Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 14
(1991)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdMet de eige hand van den Autheur geschreven
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
nageslacht hebben bewaard. Er is nog een reden om veilingcatalogi bij het onderzoek te betrekken: de titelopgaven die ze bevatten maken het soms mogelijk om een bijdrage te leveren aan de overleveringsgeschiedenis van bronnen. In dit artikel vraag ik aandacht voor de Weyerman-autografen die voorkomen in een veilingcatalogus waarin de naam van de voormalige bezitter van de collectie niet is vermeld. De tekst op de titelpagina luidt: Naamlyst van een uitmuntende fraaije verzameling van gebonden tooneelspelen, bestaande in ruim vierduizend stuks, de meeste weinig, vele onafgesneden, andere even afgerand, waar onder een overgroot getal, die zeldzaam voorkomen; benevens nog eenige ongedrukte, en door eene fraaije hand, of die der autheuren zelfs, geschreven; in alles een kabinet, zoo groot en raar, als mogelyk ergens bekend is; met vele moeite en overgroote kosten byeen verzameld, door een voornaam liefhebber; welke alle zullen verkogt worden te Rotterdam, op de Zaal boven de Beurs, op woensdag den 22 van april 1772, en volgende dagen, op de gewoone uren, door de boekverkoopers, J. Burgvliet en R. Arrenberg, alwaar de Naamlyst te bekomen is voor 5½ stuiver aan den armen. Daags voor de verkooping zullen dezelve, door de liefhebbers, kunnen bezien worden, 's morgens van 9 tot 12, en 's nademiddags van 2 tot 5 urenGa naar eind2.. De Naamlyst is een uitgave in-octavo met een totale omvang van 220 pagina'sGa naar eind3.. De hoofdindeling van de catalogus is naar het formaat van de boeken: namelijk de rubrieken Folio, Quarto en OctavoGa naar eind4.. De drie rubrieken zijn onderverdeeld in subrubrieken: eerst de boeken met auteursnaam, daarna de anonieme werken, die gevolgd worden door bijzondere categorieën van boekenGa naar eind5.. De ordening binnen de subrubrieken is alfabetisch op auteursnaam of titel. De catalogus bevat 1358 genummerde kavels. Afzonderlijke titelopgaven binnen de kavels zijn van eigen nummers voorzien. De meeste kavels bevatten meerdere titels, sommige meer dan dertigGa naar eind6.. De titelopgaven zijn tamelijk uitvoerig; de meeste bevatten de plaats en het jaar van uitgave en vaak is ook de naam van de boekverkoper toegevoegd. De Naamlyst bevat een groot deel van de Nederlandse toneelliteratuur van de zestiende tot en met de achttiende eeuw en niet alleen de bekende werken, maar ook rarioraGa naar eind7.. Er zijn van deze catalogus drie exemplaren bekendGa naar eind8.. Het door mij gebruikte exemplaar is eigendom van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (UB Leiden, 1087 C 2)Ga naar eind9.. Dit exemplaar is volledig doorschoten. De overgrote meerderheid van de toegevoegde folia is echter blanco gebleven. Na de gedrukte titelpagina volgt een toegevoegd folium waarop in handschrift: ‘Bijéénverzamelt door de Heer Leempoel Med. Doctor te Rotterdam.’ Een aantal titelopgaven is voorzien van handschriftelijke opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen die ik alleen bespreek voor zover ze met Weyerman verband houden.
