| |
| |
| |
[Nummer 19]
Erik de Blauw / André Hanou / Adèle Nieuweboer
Göttingen en Kassel: JCW-bezit
Op een zéér koude aprildag waren bovengenoemden in Göttingen, niet om ‘auf die Mensur zu gehen’ (om een oude achttiende-eeuwse studentengewoonte in herinnering te brengen) of om ons met de chansonnière Barbara te laten verzinken in mijmerijen over een oude liefde ‘au Göttingue... au Göttingue...’, maar om een zeer triviaal bibliografisch onderzoek in te stellen in de universiteitsbibliotheek aldaar. Naast dat werk hadden we eigenlijk geen tijd, maar we hebben toch (zonder op anoniemen te zoeken) enige JCW-iana kunnen lokaliseren. Verrassend, dat zoiets in een tamelijk willekeurige duitse bibliotheek mogelijk is. Kennelijk hebben de Duitsers zich weinig aan JCW's anti-houding gelegen laten liggen; ‘een Mof is veeltyds een Dier dat zyn Geluk verschuldigt is aan een genadig Gesternte, en aan een Proefhoudende Onbeschaamdheyt’ (Ontleeder der Gebreeken II, 361); ‘Ik ken, een Mof apart, al geen verstokter dieren [dan vrouwen]’ (Vrolyke Tuchtheer, 27); mogelijk hebben ze er de literaire conventie in de satire in onderkend, en de zaak verder gelaten voor wat hij was.
| |
1. Werken ván JCW, te Göttingen.
Behalve een exemplaar in 4 dln. van JCW's Levensbeschryvingen der Konst-schilders (waarvan de signatuur tijdens onze omzwervingen verloren raakte), was er in de Universiteitsbiliotheek ook een exemplaar van het zeldzamer (sign. Hist. Gall. part. I, 2460
DE / LEEVENS BYZODDERHEBEN, / VAN / JOHAN HENDRIK, BARON VAN SYBERG, / HEER VAn / ERMEEINGHOVEN / EN / BONCKERSBEK, &c. / DOOR / JAKOB CAMPO WEYERMAN / [fleuron] / Tot UTRECHT, / By JACOBUS VAN LANCKOM, / Boekverkooper 1733. 8o. A-X8.
Op [Alv] heeft, na de gedrukte bekendmaking dat de auteur geen andere exemplaren erkent dan die door de drukker ondertekend zijn, de uitgever inderdaad getekend met J. van Lanckom.
De aanwezigheid van dit exemplaar valt waarschijnlijk te verklaren uit de relaties van Syberg met Duitsland.
Overigens is in de UB Göttingen aanwezig een Zentralkatalog, die het bezit inventariseert van bibliotheken van het Kreis Niedersächsen. Daaruit blijkt dat aanwezig zijn:
In de Stadtbücherei und Schiller-Gymnasium van Hameln, sign. R IV a 4626: Historie des Pausdoms 1. 1725. Amsterdam 1725.
In de Landesbibliothek Oldenburg, sign. Te IIa/483: Levens-beschryvingen der Konst-schilders. 'sGravenhage-Dordt 4 dln. 1729-1769.
In de Stadtbibliothek Brunswijk, sign. I 58/957. Levens-beschryvingen der Konst-schilders.
Het begint er langzamerhand wel op te lijken dat de Konst-schilders dé seller van JCW's leven geweest is, die eenieder, ondanks het bestaan van Houbraken, toch maar aanschafte.
| |
2. Werken óver JCW, te Göttingen.
De grootste verrassing was het vinden van een duitse vertaling/bewerking van Kerstemans Weyerman-biografie; een boek waarvan het bestaan bekend was, maar waarvan de Stichting nog geen enkel exemplaar had kunnen achterhalen.
Sign.: Art. Plast. VI 2760
Merkwürdige / Lebensbeschreibung / von / Jacob Campo / Wyermannen, / der in dem Gefängnisse / auf / dem Hofe von Holland / in Grafen Haag / gestorben ist. / Aus dem holländischen übersetzet / von W.xx. / Frankfurt und Leipzig, 1764..
