Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 15
(1992)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |||||||||||||
Laurens Arminius en zijn ‘byzonderheden’
| |||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||
Den Heer Laurens Arminius wiert al by tyds verheeven tot een Advocaat by de Hooge school, en vernedert tot een kleyn Manneke by de Natuur. (LA, p. 35). Laurens heeft inderdaad in Utrecht rechten gestudeerd, en is op 3 april 1703 afgestudeerdGa naar eindnoot7.. In den beginne was het onderhoud dier Heeren geschoeit op een tamelyk ernstige leest. Doch na dat 'er eenige Drielingen waaren uytgepooit, ontgon Lauwtje de opening van het Kongres, en hy vroeg, Wat van drien hy Arminius stont te kiezen, een Pelgrimaasie na de Oost of na de West, ofte wel een Vrouwenbout te gaan bedingen in de Huuwelyks hal van Hymen? (LA, pp. 35-36). Het huwelijk stelde Laurens nog even uit. Van 1703 tot 1707 is hij in Oost-Indië geweest. Uit de scheepssoldijboeken blijkt dat Arminius als Adelborst is afgereisdGa naar eindnoot8.. In het archief van Bois van Treslong bevindt zich een akte waarin staat dat op 8 januari 1704 Laurens Arminius werd bevorderd tot procureurGa naar eindnoot9.. Een procureur is iemand die in rechte, met name in burgerlijke zaken, de gedingvoerende partijen vertegenwoordigt zonder als raadsman op te tredenGa naar eindnoot10.. In 1707 keerde Laurens terug naar Holland om zich in Amsterdam als advocaat te vestigen. Hij woonde toen op het DamrakGa naar eindnoot11.. Op 18 januari 1709 ging Arminius in ondertrouw met de Amsterdamse Henderina Barbara IndiseravenGa naar eindnoot12.. Op 8 februari trouwden Laurens en Henderina te AbcoudeGa naar eindnoot13.. Om buiten de stad te mogen trouwen moest je een soort boete betalen en verdubbelde de impost op trouwen. Het is logisch dat alleen mensen uit de wat hogere kringen hier geld voor over hadden. Het is daarom aannemelijk te veronderstellen dat Laurens tot de betere kringen behoorde. Dit vermoeden wordt bevestigd door de hoogte van het bedrag dat Laurens en Henderina moesten betalen, dat werd bepaald door de vermogensklasse waartoe men hoordeGa naar eindnoot14.. Laurens en Henderina behoorden beiden tot de eerste klasse en hebben op dat moment een geschat vermogen dat meer dan twaalfduizend gulden bedraagt. In 1710 en 1711 woonde Arminius op de Bloemgracht. Waarschijnlijk is hij in september of oktober van 1711 de stad uitgegaan. Op 3 september 1710 liet hij namelijk bij notaris Leonard Noblet een akte opmaken, waarin hij Lucas Eukema machtigde om al z'n zaken die met het gerecht, personen en goederen te maken hadden, voor hem te regelenGa naar eindnoot15.. Die Jan Toland, een berucht Ongodist, heeft zich eenige tyd opgehouden tot Amsterdam, en is gemeenzaamlyk bekent geweest met dien Laurens Armyn. (LA, p. 42). Waarschijnlijk blijft Arminius wel in Nederland wonen. Uit de jaren 1712 tot 1714 is namelijk een briefwisseling bewaard tussen Laurens Arminius en John [Jan] Toland, waaruit blijkt dat Arminius in Nederland verbleefGa naar eindnoot16.. John Toland wordt tegenwoordig gezien als de belangrijkste Engelse deïst. Twee brieven uit de briefwisseling, die Toland aan Arminius schreef, staan afgedrukt in A | |||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||
Collection of several Pieces of Mr. John Toland. Uit deze brieven klinkt een zeer vriendschappelijke toon door. I should not have taken the liberty, Sir, to be so particular with you, if I were not thoroughly convinc'd that you are not onely upon the firmest Principles engag'd in the noblest cause in the world; but likewise because I found you always inclin'd both to justify and favour me, as knowing well that I neither was, nor cou'd be any thing but a Whig. Indeed a person who has so nice a taste of polite Literature himself, cannot but patronize a lover of Letters in a lower degree than I am: and hence therefore it is, that I throw my self on your generous care, not doubting but you'll take some pains to set me right with those who know me not so well, and so dispose' em to put me in a condition of writing as freely as I thinkGa naar eindnoot17.. Wat zou het betekend hebben bevriend te zijn met John Toland? Waren er veel deïsten in Nederland, en hoe werd er tegen deze mensen aangekeken? R.H. Vermij is van mening dat ondanks het feit dat er geen belangrijke deïstische denkers of verdedigers van het deïsme