Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 11
(1988)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Enkele motto's in de Amsterdamsche HermesGa naar eindnoot*
| |
[pagina 17]
| |
onverschilligheid ten opzichte van het leven van de zieke verweten.Ga naar eindnoot8. Daarbij moet opgemerkt worden dat Palingenius in Zodiacus Vitae niet in louter negatieve bewoordingen over de geneeskunst spreekt. Wel geeft hij de voorkeur aan de chirurgijn, omdat deze zich met zichtbare en controleerbare zaken bezighoudt.
Het gebruik van het motto als middel om afleveringen aan elkaar te koppelen komt in het eerste deel van de Amsterdamsche Hermes nog een keer voor. De samenspraak tussen een kamerheer van paus Leo X en een dito van Willem III is verdeeld over de afleveringen 50 en 51 en beide hebben het zelfde motto: ‘oderint dum metuant’ ofwel ‘laat ze haten, als ze me maar vrezen’. De samenspraak gaat onder andere over pausverkiezingen en het motto slaat kennelijk op de tirannie van het pausdom.Ga naar eindnoot9. Niet in alle afleveringen van de Amsterdamsche Hermes lijkt Weyerman het motto zo doelbewust te gebruiken. Over het algemeen hanteert hij het losjes en gevarieerd en dat typeert hem.. Soms geeft het motto een aanduiding of aankondiging van het onderwerp dat in een bepaalde aflevering centraal staat.Ga naar eindnoot10. Vaak dient het motto alleen als opstapje tot een korte inleidende beschouwing, terwijl het nummer over iets heel anders gaat.Ga naar eindnoot11. Het zou de moeite lonen het motto bij Weyerman nader te onderzoeken. Een apart geval is het eerste nummer van de Amsterdamsche Hermes. Dit heeft een regel uit Plautus' komedie Amphitryo als motto: ‘wacht een poosje tot hij (zij) helemaal uitgeslapen is’.Ga naar eindnoot12. De context van het citaat is de verwarring die ontstaat als Amphitryo thuiskomt bij zijn vrouw Alcmene zonder te weten dat zij even tevoren al Jupiter heeft begroet, die zijn (Amphitryo's) gedaante heeft aangenomen. De slaaf Sosia meent dat Alcmene aan zinsbegoocheling lijdt en komt dan tot de genoemde uitspraak. De tekst van aflevering 1 is met het motto verbonden door de elementen slaap, zinsbegoocheling en de heilzame uitwerking van de slaap. We treffen Hermes aan terwijl hij piekert over de toekomstige inhoud van zijn tijdschrift. Hij valt in slaap en wordt bezocht door een demon, Origo. Deze neemt hem mee naar een onderaards gewelf van de Olympus, waar zich de afgestroopte slangenhuiden van diverse ‘plagiarissen’ en ‘oversetters’ bevinden. De tocht eindigt met een verjongingskuur voor Hermes, en hij krijgt als advies mee: Gebruyk dikmaals eene aangenaame Omschrijving, doch noit eene barre Navolging; want een Man die gestadich iemant achtervolgt, zal hem nimmermeer voorby loopen. Hermes komt dus met een nieuw elan uit zijn droom tevoorschijn.Ga naar eindnoot13. Bij het doorbladeren van dit eerste nummer valt meteen op dat het een beetje aan bloedarmoede lijdt. De laatste twee pagina's bevatten voornamelijk bladvulling (ruim gezet) en dan nog blijft er een halve pagina wit over. In nummer twee zegt Weyerman er zelf iets over. Hij verzoekt de lezer om clementie met betrekking tot de eerste aflevering ‘zynde dezelve gecalculeerd onder d'Eclips van eene moortdadige koude koorts’. Verderop is sprake van zetfouten die worden toegeschreven aan de ‘absentie van de auteur en de haastigheid van den corrector’.Ga naar eindnoot14. Dit alles lijkt er op te wijzen dat het nummer tot stand kwam in grote haast of in een periode van gebrek aan inspiratie. Misschien moeten we het motto dan ook opvatten als | |
[pagina 18]
| |
een verzoek aan de lezer om geduld te oefenen. Misschien bedoelt het te zeggen: wacht even lezer, ik ben nog niet in vorm, laat me op krachten komen en in het volgende nummer ga ik echt van start.Ga naar eindnoot15. |
|