8o. 196 pp. + (III).
Het boek begint met een Vorbericht en den Leser dat niet in ondertekend. De schrijver hoopt dat de lezers dit boekje evengraag zullen lezen aln de andere werken van JCW (en we mogen wellicht hieruit afleiden dat ook andere werken van JCW in het duits vertaald waren?). Even verder in de inleiding staat dat men zolang met publikatie heeft gewacht (1747-1764), om eerst alle gegevens over het
| |
| |
leven van JCW zorgvuldig te controleren, hoevel het boek reeds lang gereed lag.
De tekst zelf wordt voorafgegaan door een vignet en dan de titel: Historie von Jacob Campo Wyermannen. Daaronder volgt dan nog een inhoudsopgave van het eerste hoofdstuk. Het boek telt nog vijf hoofdstukken, steeds voorafgegaan door een inhoudsopgave. Na het zesdé hoofdstuk staan dan nog: ‘einige merkwürdigen Briefen von ihm, über die Freyheit, Freundschaft, Liebe, Heyrath, Lotterie, und dem Karakter der Schriftsteller, welche er während seines Aufenthaltes auf dem Gefangenpoort geschrieben hat.’ Op bladzijde 182 staat over deze brieven dat JCW ze een half jaar voor zijn dood gaf aan een trouwe medegevangene, de heer Von P..., die ermee mocht deen wat hij wilde. De zos brieven worden nog gevolgd door een inhoudsopgave van het gehele boek.
Deze duitse biografie lijkt me, na vergelijking met de biografie over JCW van de hand van F.L. Kersteman (Zeldzaame Levens-gevallen, 's Gravenhage 1756, 2e druk in 1763) een bijna letterlijke vertaling van Kerstemans boek. De zes brieven staan ook in het Aanhangzel bij zijn boek (ook 's Gravenhage 1756 en 1763); alleen worden ze daar Vertogen genoemd. Het werk van Kersteman, Levens-gevallen plus Aanhangzel, telt totaal zo'n 300 pagina's. Deze biografie heeft ongeveer 200 bladzijden. Het enige wat de vertaler gedaan heeft is hier en daar de verhalen die bij Kersteman uitgebreid staan een beetje inkorten.
| |
3. Schilderij(en) te Kassel.
Op de terugweg naar Nederland besloten wij het niet ver van Göttingen gelegen Kassel te bezoeken, omdat bekend was dat Landgraf Wilhelm VIII (reg. 1730-60) - die ooit gouverneur was van Breda en Maastricht, en een liefhebber van de vlaams/ nederlandse schilderkunst uit de 17e en 18e eeuw - een schilderij van JCW had gekocht uit de verzameling van Valerius Röver te Delft (z. MOES).
Na uitvoerige informatie van vele duitstalige weg-wijzers, betreffende het feit dat de Gemäldegalerie van het Schloss Wilhelmshöhe vergelijkenderwijs de meeste Rembrandts ter wereld bezit, bevonden wij een ongesigneerd bloemstuk van Weyerman (z. WARNER) in goede orde, onder signatuur GK 454, op de tweede verdieping te hangen. Dit stuk, waarbij een plaatje ‘Blumenstrauss in einer Steinnische’, schijnt perspektivisch op een vreemde manier achterover te hellen. In de Katalog der Staatlichen Gemäldegalerie zu Kassel, Kassel 1958, door Hans Vogel, staat het, p. 173, omschreven als ‘GK 454: Weijerman, Jacob Campo. Geb. in Breda 1677, gest. im Haag 1747. Schüler von Ferdinand van Kessel in Breda und Thomas van der Wilt in Delft. Tätig in Delft, Amsterdam, Utrecht und London. 454 Blumenstrauss in einer Vase. Leinwand 92,5 × 76,2 cm. Inventar von 1749, Nr. 206.’
Echter - wás het schilderij wel in goede orde? Niet geheel; en zekere mate van beschadiging en gebrekkige restauratie viel te konstateren.
