Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 12
(1989)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Spelen met de dood:
| |
[pagina 99]
| |
ongewoon. Evenals hun navolgingen in de satire zijn dergelijke uitgaven dikwijls voorzien van een afbeelding van de rouwstoet. Wie de plechtigheid gemist had of er de herinnering aan wilde bewaren, werd zo in de gelegenheid gesteld de manifestatie nog eens op zijn gemak te beschouwen. | |
De lol van de laatste eerGelijke tred houdend met de opvlammende strijd tussen patriotten en prinsgezinden in de tweede helft van de 18de eeuw nam het aantal op de pamflettenmarkt verkrijgbare schertsbegrafenissen toe. In het laatste kwart van de eeuw kan men spreken van een ware hausse in het genre, met broodschrijver Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) voorop als een van zijn meest fanatieke beoefenaarsGa naar eind3.. Maar ook al in de 17de- en in de eerste helft van de 18de eeuw droegen opponenten elkaars gedachtengoed in woord en beeld welgemoed naar het graf. Weyerman echter, had vermoedelijk weinig op met de schertsbegrafenis. Voor zover mij bekend heeft hij het genre zelf nooit beoefend en de Rouwklagten van den Heer Jacobus Veenhuyzen, over het droevig afsterven van zyn Goudvink, Kanary, Hond en Paard (1736) van Robert Hennebo deed hem opmerken dat ‘Roberts meeste aardigheden vry laag waaren van trant en nimmer konden springen buyten den omtrek van het algemeene Borgerlyk’Ga naar eind4.. Helaas is niet bekend wat Weyerman vond van een toneelstukje dat ongeveer een jaar eerder het licht zag, getiteld De Uitvaert van het vryje Metzelaers GildeGa naar eind5.. De klucht is een produkt van het Haagse kunstgenootschap Ars Superat Fortunam (Kunst overwint de fortuin), dat op dat moment waarschijnlijk nog maar uit twee leden bestond: Albertus Frese (1714-1788) en Christiaen Schaef (1707-1772)Ga naar eind6.. De gebeurtenis waaraan in dit kluchtspel wordt gerefereerd is niet moeilijk te achterhalen: op 30 november 1735 hadden de Staten van Holland en West-Friesland een resolutie uitgevaardigd waarin de vrijmetselarij in deze gewesten werd verboden. Kort daarop volgden de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam dit voorbeeld en ook het Hof van Holland liet zich niet onbetuigdGa naar eind7.. In De Uitvaert wordt een geënsceneerde begrafenis ten tonele gevoerd van de ‘gesneuvelde glorie’ van de vrijmetselarij. De broeders hebben zich in een Scheveningse herberg verzameld om de doodkist met maçonnieke ‘Hoofd-deugden’ naar het strand te brengen. De kist zal in een pinkje naar Engeland worden gevaren, terug naar de bakermat van de broederschap. Potsierlijke aansprekers, door de orde ingehuurd om de ceremonie te organiseren, leveren ongezouten kritiek op de vrijmetselaars, die zij overigens in losbandig gedrag naar de kroon steken. De in de klucht beschreven begrafenisceremonie geeft het verbod op de vrijmetselarij symbolisch weer, maar daarmee houden de satirische mogelijkheden van het genre niet op. De Uitvaert geeft een vertrouwd beeld van de toen in zwang zijnde begrafenisgewoonten. Aan elk onderdeel van het ritueel was iets af te lezen over afkomst, positie en verdiensten van de overledene en niet in de laatste plaats over diens welstand. Frese en Schaef besteedden dan ook veel aandacht aan de organisatie, samenstelling en uitmonstering van de uitvaart van het vrijmetselaarsgilde. Juist daarmee kon de broederschap gekarakteriseerd, geparodieerd en bespot worden. | |
[pagina 100]
| |
Een deftige uitvaartUit enkele details in de door Frese en Schaef beschreven ceremonie wordt duidelijk dat we te maken hebben met een deftige uitvaart, waarmee de auteurs blijk geven op de hoogte te zijn van de dikwijls gegoede stand van de vrijmetselaars van het eerste uur in de Republiek, een gegeven dat vermoedelijk algemeen bekend was. De begrafenis blijkt bijvoorbeeld eerst in de avond plaats te vinden, ‘by brandende flambouwen’ (vss. 159-160). Daarmee maakten de kluchtschrijvers hun publiek duidelijk dat de vrijmetselaars zich een flinke boete konden permitteren. De tijd waarin begraven mocht worden stond namelijk nadrukkelijk