Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 11
(1988)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Huwelyk van gewisse tusschen Minerva en Eskulaap: de boekverkoper als kwakzalverGa naar eindnoot*
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nemen en aan de hand van de resultaten te concluderen of er inderdaad sprake was van een branchevervaging en of de genoemde kwakzalversgeneesmiddelen in de advertenties van de kranten terug zijn te vinden. In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag zijn de Amsterdamsche Courant, de Leidsche Courant en de 's Gravenhaegsche Courant redelijk compleet aanwezig. In Weyermans tijd waren dit toonaangevende kranten en de kans dat Weyerman die las, is groot. Bij het onderzoek heb ik me beperkt tot de jaargangen 1730 tot en met 1739, omdat Weyerman naar alle waarschijnlijkheid in deze periode Het Vermakelijk Wagenpraatje heeft geschreven. Mijn onderzoek is voornamelijk gebaseerd op de Amsterdamsche Courant. Weyerman woonde zelf in Amsterdam en men mag aannemen dat hij in ieder geval deze krant gelezen heeft. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen, heb ik systematisch de boekadvertenties en de kwakzalversadvertenties van deze krant doorgenomen. Al lezende heb ik aantekeningen gemaakt en deze later uitgewerkt. Bij de Leidsche Courant en de 's Gravenhaegsche Courant heb ik de advertenties geturfd. Deze kranten heb ik dus oppervlakkiger gelezen, dat wil zeggen: ik heb voornamelijk geteld hoeveel kwakzalversadvertenties erin voorkwamen. De resultaten hiervan dienen dan ook alleen maar ter ondersteuning van mijn conclusie, die op grond van materiaal uit de Amsterdamsche Courant tot stand is gekomen. Zoals Gerardine Maréchal in haar commentaar op Het Vermakelijk Wagenpraatje aangeeftGa naar eindnoot3., was de reden voor het monsterverbond tussen de kwakzalvers en de boekhandelaren het commerciële verval van de boekhandel. Tussen 1730 en 1742 stagneerde de boekverkoop, vermoedelijk door overvoering van het boekbedrijf en als laat gevolg van de economische crisis van de jaren twintig. Om wat meer geld in het laatje te krijgen, begonnen de boekhandelaren ook kwakzalversmiddelen te verkopen. Via advertenties in de kranten lieten ze weten, dat er behalve boeken ook ‘geneesmiddelen’ in hun winkels te verkrijgen waren.
Tabel 1: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit tabel 1 blijkt, dat het aantal advertenties in de krant per jaar sterk verschilt. Er is een piek te constateren in het jaar 1732. In die jaargang van de Amsterdamsche Courant komen maar liefst 549 kwakzalversadvertenties voor. Ook in de Leidsche Courant en in de 's Gravenhaegsche Courant blijken rond het jaar 1732 de meeste kwakzalversadvertenties geplaatst te zijn. De vraag is of Weyerman zich bij het schrijven van Het Vermakelijk Waqenpraatje op de inhoud van de kranten van omstreeks 1732 heeft gebaseerd. Dat zou enigszins vreemd zijn, omdat hij zijn tekst vermoedelijk rond het jaar 1738 geschreven heeft, ongeveer zes jaar na de grote piek! Weyerman baseerde zich evenwel vaker op indrukken van jaren her. Elly Groenenboom heeft hiernaar een onderzoek gedaan met betrekking tot De Rotterdamsche Hermes. Zij komt in haar artikel ‘Weyermans Kouranttraktement’ tot de conclusie, dat Weyerman zijn materiaal uit de krant haalde om zijn verhaal te verlevendigen of er een realistisch tintje aan te geven.Ga naar eindnoot4. Het hoofddoel, aldus Groenenboom, is het publiek te vermaken en een produkt van blijvender waarde te produceren. Daarbij is gebruik van actuele informatie niet van groot belang. Dat zou verklaren waarom Weyerman gedateerde informatie