Dit bracht ons op de gedachte de oudere catalogi te onderzoeken, met het oog op de vraag of dit te wijten kon zijn aan het vervoer van allerlei kunstschatten in duits bezit naar Frankrijk en terug, in de Napoleontische tijden.
De handgeschreven catalogus van het schilderijenbezit uit 1749 gaf de |
MOES, E.W. -. Het Kunstkabinet van Valerius Röver te Delft. In: Oud-Holland 31 (1913) p. 4-24.
Röver stierf 22 juli 1739 te Delft. Landgraaf Wilhelm VIII van Hessen-Kassel onderhandelde over aankoop van zijn verzameling via de haagse kunstkoper Gerard Hoert, en stuurde daartoe tevens zijn eigen hofschilder, Johann Georg Frese.
Koop: f 40.000 in 1750; verstuurd in twee partijen van 7 en 64 stuks. Hiervan door fransen in 1806 veel gestolen. Van vóór 1750 bestaat een aantekenboek van Röver, ter UBA, waarin opgetekend staat waar hij zijn schilderijen vandaan haalde. Minderwaardige schilderijen had hij op zijn buiten Vlietlust hangen; deze werden in 1750 niet verkocht. Uit die lijst blijkt mij van JCW vóór 1693 niets gekocht te hebben. P. 8. ‘Onzeker is het, of het bloemstuk van WEIJERMAN, dat hij in 1712 met fl. 50,- betaalde, en dat buiten de schoorsteen van zijn eetzaal versierde, niet behoorde tot het van artisten zelf gekochte. Daar JACOB CAMPO WEIJERMAN toen juist te Delft woonde, is het echter meer dan waarschijnlijk’. De exakte tekst in Rövers aantekenboek luidt: ‘Ao. 1712. 43. een bloemstuk van WEIJERMANS geschildert. N.B. staat buiten in de schoorsteen in de eetzaal...... f 50,-.’ |
|
WARNER, Ralph -. Dutch and Flemish flower and fruit painters of the XVIIth and XVIIIth centuries. With an introduction |
| |
| |
volgende informatie: ‘no. 206 Weiermanns. Ein Blumstuck auf Linnen ohne Rahmen. [Höhe] 2.11 [Breite] 2.8’. Het staat niet vermeld in de catalogi van 1790/93 en 1830; wél echter in de catalogus van 1816, die opnieuw het bezit inventariseerde, om de gevolgen van de krijgshandelingen uit de voorgaande tijd vast te leggen. Onder no 206 wordt daar het bloemstuk in de galerij geboekt, zodat het stuk waarschijnlijk niet door Napoleon weggevoerd is: wat wél weggevoerd was, was namelijk nog niet teruggekeerd.
Het merkwaardige is wel, dat als no 315 in de catalogus-1749 voorkomt:
‘Weiermanns. Ein Schwan und Hase mit einem Hüner-Hund auf Leinen. [Höhe] 4.3 [Breite] 5,-’.
Nu kómt er in de Thieme-Becker (z. THIEME) onder JCW wél een vermelding voor van een schilderij te Kassel van een hond met halsband waarop de initialen W.L., maar déze beschrijving lijkt daar toch wel erg van af te wijken, of zelfs een andere voorstelling te geven. Is het Thieme-schilderij een ander dan dat in de handgeschreven 1749-catalogus? In de 1816-catalogus staat bij no 315 dezelfde beschrijving als hierboven gegeven, waarna iets uitgeradeerd is, en tenslotte de opmerking volgt: ‘vermischt’; de opgave van hoogte en breedte is dezelfde. Is dít schilderij uiteindelijk wel teruggekeerd? En is - opnieuw - het dan hetzelfde als het schilderij uit Thieme? Zo niet, dan hebben we hier een nieuw JCW-produkt.