vast. Om te voorkomen dat op ieder uur van de dag en de nacht graven open lagen, zowel in de kerk als op het kerkhof, mocht in vrijwel alle steden en provinciën na drie uur 's middags niet meer begraven worden, op straffe van boetes die met het uur hoger werden. Het resultaat van deze maatregel was echter dat het begraven bij avond nu een teken van deftigheid werdGa naar eind8., aangezien de nabestaanden extra veel zouden moeten en blijkbaar ook konden betalen. Zag men 's avonds een lijkstoet passeren, dan wist de achttiende-eeuwer onmiddellijk dat het een rijke dode betrof. Ook het tijdstip waarop de baar bij het sterfhuis wordt afgeleverd - in De Uitvaert gebeurt dat om zeven uur, bij de Scheveningse herberg - gaf de welgesteldheid aan van de overledene. Le Franc van Berkhey wijdde in zijn Natuurlijke Historie van Holland (1776) een hoofdstuk aan begrafenisgebruiken, waarin hij vermeldt dat alleen bij deftige begrafenissen de baar pas vlak voordat de rouwstoet zich in beweging zal zetten bij het sterfhuis wordt afgeleverdGa naar eind9.. Dat de uitvaart van het vrijmetselaarsgilde deftig was, blijkt niet in de laatste plaats ook uit het feit dat de vrijmetselaars de organisatie ervan hebben uitbesteed aan niet minder dan twee aansprekers. In minder deftige kringen regelden familie of buren de laatste eerGa naar eind10.. Met de zorgvuldige tijdsaanduidingen en de aanwezigheid van aansprekers gaven de auteurs van De Uitvaert aan dat de leden van de orde niet op een stuiver meer of minder hoefden te kijken. Dit lijkt op het eerste gezicht een onschuldig detail, maar dat was het zeker niet in 1735. | |
Overvloedige rijkdom leidt tot sodomieVerschillende gedrukte bronnen uit die tijd maken gewag van onrust die onder de bevolking zou zijn ontstaan naar aanleiding van de oprichting van vrijmetselaarsloges. De beslotenheid van de bijeenkomsten en de uitsluiting van vrouwen wezen volgens buitenstaanders in de richting van verregaande losbandigheden, die het daglicht niet konden verdragen. Het meest expliciet hierover is het in 1736 verschenen vierde deel van de encyclopedie Céremonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde, dat in 1738 in een Nederlandse vertaling op de markt werd gebracht: ‘zelfs meenden eenige dat het godloze debauchanten waren, die de S... van den jare 1730. wederom wilden invoeren’Ga naar eind11.. Dat de schrijver hier op sodomie (waaronder toen werd verstaan: anaal contact, d.i. het ‘vuyle werk’, waarbij zaaduitstorting plaatsheeft) doelde, lijdt geen twijfel. Het jaar 1730 was immers gemarkeerd geweest door het begin van een grootscheepse jacht op sodomieten | |
[pagina 101]
| |
door de justitiële autoriteiten, toen uit het verhoor van een Utrechtse arrestant het bestaan van een landelijk vertakt circuit van sodomieten gebleken wasGa naar eind12.. Tot in 1735 werden in de Republiek jaarlijks sodomieten ter dood gebracht. De vervolgingen veroorzaakten een enorme beroering in de Republiek. Een stroom van publikaties volgde op de arrestaties en executiesGa naar eind13., waaruit bleek dat sodomie in het algemeen beschouwd werd als een symptoom van de verwekelijking en verwildering van moraal en zeden, van de Franse verwijfde invloed die in een tijd van voorspoed de Nederlanden zou zijn ingeslopen. De vrijmetselaarsbeweging voldeed zowat aan alle voorwaarden om met losbandigheid en sodomie in verband gebracht te worden. Een van die voorwaarden was de welstand der leden. Tijdens de sodomietenvervolgingen deed namelijk de mening opgeld dat juist de hoogste klassen de besmettingshaard vormden vanwaar het ‘vuyle werk’ zich had verspreidGa naar eind14..
Frese en Schaef wendden de begrafenisceremonie op alle mogelijke manieren aan om hun slachtoffer, de vrijmetselaarsbeweging, in verband te brengen met losbandigheid. De lokatie, Scheveningen, wijst in die richting, evenals de beroepen der overige genodigden en de attributen die in de rouwstoet worden meegedragen. Meer over de werkwijze van de twee Haagse schrijvers, en over de cruciale rol van de aansprekers in dit kluchtige geheel, kunt u lezen in een volgende aflevering in ‘Spelen met de dood’. |
|