek dat Das op 17 januari 1764 dit pand van Anthony Reurgens gekocht heeft voor f 8750,-Ga naar eindnoot18.. In het archief De Ridder treffen we pas uit dat jaar een volgende akte aan. Het betreft een opdracht aan makelaar N. Bremer twee huizen aan de Blomstraat en de Lindegraft, bij de schepenen van de stad ‘quyt te schelden’ (11 maart 1764)Ga naar eindnoot19.. Van Eeghen weet te melden dat Das en De Koningh op 16 januari 1764 f 5000,- opnamen, met als onderpand een huis aan de GasthuissteegGa naar eindnoot20.. Het is dus waarschijnlijk dat het echtpaar Das een lening moest afsluiten om ‘'t Koperen Lampet’ te kunnen kopen. Deze lening werd vervolgens afgelost met de opbrengst van de verkoop van twee huizen. Uit 1774 en 1775 vonden we testamentswijzigingen die Das na de dood van zijn vrouw Catrina de Koningh opstelde. Aangezien er geen kinderen bij de erfgenamen worden genoemd, nemen we aan dat de huwelijken van Das kinderloos zijn geblevenGa naar eindnoot21.. Het archief van De Ridder sluit eind 1775. Via de kwijtschelding van 3 september 1783 weten we dat Das ook zaken heeft gedaan bij notaris P. Meeling. Ook in diens protocollen vinden we vooral akten over familiezaken. Zoals het testament van Das -overigens het vijfde- van 26 juli 1780. Hierin worden de condities voor de nalatenschap aangescherptGa naar eindnoot22.. Gezien een ‘acte declaration’ van 21 januari 1783 loopt het leven van Barend Das dan op zijn eind. Das en een zekere Deussers (?) dragen de uitvoering van het testament van de zuster van Das, Anna, over aan een notaris in Noordwijk-Binnen. Ze zijn niet meer vitaal genoeg om zich zover buiten de stad te begeven. Voor Das gold: ‘hebbende reeds den ouderdom van negenenzeventig jaaren en met zoodanig lighaams in dispositie dat hy buyten staat is zyne eygene zaken waar te nemen’Ga naar eindnoot23.. Volgens de inventarislijst van de boedel stierf Das thuis op 18 april 1783Ga naar eindnoot24.. Das heeft voor de uitvoering van zijn testament een scheiding aangebracht tussen het particuliere deel, bij Meeling geregeld, en het zakelijke, dat bij een derde notaris, G. Rijpland Jansz. is ondergebracht. In de akte van de boedelinventaris wordt verwezen naar een obligatie, een schuldverklaring, die Das samen met compagnon Frederik Drayer bij Rijpland heeft opgesteld betreffende de winkelinventaris. De taxatie van de winkelinventaris bedraagt ‘een somma van twaalfhondert, drie en dertig gulden, twaalf stuyvers en vier penningen, | |
[pagina 122]
| |
zo als sulks nader en specifice bleikt hunnen daar af uytgeleverde acte van taxatie’Ga naar eindnoot25.. Deze akte van taxatie lijkt zich echter noch in het archief van Meeling, noch in dat van Rijpland te bevinden. Wel aanwezig is een zeer gedetailleerde inventarislijst van de huisboedel, die door Meeling, Drayer en Johanna Rutgers, ‘dienstmaagd’, is opgemaakt. Het lijkt erop dat Das zich tot een relatief welvarende zakenman heeft ontwikkeld. Hij beschikte bijvoorbeeld over een groot aantal diamanten (o.a. op spelden en ringen), drie woningen (aan de Gasthuissteeg, Loyersstraat en Trompettersteeg), f 2417,- contant, een reeks effecten en schuldbrieven van in totaal f 1400,-. Verder onder meer een paarse lakense jas en ‘22 dassen’ en nog eens ‘21 dassen’Ga naar eindnoot26.. De protocollen van Rijpland bevatten de obligatie die Das en Drayer op 1 april 1783 opstelden. Uit deze akte blijkt dat Das Drayer op die datum tot compagnon benoemd heeft en hem het recht gegeven heeft op de ‘beste’ helft van de winkelinventaris, die zijn eigendom wordt op basis van een afbetalingsregelingGa naar eindnoot27.. Deze Drayer heeft overigens nog tot 1824 een boekhandel gedreven in de Kalverstraat bij de Jonge RoelensteegGa naar eindnoot28.. In verband met Das vonden we tenslotte een akte in het inbrengregister van de Weeskamer van 17 maart 1784, waarmee de Weeskamer de uitvoering van het testament van Das op zich namGa naar eindnoot29.. | |