Enige mogelijkheid tot controle was natuurlijk het Thieme-schilderij zelf onder ogen te krijgen. Het was niet in de Gemäldegalerie; volgens onze informant Dr. Friedrich Lahusen (Staatliche Kunstsammlungen Kassel, Schloss Wilhelmshöhe, 3500 Kassel) zou het in het Schloss Wilhelmshöhe zélf aanwezig moeten zijn. Volgens de beheerder daarvan was het echter mogelijk in de |
by Thomas Ronan [...] with preface to the second edition and addenda by Sam Segal. Amsterdam 1975.
P. 236: ‘Plate 113a. JACOB CAMPO WEYERMAN. Penel. H. 20 i/2''. W. 16 i/8''. Flowers. Signed Weyermans. I only know of two paintings by this Master. This picture is full of fine feeling, the colour possesses much subtlety, the brush-work is a long slick silky touch, which is unmistakable when seen, the glass is well studied and very transparant [afb.] v. Rijks Museum, Amsterdam, No 2675.
Plate 113b. Attributed to Jacob Campo Weyerman. Vase of flowers. Canvas. H 35 i/2''. W. 29 i/2". The difficulty in photographing a picture which is badly in need of cleaning is almost unsurmountable, but as this Master's works are so rare there is no alternative. In the Gallery Catalogue it is only attributed to the Master, but I think there is every reason to believe it is by him as it shows the same brush-work and colour as No 2675, Rijks Museum, on this page. [afb.] Cassel Gallery, Germany, No 454’. |
|
THIEME, Ulrich - und Felix Becker. Allgemeines Lexikon der bildende Künstler von der Antike bis zur Gegenwart [...] Herausgegeben von Hans Vollmer. Leipzig 1942. Bd. 35, p. 480:
‘Weyerman, Jacob Campo, Blumenmaler, Radierer u. Kunstschriftsteller, o9.8.1677 Breda, +9.3.1747 im Haag. Schüler von Ferd. Kessel in Breda, von Th. v.d. Wilt in Delft u. von S. Hardimé in Antwerpen. Tätig in Breda, Antwerpen, Lille, Paris, Lyon, Rom, in d. Schweiz, in Deutschland, in London (1718?), Oxford, Delft, Rotterdam (1720/21), Muiden (1721-1722), Amsterdam (1723/26), Breukelen (1727/29), im Haag, in Leiden (1737/38), Vianen, seit 1738 wieder im Haag. Seine Schmähschriften u. Spottgedichte brachten ihm schliesslich ins Gefängnis, in dem er starb. Der von Houbraken als Blumen- u. Früchtemaler gerühmte J.W. gen. Campovivo ist jedenfalls mit ihm identisch. - Bilder im Reichsmus. Amsterdam (Blumenstück, bez. “Weyermans”, in d. Gem. Gal. Cassel (Blumenstrauss, nicht bez.) u. in d. Ksthalle Karlsruhe (desgl., bez. |
| |
| |
oorlog verdwenen, en mogelijk ook teruggekomen - maar gevonden werd het in ieder geval niet. De slotbewaarder zou nog een verder onderzoek instellen, en de Stichting over de uitkomst daarvan bericht sturen.
Tenslotte: ook in de bibliotheek van de Gemäldegalerie bleek nog een exemplaar van JCW's Konstschilders (4 dln.) aanwezig, onder signatuur G. NJ./Weyerm. |
“Campovivo”). Auf Schloss Wilhelmshöhe b. Cassel ein Stilleben (Hundehalsband mit Initialen W.L.) van J. Weyermann (der Obige?). Vgl. Schloss Wilhelmshöhe, hg. v.d. Verw. d. staatl. Schlösser, 2Berl. 1937, p. 11 - W.s. literarisches Hauptwerk sind die “Levens-beschryvingen der Ned. Konstschilders etc.”, 4 Bde, 1729 (der 4. Bd postum 1769 ersch., bringt p. 409 f.w.s. eigene Biographie).’ - Volgt nog een verwijzing naar Waller-Juynboll, Biogr. Woordenboek van Noord Ned. Graveurs, Den Haag 1938, p. 360 f., waar de JCW-literatuur ‘Vollstandig’ vermeld staat. |
|
|