gebruikte. Weyerman geeft in Het Vermakelijk Wagenpraatje als voorbeelden van kwakzalversprodukten: Hamburger Borstbalsem, pillen voor de hoofdpyn, Engelsche Zouten, Britsche Elixers en het Opiatum Aromaticum. Verder wijst hij op het Goudpoeder, het middel waarmee de juffrouw aan het begin van de rit haar flauwte te boven komt. Welke van bovenstaande produkten heb ik in de krant terug kunnen vinden? Hiervoor heb ik, zoals gezegd, gebruik gemaakt van de Amsterdamsche Courant van 1732. In totaal komen er in de gehele jaargang 549 advertenties voor kwakzalversmiddelen voor. Vanzelfsprekend wordt er voor het ene produkt meer geadverteerd dan voor het andere. Vaak hangt de verschijningsfrequentie ook van het seizoen af: voor een middel tegen winterhanden en winterhielen wordt alleen in de wintermaanden geadverteerd. Voor het goudpoeder wordt in 1732 drie keer geadverteerd: De opregte GOUDPOEDER, het welk veel in gebruyk is by lieden van aenzien en andere, dewelke de schielyke en uytnemende werking van het zelve ondervonden hebben, werd gedibiteerd 't Amsterdam by de Wed. de Montnort op de Princegracht over de Franse Nieuwe kerk 't derde huys van de Raemstraet, en tot Rotterdam by Elie Palairet Koopman by de Beurs; dit dierbaer en aengenaem Middel werkt op het ogenblik, in duyselingen, flautens, sufocasis, en voornamentlyk in alle qualen die het hert en de herssens raken, de Fles is te bekomen voor een ryksdaelder, ook zyn er van 2 en 4 ryksd., naer advenant de groote; men geeft by ieder deszelfs deugt en gebruyk. Vreemd genoeg blijkt uit de krant dat voor de Hamburger Borstbalsem niet wordt geadverteerd. Wel echter voor Frankforder Borstbalsem en Hamburger Borstsap: 't Al-oud beroemd Hamburger Borstsap, 't welk terstond stilt alle Hoesten, ook zelfs de Kinkhoest der Kinderen, geneezende alle Teeringen en verouderde Benaude Borsten, Bloedspuwinge, etc. doende wonderlyk de taeye fluymen uytlozen, schoon andere middelen vrugteloos gebruykt zijn; 't kost 24 stuyv.: Is in commissie 't Amsterdam by D. Wilderling in de Pylsteeg, in 't Sterretje over de Spaense Stoelemaker en te Rotterdam by Haesverberg in 't Koffyhuys. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alhier by P. Hoffé Swaerdveger op de Vygendam en te Rotterdam by A. Haexwant in de Lange Baanstraet, regt tegenover de Princestraet wordt in commissie verkogt de beroemde Frankforder Borstbalsem, genezende de Teering, Bloedspuwe, benaeuwde en korte Adem, slaapbelettende Hoest, maekt ook los, en doet zonder moeyte opkomen de fluymen die de Longpyp en slokdarm tot stikkens doet verstoppen. NB: Veele van Doctors verlaten zyn hierdoor geneezen 't kost 30 stuyvers. Heeft Weyerman zich vergist of heeft hij met opzet deze twee aangeprezen produkten gecombineerd? Slechts in de Amsterdamsche Courant van 1732 komt een advertentie voor waarin pillen tegen de hoofdpijn aangeprezen worden: De Pilulae Cephalicae Aquisgranenses of Aker HOOFD PILLEN, om desselfs heylzame Werkinge veel in gebruyk en dierbaer geagt by den grootsten Adel, stillende, en neemende in kort onfeilbaar weg alle Hoofd Pynen, 't zy vers, verouderd, of Scheele Hoofd Pyn, ook alle Hoofd-ziektens, hoe verouderd: de prys is 18 stuyv., benevens een Berigt, waerin uytvoerig getoont wed, dat men nu 't gebruyk der Minerale Wateren en Baden van Aken in deeze ongemakken niet nodig heeft: zyn in commissie 't Amsterdam by D. Wilderling in de Pylsteeg in 't Sterretje, R'dam Haesverberg in 't Koffiehuis en Middelburg Meerkamp boekverkoper. Aangezien deze advertentie in de jaargangen 1730-1731 en 1733-1739 niet voorkomt, lijkt het erop dat Weyerman zijn informatie uit de krant van 1732 heeft gehaald.
