Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 22
(2006)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 223]
| |
32[Brief van Virginie Loveling aan Jan en Adolphine van Rijswijck. AMVC L863] Gent 18 mei 1900.
Lieve vrienden,
Ik schrijf u een gemeenschappelijken brief, daar ik u allen in mijn genegenheid niet van elkander scheiden kan. Uw goede wenschen doen mij de benoeming oprecht schatten. Ik was verwonderd niet blijder te wezen; maar nu word ik het door het toezenden van het strikje,Ga naar eind(1) dat, van u komend, voor mij eene onschatbare waarde verkrijgt. Zal ik het durven dragen? Daarover moet ik u eens mondelings raad vragen. Ik dacht dat gij, lieve vriend, tot het verkrijgen van het kruis groote middelen hadt gebruikt. Uit uw brief blijkt het tegenovergestelde, of wilt gij 't niet bekennen? Zooja, dank. Ik moet mijn lieve Doca om verschooning bidden niet te hebben gedankt voor haar brief, het portret van Jan - zoo gelijkend! - en de lekkere vruchten. Ik was er door ontroerd. Helaas, wat wij het diepst voelen, drukken wij het moeielijkst en soms in 't geheel niet uit. Doet mij het genoegen en komt eens allen te samen. Ik heb u nog niet genoeg mijne erkentelijkheid uitgedrukt voor al het goede dat ik te uwent genoot. Ik ben nog niet gansch hersteld, het zal zeker duren tot het weder goed wordt. Daarmede paait men de zieken, die het toch niet gelooven. Met Madame RogghéGa naar eind(2) gaat het goed. Zij is ook ziek geweest. Altijd levenslustig opgewekt en alles over voor de vrienden. Ik ben heel versuft van al de kaartjes - zoo iets in 't klein als gij er aan 't nieuwjaar kreegt. Ieder brengt zijn vreugd en dankbaarheid mede maar het beantwoorden vermoeit het hoofd. Ik sluit uw heel huisgezin in éene reuzengroote omarming van trouwe verkleefdheid.
Virginie. |