Barend Das als uitgeverOp de eerste pagina van dit artikel citeerden wij het impressum van de Zeldzaame Leevens-byzonderheden van Weyerman volgens de geraadpleegde exemplarenGa naar eindnoot30.. Dit impressum verschaft niet veel duidelijkheid omtrent de rol van Das. Was hij alleen een boekverkoper die het boek in zijn winkel had liggen? Maar waarom wordt hij dan met name genoemd? Of was hij misschien ook uitgever, dat wil zeggen financieel verantwoordelijk voor de uitgave? Kennelijk was Weyerman bang voor nadruk. En die angst was niet denkbeeldig. Tenzij een boek werd beschermd door een privilege van de overheid was het nadrukken van boeken niet verbodenGa naar eindnoot31.. De ‘Waarschouwing’ lijkt erop te wijzen dat Weyerman zelf verantwoordelijk was voor de uitgave. Een zoektocht naar andere titels waar Das de hand in had, leverde meer werken van Weyerman op, o.a. de Verdeediging van Jacob Campo Weyerman tegens Alexander Le Roux (1737). Het boek is in Utrecht door Pieter Muntendam gedrukt en te verkrijgen bij Barent Das maar ook bij Weyerman zelf in VianenGa naar eindnoot32.. Dit laatste lijkt te wijzen op | |
[pagina 123]
| |
een grote betrokkenheid van Weyerman bij de uitgave. Evenals de vorige titel is het werk door Weyerman van een ‘Waarschouwing’ en van zijn handtekening voorzien. Ook had Das iets te maken met de uitgave van Eenige scherpe aanmerkingen over de Historie des pausdoms (1734) van Weyerman. Op 13 mei 1740 verschijnt een advertentie in de Leydse Courant volgens welke Das ‘heden’ dit werkje heeft uitgegevenGa naar eindnoot33.. Op de titelpagina van alle exemplaren die wij van dit boekje hebben kunnen vinden, ontbreekt echter een verwijzing naar Das. Het boek dateerde dan ook al van 1734 terwijl Das er pas in 1740 voor adverteerde. Een jaar later, op 27 februari 1741, verschijnt nogmaals een advertentie voor dit boek in de Leydse Courant waaruit blijkt dat Das door inkoop de kopij in bezit heeft gekregen. Waarschijnlijk was Weyerman eerder zelf de uitgever van het werk. Een laatste titel van Weyerman waar Das de hand in had, is Natuurkundige Historiesche, ernstige, schertsende, en vrolyke aanmerkingen over de gemeenzaame t'zamenspraaken, tusschen een geneesheer en zyn lyders (1738). Dit boek is, evenals de Leevensbyzonderheden ‘Tot AMSTERDAM Gedrukt, En [...] te bekomen by BARENT DAS’. Ook bevat het een identieke ‘Waarschouwing’ van Weyerman. In een advertentie in de Leydse Courant van 24 januari 1738 wordt Das echter als uitgever opgevoerdGa naar eindnoot34.. Dit werk, dat een aanval is op een geschrift van een geneesheer waarin allerhande medicijnen worden aangeprezen, levert nog enige nieuwe gegevens op over Das. In de tekst wordt verwezen naar het geschrift waar de tekst van Weyerman een reactie op is: Den tytel van dat boek is, Gemeenzaame t'Zamenspraken tusschen een Geneesheer en zyn Lzders [sic], in de koorts, Scheurbuyk, Graveel, vallende Ziekte, en andere Zenuwagtige gebreken. Vrysters Ziekte, en Quaalen toevallig aan Kraamvrouwen; als desgelyks in Venusquaalen, in dezelver onderscheide trappen of graaden, benevens Recepten voor ieder byzonder geval, en zodaanige onderrechtingen, waar langs de Kranken gemaklyk konnen te werk gaan, en hen zelven geneezen, met het aldergrootste gemak, spoed en geheym. Door [...] Med. Doct. Recte faciendo neminem timeas Gedrukt voor den Autheur, en zyn by niemant te bekomen als by Barent Dass, Boekverkooper in de Pylsteeg by de Warmoesstraat, tot Amsterdam. 