Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 12
(1989)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
De ‘Pottebakkers Huur-Galey’ van Frans van OortGa naar eind*
| |
[pagina 85]
| |
Rotsoord in 1688, voor de verbouwing. Gewassen pentekening van I. de Moucheron.
Het orgineel bevindt zich in Museum Flehite, Amersfoort. | |
[pagina 86]
| |
De Deuren van Rotsenburg zyn zo suffisant, dat een Podagrist, in 't hartje van zyn acces, die kan openstooten, met zyn middelste vinger [...]. De Kamers van Rotsenburg, zyn 's winter zo heet als Yskelders en 't Somers zo koel als de Fornuizen eens Geelgieters, en de Vensters sluiten zo digt dat 'er een gehoornt Hert zyn takken kan tusschen in voegen, zonder de alderminste verhindering, of zonder dat zy daarom te digter sluiten.Ga naar eind4. Er heerst een voortdurende herrie in en om het huis, veroorzaakt door de slecht sluitende ramen en deuren, en op de bovenverdieping is het helemaal niet uit te houden. De boven Kamers van Rotsenburg kraaken, dag en nacht, gelyk als de verroeste herren van een dieve hok, de planke vloeren zyn in een eeuwigduurende beweeging, gelyk als de deiningen van de Spaansche Zee, en in het binnenste van die Kamers is de byeenkomst van de vier Winden, gelyk als tot Alfen de byeenkomst is der Postreiders.Ga naar eind5. Pagina's lang spuit Weyerman zijn gal over het interieur van Rotsenburg, het opvallende exterieur van Rotsoord - dat er pal naast lag - en de eigenaardigheden van de familie in wiens bezit het landgoed annex steenfabriek was: de familie Van Oort. Tot een behoorlijke welstand geraakt in de steenbakkerij, had Adriaan van Oort in 1668 een lap grond gekocht nabij de Utrechtse Tolsteegpoort, aan de oevers van de Vaartse Rijn. Een fraaie plek voor een buiten, en praktisch voor zijn steen- en tegelbakkerij vanwege de rivier. Er zouden drie huizen verrijzen voor zijn drie zonen Frans, Gerrit en Barend. Rots-Oort was waarschijnlijk het hoofdgebouw. Het werd een hoog achthoekig middenhuis, bekroond door een koepel, met daaromheen vier torenvormige paviljoens. De naam van het bouwsel moet ingegeven zijn door de - in eigen bedrijf ontwikkelde - steensoort. Dat was een paarsachtig materiaal, dat via een speciaal smeltingsproces op een grillig gevormd rotsblok leek.Ga naar eind6. Op de gewassen tekening uit 1688 is van die grilligheid niet veel te zien. Naast het door Weyerman beschreven Rotsenburg moet er nog een ‘derde Misdragt’ zijn gebaard, Rotswyk, waarvan ik echter geen afbeelding noch beschrijving aangetroffen heb.
In 1676 neemt de oudste zoon Frans (ook: François), van beroep advocaat, het bloeiende bedrijf over.Ga naar eind7. Hoe oud de man op dat moment is, heb ik niet kunnen vaststellen; een jaar of 35-40 lijkt mij een goede gissing.Ga naar eind8. Op 1 april huwt hij Catherina Kool, dochter van een Lübeckse koopman en weduwe van een meneer Luijster. Of Frans zijn oorspronkelijke beroep nog heeft uitgeoefend, is niet zeker. Hij bemoeit zich intensief met het familiebedrijf.Ga naar eind9. Zelf ontwikkelt hij een marmerbewerking, die hij gebruikt als hij rond 1700 Rotsoort gaat verbouwen. Weyerman beschrijft dit initiatief in de Ontleeder der Gebreeken I, p. 42-44. Van Oort, die hier steevast Grillo (= sprinkhaan) wordt genoemd, ziet een paar schooljongens een kaartenhuis in elkaar zetten. Onmiddellijk bestelt hij bouwlieden, kunstenaars en materialen, nadat hij uit het ‘vuurig Orakel eens Tichel-ovens’ begrepen had als dat Grillo die Man was, die het Nootlot had voorschikt tot den Grondslaglegger | |
[pagina 87]
| |
Rotsoord in 1780. Ets van J. van Hiltrop.
Het orgineel bevindt zich in Museum Flehite, Amersfoort. | |
[pagina 88]
| |
van Rotsoort, van dat Rolsoort, waarby de zeven wonderen des weerelds, maar Neurenbergsche Vogelkooitjes zouden schynen, en waarby het Stadshuis van Antwerpen (mirabile dictu) maar een Sentinels Schildershuisje te vergelyken zou zyn. Van Oort breidde Rotsoort uit tot het merkwaardige bouwsel - bijna te vergelijken met de Britse follies uit de achttiende eeuw - dat op de tweede afbeelding te zien is.Ga naar eind10. Twee vleugels (‘by na zo lang als die van een Kuikendief’, aldus Weyerman) bouwde hij aan weerskanten van het huis, uitlopend op ronde torentjes met afgeschuinde daken. Achter het huis liet hij een halfronde tuin aanleggen met rotspartijen, een taxus-labyrinth en diverse beelden.Ga naar eind11.