Over de voormalige bezitter van deze verzameling, de Rotterdamse arts Johannes Franciscus van Leempoel, zijn we tamelijk goed ingelicht. Hij werd in 1696 te Gouda geboren, schreef zich in 1722 te Leiden als student in en promoveerde daar tot doctor in de medicijnen op 24 april 1725. Hij vestigde zich te Rotterdam en werd daar in 1733 als poorter beëdigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
In 1747 trad hij in het huwelijk met Marie Louise van Montfort. Uit dit huwelijk is een dochter geboren. In 1749 trouwde hij opnieuw; nu met Clara van den Bergh. In 1750 en 1751 zijn kinderen uit dit huwelijk in de katholieke kerk gedoopt. In november 1776 heeft hij zijn huis aan de Leuvehaven verkocht. Hij overleed op 30 april 1777. Het is niet bekend waar hij is gestorven; in ieder geval niet in RotterdamGa naar eind10.. Van Leempoel was in 1755 de oprichter van het Rotterdamse Genees- en Heelkundig Gezelschap dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij de preventie van de pokken in NederlandGa naar eind11.. In 1757 verscheen bij de Rotterdamse boekverkoper Reinier Arrenberg De inenting der kinderpokjes in hare groote voordelen aangewezenGa naar eind12.. In dit lijvige en grondig gedocumenteerde werk geven de leden van het Gezelschap een systematisch overzicht van de door hen gehanteerde en gepropageerde methode van preventie van de pokken. Van Leempoel heeft binnen dit gezelschap een hoofdrol vervuld; hij correspondeerde namens de leden met beroemde geleerden als Schwencke en Van SwietenGa naar eind13.. In 1769 werd te Rotterdam het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte opgericht, met als doel het bevorderen van de welvaart en gezondheid van het Nederlandse volk door toepassing van de natuurwetenschappenGa naar eind14.. Van Leempoel was in 1769 de eerste die tot gewoon-lid van het Bataafsch Genootschap werd benoemdGa naar eind15.. Waarschijnlijk was hij een passief lid; de Verhandelingen van het Bataafsch Genootschap bevatten geen bijdragen van hem en ook van zijn eventuele andere activiteiten binnen het genootschap is niets vastgelegdGa naar eind16.. Van Leempoel had een grote belangstelling voor het toneel; dat blijkt genoegzaam uit de collectie die in de Naamlyst bijeen staatGa naar eind17.. Mogelijk zou nieuw en diepgaand biografisch onderzoek kunnen verklaren waarom hij vijf jaar voor zijn overlijden dit onderdeel van zijn verzameling heeft afgestoten. Het staat vast dat de Naamlyst slechts een deel van de bibliotheek van deze geleerde bevat. Bij gebrek aan gegevens lijkt het me zinloos om te speculeren over wat er met de rest van zijn bibliotheek gebeurd kan zijn. Het blijkt echter mogelijk om door middel van een andere veilingcatalogus te achterhalen wat voor boeken Van Leempoel zich verwierf. Tijdens mijn werk aan de registratie van Nederlandse boekhandelscatalogi stuitte ik op het enig bekende exemplaar van de veilingcatalogus met de boeken, medailles en ‘liefhebberyen’ van Michiel Oudaan uit 1766, waarin bij alle kavels de naam van de koper en de opbrengstprijs is genoteerdGa naar eind18.. Van Leempoel heeft op deze veiling zo'n dertig boeken gekocht: uitgaven van de klassieken, gedichtenbundels, wetenschappelijke werken, enzGa naar eind19.. Hij heeft niet één van de toneelstukken uit het bezit van Oudaan gekocht en géén van de wel op de veiling Oudaan verworven boeken komt in de Naamlyst voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||
De Weyerman-autografen in de NaamlystGa naar eind20.Rubriek in-folio, nr. 10 op p. 2 (Cursief gedrukte tekst is als zodanig weergegeven. Handschriftelijke opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen zijn vet afgedrukt): O. 10 Weyerman (J. Campo)
