Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 22

35

[Brief van Virginie Loveling aan Adolfine van Rijswijck. AMVC L863]

Gent 15 sept. '07

Marnixstraat 18.

Mijn lieve Adolphine,

Thuiskomend van een lange reis en verblijf in Zwitserland,¹ vond ik hier - mij niet nagezonden met andere correspondenciën - het doodsbericht van uw geliefde schoonzuster: Mevrouw Van der Ven.⁽²⁾

Het trof mij pijnlijk, hoewel ik wist, dat ze sedert jaren lijdend was.

Weer, een verlies van genegenheid en intimiteit voor U! Ik herinner mij uw trouwe vriendschap voor haar. Ik zie ze nog, zooals ik ze voor 't eerst zag in uw gastvrij huis: jong, frisch, zacht, fijnbesnaard van ziel en gemoed. Jammer, dat de dood zoo onmeedoogend en blind, zonder keuze treft. Een jaar geleden is het nu!., doch laat ik daarover zwijgen. Gij leeft genoeg met dat denkbeeld. Onnoodig, dat anderen er u aan herinneren...

In mei laatstleden, van Westerloo komend, om te Sichem de familie Mulle⁽³⁾ op het Oranjehof te bezoeken, met vrienden van deze, stoomde ik te Testelt voorbij. Ik deed mij de plaats aanwijzen, waar uw dierbare, ondanks al uw zorgen en onvermoeibare toewijding niet genezen mocht.⁽⁴⁾ Het huis kon ik niet zien, maar wel de boomen en ik zond u en de uwen een innerlijke groete.

1 De zomermaanden 1907 bracht Virginie Loveling in Zwitserland door; vgl. Stynen, Rosalie en Virginie, p. 271, waar naar deze brief verwezen wordt.

(2) Niet verder geïdentificeerd.

(3) Leonce Mulle de Terschueren was burgemeester te Nevele. Hij wordt met name genoemd in Cyriel Buysses officieuze debuut, de satirische Verslagen over de Gemeenteraad van Nevele (1885).

(4) Jan van Rijswijck overleed te Testelt.

[p. 227]

Mij dunkt altijd, dat de oorden iets behouden van het aldaar gebeurde en dat de geest van hen, die heen zijn, er de blijvenden nog omzweeft.

Vaak denk ik aan u allen, die zoo goed waart voor mij, en aan de blijde uren samen doorgebracht. Zij kunnen niet meer terugkomen, doch hooren ons nog toe in het geheugen en dat is ook wel wat en zelfs heel veel waard.

Ik weet niet wat uw adres in Antwerpen is en vermoed, dat ge buiten zijt. Het weder is mooi en voor terugkeer in de stad is het nog te vroeg. Het schijnt hier koud en vochtig geweest te zijn. In Zwitserland was het zonnig, schier zonder onderbreking, heet in de steden en koud op het hooggebergte, vooral in de Jura. Zondag kom ik weder bijna in uw buurt en zal ook denken aan uw vroeger verblijf aldaar: ik ga voor eenige dagen naar Nazareth-Lier.⁽⁵⁾ En nu, mijn lieve Adolphine, vaarwel en groet uw dochters van mij, uw lieve kinderen, uw troost. Hartelijke handdruk.

Virginie Loveling.

(5) Bij mevr. Bergmann.