1737. De prys 12. stuyversGa naar eindnoot35.. Das had dus het alleenrecht op de verkoop van dit boek. Helaas hebben wij geen exemplaren kunnen achterhalen. In de ‘Voorreden’ van de Natuurkundige [...] aanmerkingen waarin enkele heren discussiëren over de Gemeenzaame t'Zamenspraken tusschen een geneesheer en zyn Lyders komt Das ook voor: Slokop. De beschrijving van die Goude Kordiaale Maagdroppelen, vervat zulk een lieflyke geur en aangenaame smaak, dat ik my niet weet te bergen van verlangen, voor dat ik deszelfs deugden heb getoetst met de punt van myn tong. Ik wil noch ik zal voortgaan met de leezing van dit boek, tenzy den Heer Pachter Nyptang myn lust komt te boeten, door in de onkosten te vallen van een enkelt flesje van dat Drinkbaar Metaal | |
[pagina 124]
| |
Afgezien van met de eerder genoemde Pieter Muntendam uit Utrecht heeft Das nog samengewerkt met de Delftse drukker/uitgever Pieter van der Kloot. Wij vonden twee edities waarbij sprake is van samenwerking tussen Van der Kloot en Das. Het eerste is Het Swervende Portret, een ‘kluchtig’ blijspel van Maria van der Wilde, dat, volgens de titelpagina, een bewerking is van een Frans stuk van Pierre-François de Beauchamps. Dit blijspel is gedrukt door Van der Kloot en was te verkrijgen ‘te Amsterdam [...] by BAREND DAS.’Ga naar eindnoot39. Ook hier is de rol van Das niet zo duidelijk. Het werk bevat zowel een opdracht van Van der Kloot als een door hem geschreven ‘Bericht van den drukker, aen den leezer’ waardoor het lijkt alsof Van der Kloot de meeste bemoeienis met de uitgave heeft gehad. De andere titel is de Catalogus of Register, der Nederlandsche Toneelspeldichteren, een lijst van Nederlandse toneelstukken. Ook deze uitgave is vooral een zaak van Van der Kloot. In diens inleiding wordt Das geen enkele keer genoemd. In de catalogus zelf, waarin ook de uitgevers van de toneelstukken worden genoemd, komt Das één keer voor als uitgever van Onkundige Diamantslyper, dog Slimme Koppelaar van S. van der Star. Volgens de titelpagina van dit boek (dat volgens de drukkerscatalogus van de KB van ca. 1730 is) is het ‘gedrukt voor den Autheur’ en is het te verkrijgen bij Das en Boman in AmsterdamGa naar eindnoot40.. De vermelding ‘Gedrukt voor den Autheur’ lijkt erop te wijzen dat Van der Star zèlf de uitgever was. Is de vermelding van Das en Boman misschien slechts een soort reclame? Das is nog vaker betrokken geweest bij de uitgave van toneelstukken. Volgens de alfabetische catalogus van de UB Amsterdam dateert De Triomferende Deugd, of de verydelde wellust van Frank Zegers van 1719 maar dat is zeer onwaarschijnlijk: in het werk zelf is geen jaar van uitgave te vinden en als Das' adres wordt de hoek van de Pypemarkt genoemd. Das verhuisde echter pas in 1738 hiernaartoe. Het treurspel wordt | |
[pagina 125]
| |
ook niet vermeld in de Catalogus of register (in tegenstelling tot de andere ons bekende werken van Zegers) wat doet vermoeden dat het werk na 1742 door Das is uitgegeven (en vóór 1764 toen Das opnieuw verhuisde).