in Nederland naar voren kwamen, niet zonder meer valt te besluiten dat deze beweging hier geen aanhang had. Bovendien waren de Engelse theoretici van het deïsme graag geziene gasten in libertijnse kringen in NederlandGa naar eindnoot18.. Het lijkt mij aannemelijk dat Laurens Arminius in een libertijns milieu verkeerde. Uit de brieven blijkt in ieder geval dat Toland op intellectueel niveau goed met Arminius overweg kon. Hij stuurde Arminius, tegelijk met andere boeken, ook zijn eigen werk ter beoordelingGa naar eindnoot19.. Het is een aantrekkelijke gedachte om te veronderstellen dat deze geschriften binnen dit libertijns milieu circuleerden, dat erover gesproken werd in de koffiehuizen en dat op deze manier een beperkt aantal mensen, als bijvoorbeeld Weyerman, hier kennis van nam en er zich een mening over vormde. Hoe Toland met Arminius in contact is gekomen is niet duidelijk. Ik vermoed dat Toland, die in Leiden heeft gestudeerd, geïnteresseerd was in de ideeën van Jacobus Arminius, en dat hij de laatste telg van dit geslacht wilde leren kennen. Het is bovendien bekend dat Toland veel belangstelling had voor de Hollandse politiek. Laurens Arminius was in dit opzicht waarschijnlijk een goede gesprekspartner. Arminius schreef bijvoorbeeld vanaf 1718 in het maandelijks nieuwsblad, de Europische Mercurius. Den geweezen Zoons Zoon van den Groten Armyn, munte op een Hoogduytscher, gelyk als een haair munt op een haair, dat is, hy schreef beter in de Latynsche als in zyn Moeders taal. Zyn Europische Merkurius bewaarheyt myn stelling, welke in veele deelen overeenkomstig is in onrym met Jan van Gyzens Merkurius in Rym. (LA, voorreden)Ga naar eindnoot20. Weyerman had blijkbaar niet zo'n hoge pet op van Arminius' schrijfstijl, althans wanneer deze schreef in het Nederlands. Wellicht bestaat er een aantal Latijnse en/of Franse werken van zijn hand. Ik heb echter van Arminius niets dan vertalingen uit het Frans kunnen vindenGa naar eindnoot21.. | |||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||
Van 1720 tot z'n dood in juni 1727 heeft Arminius in de Romeinsarmsteeg gewoond, een steeg tussen de Singel en de Herengracht. Ik heb geen aanwijzingen kunnen vinden of het huis in het bezit was van Arminius, of dat hij er kamers huurde. Zoals het ook onduidelijk is of hij rijk of arm was. Het lijkt erop alsof hij er na zijn huwelijk, in 1709, financieel erg op achteruit is gegaan. Naast het feit dat het blijkbaar nodig was boeken te vertalen, kon hij in 1708 geld uitlenen, terwijl hij in 1724 tweehonderd gulden moest lenen van Andries van Damme, de uitgever van de Europische MercuriusGa naar eindnoot22. (over Arminius als schrijver van dit blad, hieronder meer). Arm of rijk, Arminius behoorde in ieder geval tot een bepaalde ‘intellectuele’ kring. Hij moet belangrijke connecties hebben gehad. Dit bewijst het feit dat hij een erebaan kreeg aangeboden voor het bedenken van Latijnse inscripties en deviezen die te lezen waren op een tijdelijk opgericht ere-bouwwerkGa naar eindnoot23.. Dit bouwwerk is slechts twee dagen te zien geweest. Het dreef op een vlot in de Amstel tijdens een feest dat door Christoffel Brants gegeven werd op 9 en 10 december 1721, ter gelegenheid van de vrede die gesloten werd tussen Rusland en Zweden. De heer Christoffel Brants, ‘Rijks Edelman, Hof-Raad en Resident van den Keyser van Groot Rusland’, had aan de bekende architect Simon Schijnvoet de opdracht gegeven voor het bouwen van het gevaarte, vanwaaraf een groot vuurwerk zou worden afgestoken. In de Europische Mercurius van december 1721 staat precies beschreven hoe dit eruit heeft gezien. Bovendien heeft Arminius in deze Europische Mercurius de inscripties en deviezen in het Nederlands vertaald. Laurens belande gelukkiglyk uyt de Oost in het Vaderlant, (schatryk of doodarm is my onbekent) alwaar hy 't zedert vrolyk heeft geleeft, en pynlyk is gestorven. (LA, p. 39). Op 21 juni 1727 is Arminius begravenGa naar eindnoot24.. | |||||||||||||