Op Rotsoort woonde de oude Van Oort zelf, samen met een gouvernanteGa naar eind12. en waarschijnlijk met twee van zijn drie zonen, Adriaan (geboren in 1680) en Wouter (geboren in 1683).Ga naar eind13. Rotsenburg verhuurde hij kennelijk aan derden. Adrana de Visscher woont er in elk geval, en Weyerman heeft het diverse malen over huurders, het ongerief dat zij ondervinden en de desinteresse van de huisbaas. Wat betreft het lawaai dat hij beschrijftGa naar eind14. zal hij geen ongelijk hebben gehad. De huizen lagen als het ware midden in het bedrijf; verspreid over het terrein stonden huisjes (‘cameren’) voor de tegelbakkers, er was een haventje voor de aan- en afvoer, kortom, rustig kan het er niet geweest zijn. Ander ongemak vormden de ‘cartouchiaansche gedragingen’ der steenbewerkers; getuige ‘de Heer D + +, die meê anderhalf jaar heeft gegroeid op de Pottebakkers Huur-Galey van Rotsenburg’, en die moest vluchten over de Vaartse Rijn om aan de ‘Tegellisten’ te ontkomen. Weyerman verwijt Van Oort dan ook in een fabel zijn huurders onder valse voorwendselen naar zijn rotsennest gelokt te hebben.Ga naar eind15. Enigszins teleurstellend is het zeker dat er tot nu toe geen contract boven water is gekomen, noch een civiel proces over een huurkwestie, zoals Hanou verwachtte.Ga naar eind16.
In de loop der maanden wordt Weyerman iets gemener in zijn aanvallen op Van Oort. Wel valt het op dat zijn poëzie slechts eenmaal badinerend wordt behandeld. In het tweede deel van de Ontleeder der Gebreeken laat Weyerman Grillo uitroepen: Ik heb de Dichtkunde maar Zylings begroet, dat is waar, want ik heb Taal nog Vinding, nog Beschaafdheyd, en echter ben ik den Maro der Tegelbakkers [...].Ga naar eind17. Dat is alles. Misschien waardeerde Weyerman zijn werk wel. De Vreede-toorts, met vreugd ontstoken op Rots-oort (1713) is inderdaad een fraai episch dichtwerk, waarin Van Oort in verheven verzen het verloop van de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) beschrijft, vermoedelijk ter gelegenheid van de feestelijkheden in Utrecht tijdens het sluiten van de vrede. Daarbij wordt de auteur telkens onderbroken door zijn platvloersere alter ego, Grillo: myn trouwen knecht, die op de woeste baren
Met my van kindsbeen af tot d' afgesloofde jaren
In 's werrelds oorlogschip veel stormen heeft gesmaakt,
En menn'ge bittre saus met geuren soet gemaekt;
| |
[pagina 89]
| |
Voor 't minst de nepen van het onweer doen versagten
Door kluchten, boertery en vrolyke gedagten [...].Ga naar eind18.
Een soort Damon dus, Campo's ‘familiaare Geest’. Van Oorts gelegenheidspoëzie is een stuk minder van kwaliteit.Ga naar eind19. Overige dichtkundige produkten, die er geweest moeten zijnGa naar eind20., heb ik niet kunnen traceren. Naast Frans van Oort zelf komen enkele keren zijn zonen ter sprake; het meest uitgebreid in de beschrijving van Grillo's vroegtijdige dood tijdens de St.-Willibrordusnacht.Ga naar eind21. Beiden lijken zich schuldig te hebben gemaakt aan moord en doodslag, waarover echter in de rechterlijke archieven van Utrecht niets is terug te vinden. De een heet Kaïn. Wijlen Abel figureert nog als geest in de Ontleeder I, p.68. Hij moet wel de jongste broer Jacobus zijn, die jong gestorven is. Maar wie is de broedermoordenaar? En wie is de tweede broer, Matta-Sierva ofwel ‘de meidenslachter’, van wie Weyerman meldt dat hij ‘een Minne, die hem uyt Min poogde te helpen, drie vierde part vermoort heeft’? De enige vage aanwijzing zou het codicil bij het testament kunnen zijn, d.d. 12 augustus 1724.Ga naar eind22. Daarin wordt vastgelegd dat Wouter uit zijn legitieme portie f 2800,- moet overdragen aan zijn broers, de tweeling Adriaan en Jan. Een reden is niet opgegeven. Een strafkorting? Wouter wordt echter niet van zijn taken (o.m. de boekhouding) ontheven. Voor Weyerman is Grillo, met zijn ravenzwarte allongepruik en belachelijke glazen koets, zijn jaarlijkse spreeuwenmaaltijd en zijn vierkante gouvernanteGa naar eind23., in de Willibrordusnacht overleden aan de fatale geur van Onnoozelheyd en Goed Vertrouwen. In werkelijkheid houdt Van Oort het nog vier jaar uit, tot hij op 2 maart 1728 op Rotsoort overlijdt. Zijn bouwkundige creatie raakt na zijn dood de reputatie van spookhuis niet meer kwijt. Verre naneef F. Nagtglas, die er sporadisch kwam aan het eind van de achttiende eeuw, herinnert zich diverse prettig gestoorde bewoners.Ga naar eind24. Zo woonde er een geleerde kluizenaar met een heuse electriseermachine: nazaat van Grillo, die door Weyerman ook herhaaldelijk Doctor Faustus werd genoemd?
In 1840 werd het hele complex gesloopt. Alleen het tuinhuisje mocht blijven staan, tot dat in 1962 plaats moest maken voor woekerende revolutiebouw.Ga naar eind25. Weyermans wereld raakt steeds verder uit het zicht. |
|