Ton Broos
In en uit de bibliotheek van D.J.H. ter Horst
De Koninklijke Bibliotheek bezit diverse werken van Weyerman. Tenminste één daarvan draagt de vermelding ‘Uit de bibliotheek van wijlen dr. D.J.H. ter Horst’ en wel de ‘Maandelyksche 't Zamenspraaken, tusschen de Dooden en de Leevenden, bestaande in Vertoogen tusschen alderhande Mogendheden, Keyzers, Koningen, Vorsten, Ministers, Getabberden, Gedegenden, Konstenaars, Wysgeeren &c. en in vrolyke 't zamenspraaken tusschen beruchte Vrouwen en befaamde Dieren.’ In zijn bibliografie vermeldt Ter Horst dit werk onder nr. X met als aantekening: ‘Klein in-8o. Met frontispice. Het geheel telt 760 blz.’ Ik voeg daar aan toe: met titelplaat met ondertitel Zamenspraak tusschen Jakob den tweeden en den Pretendent, titelpagina en 8 pagina's Aan den leezer; signatuur KB 234 J 2. Ter Horst vermeldt dan de diverse titels van de acht samenspraken, waarbij we in gezelschap raken van o.a. Baron van Ripperda, Hendrik de Achtste, Barthold Schwarts, Laurens Koster, Ronsard, Rubens en Godefroi Kneller. Over deze laatste straks meer.
‘Onder de werken van Weyerman is dit een der aardigste, doch tevens een der allerzeldzaamste. Mij is slechts één ex. bekend: in mijn verzameling.’ meldt Ter Horst niet zonder trots. Bibliotheken hebben dit soort persoonlijke genoegens niet of bezitten zaak een nog zeldzamer exemplaar. Door Ter Horst zelf is dit unieke exemplaar nog aardiger geworden: met een vlijtige kroontjespen heeft hij zijn aantekeningen op het binnenblad aangebracht. Hier volgt het:
‘Onder de werken van Weyerman is dit een der zeldzaamste. V. Doorninck kende het boek niet en geeft dan ook een onjuiste aantekening er over in zijn Vermomde en naamlooze schrijvers, dl. II, kol. 493, no. 3197. W.P. Sautijn Kluit zag zelf nimmer een ex. dezer Samenspraken en vermeldt alleen enkele titels. Zie zijn uitvoerige verhandeling: “Jacob Campo Weyerman als journalist” in: Nijhoffs Bijdragen. N.R. dl. VII (1872). Over dit werk van Weyerman: blz. 206-207 van genoemde verhandeling. S. Kalff nam in zijn boek: “Oudhollandsche karakters” ook een schets op over Weyerman: “Een libelschrijver uit de XVIIIe eeuw”, (blz. 129-158). Hierin zegt hij op blz. 157: “Misschien dagteekenen uit deze periode [den tijd door W. op de Gevangenpoort in 's Gravenhage doorgebracht] zijne Stichtelijke Betragtingen, zijn Zamenspraak der Dooden en dergelijke “bibelstof”....”. Uit deze opmerking blijkt voldoendedat ook Kalff deze Samenspraken niet kende.
Ook is dit werkje niet vermeld in de uitvoerige lijst van W. 's geschriften, opgemaakt [door G. van Rijn] in “De Librye”, 1889, p. 57-59; en 1890, p. 9-10.’
De volgende pagina bevat een ingeplakt velletje met aantekeningen over vergelijkende literatuur: ‘Fr. Muller, Essai d'une bibliographie Neerlando-Russe, Amst. 1859 80 B 36 p. 11, no. 37: Maandelijksche Berichten uit de andere Waerelt... etc. Amst. 1721-1755. 69 vol. (met noot) p. 91, no. 763: - 1756-1771. dl. 70-100 [compleet in KB 459 K 1] cf. Dav. Fassmann, Gespräche in dem Reiche derer Todten 1718-1739. (Hayn-Gotend. “Gespr.”) [No. 1-16 KB 857 D 92] Lucianus Dial. mort.’
Tot zover de aantekeningen van Ter Horst in zijn eigen exemplaar. Is dit allemaal in zijn bibliografie in Het Boek terecht gekomen? Wie onder nr. X (p. 232-233) kijkt vindt niet alles terug: Van Doorninck, Sautijn Kluit en Kalff worden achtereenvolgend genoemd en de laatste alinea gaat aldus: ‘Soortgelijke verre navolginger der “Dialogi mortuorum” van Lucianus waren in de 18e eeuw zeer geliefd. Zoo verschenen bijv. te Amsterdam tusschen de jaren 1721 en 1771 niet minder dan 100 dln. “Maandelijksche Berichten uit de andere Waerelt”. Vgl. Fr. Muller, Essai d'une bibliographie Neerlando-Russe. Amst., 1859, p. 11, no. 37 en p. 91, no. 763. Zie hieronder bij XII.’