Interessant is ook een categorie pamfletten uit de jaren veertig van de achttiende eeuw waarbij Das (samen met een aantal andere boekverkopers) op de titelpagina wordt genoemd. Deze pamfletten hebben betrekking op de Doelistenopstand in het jaar 1748: Aanmerkinge op de Vergaderingen in de Schutters Doelen, het maken van Artikelen, en inleveren der Requesten, voornamentlijk in de steden Amsterdam en Leyden.Ga naar eindnoot41. Deze pamfletten zijn (gematigd) anti-doelistisch en zijn vooral een pleidooi voor het behoud van rust en vrijheid in de Republiek. Twee jaar later, in 1750, volgt een pamflet getiteld Plicht der inwoonders in alle steden van Holland en West-vrieslandGa naar eindnoot44.. Dit betreft een oproep aan ‘den gemeene man’ belastingen te betalen zonder ‘welke geen gemeene best niet bestaan kan’. De publikatie bevat een register van alle geldende belastingtarieven. Verder vonden we een Missive aen een Heer der Regeringe (1756)Ga naar eindnoot45., geschreven door een ‘Welmenenden Hollander’ (volgens de KB een pseudoniem van Plumard Dangeul). De uitgave was een samenwerking tussen vier boekhandelaars waaronder Das. De tekst is een pleidooi tegen Hollandse inmenging in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). Tenslotte hebben we nog één gelegenheidswerk gevonden dat volgens de titelpagina is uitgegeven door Barend Das: Huwelijkszangen voor den Heere Pieter van Weyler en Jongvrouwe Johanna Decker (1742)Ga naar eindnoot46.. | |
ConclusieHet geheel overziende is het aantal bekende titels waar Barend Das bij betrokken was als uitgever niet zo groot. In de Catalogus of Register komt maar één titel voor waarbij Das als uitgever wordt genoemd. Het zwaartepunt van zijn activiteiten als uitgever lijkt te liggen in de jaren 1737-1748. Afgezien van het werk van Van der Star, waarvan de datering niet zeker is, en de Missive uit 1756, zijn al de gevonden titels uit die jaren afkomstig. Gezien de stand van zaken lijkt Das vooral boekhandelaar te zijn geweest: in een aantal notariële aktes noemt hij zichzelf specifiek ‘boekverkooper’. In die hoedanigheid is Barend Das actief geweest van 1735 tot aan zijn dood in 1783. | |
[pagina 126]
| |
In de notariële akte van de boedelinventaris (1783) wordt niet gesproken van een eigen drukkerij. De getaxeerde waarde van de winkelinventaris (f 1200,-) is zo gering dat dit ook niet mogelijk is. Vaak is niet helemaal duidelijk vast te stellen welke rol Das speelde bij de uitgave van de boeken waarbij zijn naam op de titelpagina staat. Er was in de achttiende eeuw nog geen duidelijke scheiding tussen boekhandel en uitgeverij. Boekhandelaars streefden naar een uitgebreid fonds met weinig specialisatie en kleine ondernemers werkten vaak samen om hun assortiment te vergrotenGa naar eindnoot48.. Ook Das was betrokken bij de uitgave van uiteenlopende genres zoals teksten van een omstreden satiricus als Weyerman, toneelstukken, medische geschriften, politieke pamfletten en gelegenheidsgedichten. Daarbij heeft hij samengewerkt met een groot aantal andere boekhandelaars/uitgevers en drukkers. |
|