Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 15
(1992)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdDe dokter voor de liefdeGa naar eindnoot*
| |
[pagina 14]
| |
Ik beschryve u hier eene rare soort van Dokter, en eene rare soort van genezing: een Dokter voor de Liefde en een Filosoof Raadgever. Wie heeft zyn leven zulke Namen en Beroepen gehoort! Ik verhaal u de voornaamste Curen, die hy gedurende zyne zo zeldzame praktyk verricht heeft, en verscheide Raadgevingen die hy als Filosoof heeft gedaan, zo als hy zelf my eertyds heeft vertelt, en onder welke Curen en Raadgevingen gy zeer aardige en ongehoorde Gevallen vinden zult (...) 't oogmerk van deze gantsche Historie alleen doeld om alle dwaze minnedrift op eene indirecte wijze te bespotten, te verfoeien, te beteugelen en tegen te gaan. De kuisheit, matigheit, en meer andere Deugden konnen zekerlyk den Menschen niet genoeg aangeprezen worden; maar door de gestage gewoonte van te horen en te lezen, dat zulx op een ernstige en deftige wyze geschied, is het als of die aansporingen geen vat op hen hebben. Het moet met een zekeren draai, al lagchende, op eene nieuwe wyze, wat geestig en ernstig geschieden, zal het Indruk op hen maken. (p. 6) Kortom, de dokter voor de liefde handelt in recepten voor ‘Liefdensziekte’, mits de lezer ‘des Dokters Recepten slechts bestiptelyk gelieft in acht te nemen; en dat, indien in ons Land zo vele Patienten zich daar van bedienen, gelyk 'er in zyn Land gedaan hebben, deze Historie dan een van de nutste zal zyn die er ooit beschreven is geworden.’
Het verhaal speelt dus in het buitenland en verderop in het boek blijkt dat dat Frankrijk is. Waarschijnlijk is het oorspronkelijk dus ook in het Frans verschenen, gezien de grote Franse galante roman-traditie. In dat genre hoort dit werk zeker thuis, al is het niet verstoken van pikanterieën die het een libertijns tintje geven. Dan zou Weyerman het dus hooguit kunnen hebben vertaald. De auteur heeft de dokter ontmoet in een logement waar hij zijn praktijk een tijdje uitoefende. Daar maakt Antidotus hem deelgenoot van zijn praktijkgevallen. Al die anekdotes worden uitvoerig beschreven, evenals het door de dokter uitgebrachte advies en het effect daarvan. Op zichzelf is dit werk voer voor cultuurhistorici; er kleven interessante aspecten aan de serieuze adviezen die de therapeut Antidotus geeft. Zo zweert hij bij enkele leefregels die hevige verliefdheid doen afnemen: zoek afleiding (ga iets doen), eet sober (meer groente in plaats van vlees en water in plaats van koffie, thee en alcohol), slaap niet te veel, vermijd prikkelende lectuur (lees liever in de bijbel) en ga niet met verkeerd gezelschap om. Maar het opmerkelijkst is de bijna anachronistische gesprekstherapie, die veel weg heeft van twintigste-eeuwse conflicthantering (pieker niet, maar práát over je probleem met je partner; sta open voor de beleving van de ander en veroordeel die niet, enz.) Hij is geconsulteerd door een boer met een nymfomane echtgenote, een boerin met een overspelige partner, een ongelukkig verliefde freule, een dito dienstmeisje en een verliefde dorpspater. Zeker het laatste geval zou uitstekend passen bij de belangstellingssfeer van de vermeende auteur of vertaler, Weyerman. Maar dat is wat mij betreft dan ook echt het enige wat een link met Weyerman aannemelijk maakt: in geen enkel opzicht draagt het werk een brandmerk van Weyerman. Allereerst ontbreekt zijn naam volledig. Bovendien wordt het niet genoemd in de KonstschildersGa naar eindnoot3., waarin Weyerman een lijst van zijn vertalingen heeft opgenomen. Doorslaggevender is echter naar mijn idee de volledige afwezigheid van de zo typerende Weyer- | |
[pagina 15]
| |
man-stijl: nergens vinden we ook maar een spoor van zijn metaforiek en andere karakteristieke stilistische kunstgrepen terug, geen enkel anekdotisch zijspoor wordt bewandeld en thema's die hij nooit beschreef zonder zijn kenmerkende kritische kanttekeningen, worden nu braaf en zelfs wat zouteloos behandeld. Een voorbeeld van dat laatste treffen we in het begin van het verhaal aan. Op p. 13 vertelt Antidotus dat hij niet wist of hij nu dokter of advocaat zou worden: Hy stond lang in beraad, zonder te weten waar toe over te gaan; maar na zich rypelyk bedacht te hebben koos hy eindelyk geen van beide. Hy oordeelde dat 'er reets meer dan te veel Advokaten en Doktoren in de waerelt waren, datze van niet veel nut voor 't menschelyk geslacht konden zyn, (op 't welk hy voornamelyk in zyne studien doelde,) en gevolgelyk dat de vermeerdering van zo een groot getal nog meer nadeel zou toebrengen; en om eenigerwyze mede oorzaak daar van te zyn, daar was hy veel te gemoedelyk toe. Dokters en advokaten vormen voor Weyerman altijd aanleiding om de pen nog eens extra te scherpen, en dat lijkt me in dit fragment geenszins gebeurd. Men zou als excuus daarvoor kunnen aanvoeren dat een letterlijke vertaling zulks verbood, maar we weten inmiddels hoe afkerig hij was van letterlijk en slaafs vertalenGa naar eindnoot4. en met hoeveel plezier hij bij vertalingen een en ander vrij bewerkte. Toegegeven, geen doorslaggevende bewijzen tegen een auteur- of vertalerschap maar wel genoeg aanleiding om de bewijslast maar eens om te draaien: wat dreef De Busscher ertoe om De dokter voor de liefde aan Weyerman toe te schrijven? Ik kan vooralsnog niets anders bedenken dan ordinair gewin, of hij moet het slachtoffer zijn geworden van de Hollandse boekverkopers die hem bevoorraadden: het zal hun niet moeilijk zijn gevallen om de vrijzinnige De Busscher op basis van de vrijzinnige titel te overtuigen. In elk geval is nergens uit het boek af te leiden dat en zo ja, wat Weyerman met dit werk te maken had. En zolang er geen enkele andere bron is voor zijn medeplichtigheid aan de uitgave dan de catalogus van De Busscher, is er geen reden tot uitbreiding van Weyermans bibliografie en promotie tot dokter voor de liefde. |
|