een volledige bewerking van de roman is bewaard van de hand van Cyriel Buysse. Het manuscript hiervan is ingeschreven in het AMVC-Letterenhuis te Antwerpen met het nummer 10109 en heeft als magazijnplaats B 995/H (26). Deze laatste gegevens bevinden zich echter niet voorin het manuscript maar op de eerste pagina van het tweede bedrijf. Dit kan er eventueel opwijzen dat het manuscript werd gebruikt voor de bewerking Van Daele-Buysse: hierin is alleen het tweede bedrijf helemaal van de hand van Buysse en juist dit stuk is wellicht uit het geheel van het manuscript gelicht. Opvallend in dit verband is ook deze opmerking in de hand van Buysse zelf, naar het einde toe van het tweede bedrijf: ‘XXX tot hier gecopieerd’ (zie p. 84).
De volledige bewerking van Buysse zelf wordt hierna integraal uitgegeven volgens het manuscript dat, bij nader onderzoek, wél vrij volledig bleek te zijn. Anders dan eerder werd aangenomen is ook het eerste bedrijf volledig bewaard, maar de volgorde van de pagina's was helemaal in de war en diende zorgvuldig gereconstrueerd te worden. Er ontbreekt wel een bladzijde in het derde bedrijf (zie p. 91).
Het resultaat van de reconstructie is de bijna gave toneelbewerking, door Buysse zelf, van de roman, een versie die vrij dicht aanleunt bij de roman maar wel die bijzonderheid heeft dat ze een voor die tijd nogal gewaagde scène bevat, gesitueerd in het befaamde ‘glazen straatje’ ofte het centrum van de hoerenbuurt in Gent. De scène is in het boek aanwezig: ze vormt een onderdeel van hoofdstuk XVI (p. 123-128), maar is in de toneelbewerking een volledig bedrijf geworden. Buysse voegt hier ook een extra dramatische toets in: juist tijdens dit bezoek van Florimond aan de Gentse hoertjes wordt hij geconfronteerd met de zelfmoordpoging van de zwangere Euzeke, die zich probeerde te ‘versmoren’ door aan de Muinkkaai in het water te springen. Euzeke wordt gered. Florimond zal aan het einde van de handeling voor haar kiezen, tegen de wil van zijn moeder in. Net zoals in de roman. In beide gevallen is er dus een happy ending.
Opmerkelijk is verder het zeer uitgebreide eerste bedrijf, waarin Buysse zich volop laat gaan in het Gents-Franse taalspel met uitdrukkingen die, zoals bekend, opgetekend waren ‘uit het leven’ door zijn tante Virginie Loveling. Madame Verpoest, echtgenote van een koolhandelaar in Sint-Amandsberg, spreekt een hilarisch soort Frans waarin Gents en Frans worden vermengd maar waarin ook tal van