overtreffen de wijzen van uitgave en dit komt voornamelijk omdat in de haastige raadpleging van de kaartenbak nog net even tijd over was voor een allerminiemste notering van titelgegevens. Ik denk dat we daar wat aan moeten doen, maar kom daar later op terug.
Onderzoek in bibliotheken werd in binnen- en buitenland gedaan. In het binnenland zijn instellingen in een zestiental steden bezocht, waarbij uiteraard Amsterdam bovenaan de lijst prijkt. De meeste grote wetenschappelijke bibliotheken zijn geraadpleegd, maar er blijven toch nog opmerkelijke leemten. Op grond van verschillende artikelen in de Mededelingen weten we bijvoorbeeld dat er al diverse leden in het Gemeentearchief Amsterdam zijn geweest, toch is er nog geen lijst verschenen van de daar aanwezige werken, het zelfde geldt voor het Rijks- en Gemeentearchief Utrecht. Ook de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek is alleen via de Centrale Catalogus geraadpleegd. Ik denk dat het een goede zaak zou zijn als in de Mededelingen een lijst kwam, van tot nu toe bezochte instellingen, en als deze lijst bijvoorbeeld jaarlijks werd herhaald. Bezoeken aan buitenlandse bibliotheken hangen uiteraard nog meer van het toeval af, toch werden in tweemaal zoveel steden (38) catalogi geraadpleegd. Gelukkig bestaan er van grote bibliotheken gedrukte catalogi, waardoor bv. een reis naar Amerika (waar overigens in enkele bibliotheken wel een persoonlijke raadpleging plaatsvond) omzeild kan worden. Catalogi van de Bibliothèque Nationale en de British Library werden zo gedepouilleerd. In totaal werden zo'n kleine driehonderd exemplaren gevonden van werken van Weyerman, waarbij de toneelstukken niet zijn meegeteld en de pamfletten evenmin. Absolute topper zijn de Levensbeschrijvingen der Konstschilders geweest: nog maar liefst 54 exemplaren zijn aanwezig, waarbij van dit werk ook nog een microfilm-editie voorhanden is. Een goede tweede is de bewerking van Cervantes' Don Quichot, met 27 exemplaren, een gedeelde plaats met de Amsterdamse Hermes. Ik zal in het kort de directe opvolgers noemen: Echo des Weerelds, Tuchtheer, Ontleeder der Gebreeken,
Doorzichtige Heremiet. Van de overige werken zijn minder dan 10 exemplaren aanwezig.
Dat vooral de duurdere werken in zulken groten getale nog aanwezig zijn, hoeft ons niet te verwonderen. Over de aanwezigheid van een aantal tijdschriften valt evenmin veel te zeggen: ligt hun conservering nu juist wel of niet aan de achttiende-eeuwse populariteit? Tot dergelijke speculatieve uitspraken wil ik in deze babbel ook niet komen.
Het lijkt mij dat al het werk van vrienden beter gecoördineerd zou kunnen worden, wanneer bijvoorbeeld in de Mededelingen eens per jaar een overzicht verscheen van de bezochte instellingen in binnen- en buitenland en daarnaast zou er mijns inziens nog iets moeten gebeuren. Er zou een handzame lijst moeten worden opgesteld, waarop alle bekende werken van Weyerman (dus ook de toneelstukken en pamfletten) beschreven zouden moeten worden volgens een korte standaardbeschrijving. Bij die standaardbeschrijving zou dan iets moeten worden vermeld over de specifieke bijzonderheden, als bijvoorbeeld de twee drukken van de Doorzichtige Heremiet, waarvan de eerste wel met plaats en jaarvermelding verscheen, en de tweede echter niet. Ook duidelijke spellingsvarianten in titels zouden in de titelbeschrijving vermeld moeten worden. Het lijkt mij dat een dergelijke lijst afzonderlijk zou moeten verschijnen. De beschrijvingen van exemplaren in de Mededelingen zouden dan volgens deze standaardbeschrijving kunnen geschieden. Men zou