Gerardine Maréchal vermoedt dat Weyerman met de Engelsche Zouten, de Engelsche Maegtinctuur bedoeltGa naar eindnoot5.. Hier heb ik geen andere gegevens over kunnen vinden, maar ik heb ook geen aanwijzingen gevonden, dat Weyerman er een ander produkt mee bedoeld zou kunnen hebben. Voor het Britsche Elixer, het destijds beroemde en populaire wonderdrankje, verzonnen door de Engelsman Daffy, wordt in 1732 twaalf keer geadverteerd: De onwaerdeerlykste Opregte Engelse Elixer Salutis, die om desselfs overheerlyke, onbepaelde en uytmuntende dierbaere Deugden en Werkinge, ter uytroejinge van alle Koortsen sonder onderscheyd quade Maegen, Blauwschuyt, Waterzugten, Amborstigheid, Colyk- en Graveel pynen, Moeder- en Kinder Qualen en byna alle Ziektens en Ongemakken, so hoog beroemd en berugt is in geheel Europa en elders! en zeer verre boven andere Engelse Elixers geschat word, direct uyt Engeland overgezonden; is in commissie 't Amsterdam by D. Vreek in de Pylsteeg naest het huys de Pyl en de Prins van Baden, en by de boekverkopers te Rotterdam Kentling, Dord Walpot Utregt Besseling en Middelburg Meerkamp, 't Borreltje en Berigt om alle namakingen met Gekroond London gedrukt, kost 26 st. Gerardine Maréchal stelt dat Weyerman met het Opiatum Aromaticum een ander middel bedoelt dan het ‘heerlyk geheym voor de tanden der scheurbuykige Juffers, wier ivore getraliede hekkens te deerlyk worden mishandelt door die quaal (...)’Ga naar eindnoot6.. Zij gaat ervan uit, dat met dit laatste het Engels Tand-Middel (Dentifricium Anglicamum) wordt bedoeld. Ik meen evenwel dat Weyerman met ‘het heerlyk geheym’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een nadere toelichting bij het Opiatum Aromaticum geeft. Dit Opiatum is namelijk een middel tegen tandbederf. Voor dit kwakzalversgeneesmiddel wordt in de jaren 1730-1739 éénenvijftig keer geadverteerd. Achtenveertig keer was dit door een bontverkoper (Templien) en een schoenmaker (Haexwant): Alhier by A. Templien Bontverkoper in de Gasthuis molenstraat en te Rotterdam by Ary Haexwant in de lange Baanstraet, over de Princestraet werd in commissie verkogt 't Opregt Opiatum Aromaticum, welkers aengenaem gebruyk in weynig dagen d'aldervuylste Tanden ivoor wit en suyver maekt, het rottig tandvlees vernieuwt en de stinkende Adem geneest, gelyk in veele Adelyke familie bekent is, tot 15 stuyvers. NB: Het is ook een Preservatief tegen Tand en Kiespyn, uyt verderf van Tanden, Kiezen, of Tandvlees ontstaende. Slechts op 18 juli, 23 juli en 15 augustus 1733, wordt er voor dit middel geadverteerd door een boekverkoper: 't Amsterdam by Dirk Hobers boekverkoper in de Jonge Roelofsteeg, werd in comm. verkogt het Opregte Opiatum Aromaticum Castigatum welkers aengenaem gebruyk in weinig dagen de aldervuylste Tanden ivoor wit maekt, het rottig bloedig Tandvlees vernieuwend, den stinkenden adem geneest, zynde alom by den grootsten Adel veel in gebruyk, 12 stuyvers. Dit is opnieuw een aanwijzing dat Weyerman zich baseerde op krantenadvertenties uit omstreeks 1732. Behalve de kwakzalversmiddelen die ik nu genoemd heb, komen er in de Amsterdamsche Courant nog andere middelen voor.