De Europische MercuriusVanaf juli 1718 tot zijn dood in juni 1727 was Arminius redacteur van de Europische MercuriusGa naar eindnoot25.. Dit maandelijks nieuwsblad bestond al in 1690. Vanaf 1740 is het onder de titel Nederlandsche Gedenkboek of Europische Mercurius gaan verschijnen. Het tijdschrift is een typische mercuur. ‘Mercuren’ zijn als populaire nieuwsbladen met berichten over oorlog en vrede en historische anekdotes. Voordat Arminius redacteur werd was het tijdschrift vooral politiek gericht. Vanaf het moment dat Arminius de beschrijver wordt van de ‘voornaamste Zaken van Staat en Oorlog’ (ondertitel van de EM), voegt hij een rubriek ‘byzonderheden’ toe. Dit verantwoordt hij als volgt: Dewyl dit ons werk de naam van den Europischen Mercurius draagd, en Mercurius van ouds her voor een Bode van allerhande zoorten van nieuwe tydingen is gehouden geworden, zo hebben wy niet konnen goed vinden, dat hy zig langer alleenlyk met Staatzaken zoude ophouden; maar heeft ons in | |||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||
tegendeel gevoeglyk gedagt, dat hy mede ten eynde van elke Maand, den nieuwsgierigen Lezer kondschap geven van andere byzonderheden, in die maand voorgevallen, als by voorbeeld de geboorte en dood van doorluchtige Personagien, swaare branden of andere buytengewone ongevallen, byzondere nieuwe uitvindingen, en wat dies meer is: En aldien wy maar eenigzints komen te bemerken, dat dit by den naauwkeurigen Lezer voor lief en aangenaam genomen word, zo kan hy van onze kant verzekert zyn, dat hy het zelve agter ieder maand in een vaste ordre zal gecontinueert vindenGa naar eindnoot26.. Weyermans opmerking dat de Europische Mercurius ‘in veele deelen overeenkomstig is in onrym met Jan van Gyzens Merkurius in Rym’ heeft waarschijnlijk te maken met deze nieuwe rubriek. Jan van Gyzen schreef voornamelijk voor het volk. Zijn Amsterdamsche Merkurius wordt nu soms als zeer triviaal ervaren. De rubriek ‘byzonderheden’ werd voor Arminius een vrijplaats om te schrijven wat hij wilde. Dit betekende dat hij berichten gaf over overleden vrienden en vooral schreef over schelmen als Cartouche, Jaco en de heer De la Croix. Na het overlijden van John Toland staat er in de rubriek te lezen: Hy was een man van een scherpzinnig verstand, en weergadeloos schrander oordeel, hy hadde genoegzaam alle de verre afgelegenste en onbekentste Autheuren gelezen, en daar van wonder wel zyn gebruik weten te maken; hij was zeer aangenaam in Conversatie, altyd even heusch, en even geposeert [...]. Zyn schriften, dewelke hy heeft uitgegeven, zyn zo menigvuldig, dat wy dezelve alhier niet zullen optellen, maar alleenlyk zeggen, dat by aldien hy zyn verstand wat meerder tot het Orthodoxe hadde geappliceert, zyn luister nog veel groter zoude geweest zynGa naar eindnoot27.. In januari 1726 maakt Arminius reclame voor de Historie des Pausdoms van Weyerman: Het waare beter dat den Ouden vader [Paus Benedictus XIII] wilde luysteren na de kragtige vermaning, die den Schryver van de Historie des Pausdoms in zyn II. Deel p. 110 aan hem doed, hoedanig hy zig omtrent het Thoornze Werk behoorde te gedragen. Ook zegd dien zelven Schryver, namentlyk de Heer Weyermans, op een andre plaats: [...]Ga naar eindnoot28.. Ook maakt Arminius reclame voor het uit het Engels vertaalde werk over Sally Salisbury door Robert Hennebo, ‘Wiens aardige Opdragt, en verstandige voor-reden voor dit Werkje verdienen gelezen te worden’Ga naar eindnoot29.. Waarschijnlijk zijn de ‘byzonderheden’ een grote bron van informatie voor wie meer weten wil over Laurens Arminius. Er kan nog veel onderzocht worden. Het zou me niets verbazen wanneer men er ooit achter komt dat Arminius een aantal verhalen over controversiële figuren als Cartouche heeft geschreven en vertaald. Wat in ieder geval duidelijk is geworden is dat Laurens Arminius in een bepaald milieu verkeerde. Een libertijns getint intellectueel milieu waar ook mensen als Weyerman, Toland, Hennebo en Schijnvoet toe hoorden. Ik kan me voorstellen dat deze | |||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||
mensen bij elkaar kwamen in de vermaarde koffie- en wijnhuizen om te discussiëren over idealen en principes maar ook om elkaar anekdotes te vertellen, op dezelfde manier als Weyerman doet in zijn Leevens-byzonderheden. | |||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||
Bijlage* De Europische Mercurius werd per 6 maanden gebundeld, met aparte titelpagina. Op de versozijde van deze titelpagina staat, onder het kopje ‘bekendmaking’, een aantal titels van boeken die bij Andries van Damme werden uitgegeven. Hiertussen ook titels van vertalingen door Laurens Arminius. Verder komt in de tekst van de EM zelf nog een titel voor (die uit 1723). - Wanneer ik een werk onder ogen heb gekregen, staat de signatuur erbij vermeld en is de titel gecursiveerd.
|
|