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De handschriftelijke aantekeningen zijn door een onbekende aangebracht. Ze zijn op verschillende tijdstippen gemaakt; de anonymus heeft eerst een aantal van de voor hem interessante kavels met het teken O gemerkt. Dat moet zijn gebeurd vóór hij de boeken in handen heeft gehad; bij Kruls Tooneelpoëzy (nr. 150 op p. 31) is aan het teken O de opmerking ‘mits goed’ toegevoegd: hij had deze boeken dus nog niet gezien. Hieronder staat met een andere pen (en in een andere hand?) de toevoeging ‘afgezette pl.’ Die aantekening kan alleen maar zijn gemaakt door iemand die zelf heeft geconstateerd dat in deze boeken met de hand ingekleurde platen voorkomen. Uit de aanvullingen en verbeteringen en het gebruik van de kwalificatie ‘matig’ (overigens alle in dezelfde hand), blijkt dat de onbekende ook de Weyerman-autografen heeft gezien. De aanvulling bij De schoone Dwaalstar is letterlijk van het titelblad van de autograaf overgeschreven en de tekst van het toneelstuk beslaat inderdaad 75 genummerde pagina's. De verbetering bij Den wandelende Jood moet zijn aangebracht door iemand die de tekst van de autograaf heeft doorgenomen. De handschriften zijn sinds het einde van de achttiende eeuw eigendom van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (UB Leiden, Handschrift Ltk. 533)Ga naar eind21.. Deze band bevat achtereenvolgens: De schoone Dwaalstar (ff. 1-39), De vruchtbaare Juffer (ff. 40-64), Den wandelende Jood (ff. 65-89), een klad van een bruiloftsgedicht (f. 90) en Den Heer is betoovert (ff. 91-131)Ga naar eind22.. Ieder onderdeel heeft een eigen paginering die door Weyerman zelf is aangebracht, waarbij hij het bruiloftsgedicht bij Den wandelende Jood heeft gerekend. De band is later van een doorlopende foliëring voorzien. Aan de titelopgave in de Naamlyst ontbreekt Den Heer is betoovert. Dit toneelstuk moet na de veiling aan de drie andere onderdelen (en die ene kladpagina) zijn toegevoegd; het is uiterst onwaarschijnlijk dat degene die de moeite nam om in de Naamlyst bij te schrijven uit hoeveel pagina's De schoone Dwaalstar en De vruchtbaare Juffer bestaan, een compleet toneelstuk met een omvang van 40 folia zou hebben overgeslagen. Den Heer is betoovert moet zijn toegevoegd vóór de band in het bezit van de Maatschappij kwam, wat mogelijk voor het einde van 1778 is gebeurd; in een handschriftelijke catalogus van de Maatschappij wordt het geheel vermeld als: ‘De schoone dwaalster of de vereenigde gelieven. door Jakob Campo Weyerman. Blyspel [in een andere hand:] & drie andere stukken’Ga naar eind23.. Ik ga er van uit dat met ‘drie andere stukken’ wordt gedoeld op De vruchtbaare Juffer, Den wandelende Jood, en Den Heer is betoovert. Het bruiloftsgedicht beslaat maar één folium en is bovendien niet afzonderlijk gepagineerd; het zou mijns inziens niet als afzonderlijk ‘stuk’ zijn genoemd. ‘Waar komt het handschrift vandaan?’ vroeg de editeur van de toneelstukken uit deze bandGa naar eind24.. Die vraag wordt nu beantwoord: uit het bezit van dokter Van LeempoelGa naar eind25.. Dit gegeven roept echter onmiddelijk andere vragen op. Op welk moment zijn de in de Naamlyst vermelde autografen in het bezit van Van Leempoel gekomen? Ze laten zich niet dateren; het is onbekend hoe lang ze hebben rondgezworvenGa naar eind26.. Het is mogelijk dat ze vóór Van Leempoel andere eigenaren hebben gehad. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Wie kreeg de autografen na de veiling in zijn bezit? Ze zijn mogelijk pas aan het einde van 1778 in het bezit van de Maatschappij gekomen, dus meer dan vijf jaar na de veiling in 1772Ga naar eind27.. Heeft die eigenaar Den Heer is betoovert toegevoegdGa naar eind28.? Misschien worden ook deze vragen eens beantwoord. In ieder geval is nu een voormalige eigenaar van de Weyerman-autografen geïdentificeerd en is er iets meer bekend over diens leven en werk en voorkeur wat betreft het verzamelen van boeken. Het is mijns inziens zinvol om Weyermanniana in veilingcatalogi en andere registraties van boekenbezit te signaleren en biografische gegevens over de eigenaars te vermelden; afgezien van de gegevens die dit voor de receptiegeschiedenis oplevert, zal voortgezet onderzoek het mogelijk maken om tot een profiel van de contemporaine Weyermanlezer te komenGa naar eind29.. In het geval van de Naamlyst blijkt bovendien weer dat vermeldingen in veilingcatalogi wezenlijke bijdragen aan de overleveringsgeschiedenis van bronnen kunnen leverenGa naar eind30.. Het lijkt mij wenselijk dat aandacht voor het kopen, lezen en lenen van Weyermans werk uit zal groeien tot een vast onderdeel van het onderzoek naar deze auteurGa naar eind31.. | |||||||||||||||||||||||||||||||
AppendixCursief gedrukte tekst is als zodanig weergegeven.
Rubriek in-quarto, p. 50:
Idem, p. 61:
Rubriek in-octavo, p. 147:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Idem, p. 156:
Idem, p. 212:
|
|