Tabel 2: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 3: In tabel 2 zijn de kwakzalversprodukten opgenomen die dertig of meer keren voorkomenGa naar eindnoot7.. In tabel 3 staan de kwakzalversmiddelen die Weyerman noemt in Het Vermakelijk Wagenpraatje. Het is opmerkelijk dat Weyerman middelen aanhaalt die, vergeleken met andere middelen, een zeer lage verschijningsfrequentie hebben. In het jaar 1732 adverteerden veertien boekverkopers voor kwakzalversmiddelen. De overige tweeëntwintig adverteerders waren kaasverkopers, bontverkopers, eigenaren van koffiehuizen etc. Tabel 4 geeft aan om welke boekhandelaren het hier gaat en hoe vaak ze in 1732 adverteerden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 4: De adverteerders die geen boekhandelaren waren, maakten in totaal 753 keer reclame voor een kwakzalversmiddelGa naar eindnoot8.. Weduwe Haasverberg (245 keer), Wilderling (166 keer) en D. Vreek (160 keer) spannen hierbij de kroon. Uit tabel 4 blijkt, dat er geen boekverkopers uit Den Haag zijn die in 1732 reclame maakten voor kwakzalversprodukten. Dat is vreemd gezien het feit dat Weyerman tegen deze ‘Messires’ het felst van leer trekt. Weyermans afkeer van deze boekhandelaren is te verklaren uit het feit dat juist deze groep zeer commercieel ingesteld was. Weyerman verwijt deze boekhandelaren dat vooral zij in de kranten met kwakzalversmiddelen adverteerden. Mijn verwachting was dan ook dat de kranten van 1730 tot en met 1739 vol stonden met advertenties van Haagse boekverkopers. Uit mijn onderzoek bleek echter, dat in de Amsterdamsche Courant van deze periode slechts één Haagse boekhandelaar voor kwakzalversprodukten adverteerde. Deze Haagse boekhandelaar, C. van Zanten, adverteerde niet in 1732, wel in de andere jaren. Niets duidt erop, dat Weyerman het speciaal op deze man had gemunt. Het lijkt erop, dat Weyerman de Haagse boekhandelaren het adverteren voor kwakzalversprodukten expres in de schoenen heeft geschoven, om hen op die manier in een kwaad daglicht te stellen. Weyerman heeft zich, wat de branchevervaging betreft, gebaseerd op juist feitenmateriaal. Veel boekhandelaren, zo blijkt uit de kranten, adverteerden met kwakzalversgeneesmiddelen en verkochten die in hun winkels. De kwakzalversgeneesmiddelen die Weyerman noemt, zijn voor het grootste gedeelte terug te vinden in de kranten uit zijn tijd. Alleen het Hamburger Borstbalsem (ontstaan uit een combinatie van Hamburger Borstsap en Frankforder Borstbalsem) en de Engelsche Zouten (onduidelijk wat daarmee bedoeld wordt) geven moeilijkheden. Wat de Haagse boekhandelaren betreft, slaat Weyerman de plank geheel mis. De beschuldiging, dat juist zij met kwakzalversprodukten in de kranten adverteerden is ongegrond. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat Weyerman zich vermoedelijk op advertenties heeft gebaseerd die omstreeks 1732 zijn verschenen. Tenslotte blijkt nog eens zeer duidelijk dat Weyerman zich bij het schrijven eerder baseerde op indrukken en herinneringen, dan op concreet feitenmateriaal. |
|