Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 22
(2006)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd20[Brief van Jan van Rijswijck aan Virginie Loveling. AMVC L863 B2] Zondag 12 Juni 98.
Lieve Juffrouw Loveling,
Ik zend u per zelfde post een vrij goed portret van onze twee oudsten & een slecht portret van hun papa. Adolfine & onze jongste hebben er geen voor het oogenblik, maar zullen zich opzettelijk voor u laten trekken. - Neen, ik heb Het Land | |
[pagina 211]
| |
der Verbeelding niet gelezen & zal het dankbaar van u aanvaarden. - Doka keert over eene maand voor goed uit het oord harer ballingschap, alias pensionaat en dan breekt, hopen wij, een blijde vakantietijd aan, die, onder meer genuchten, ons toelaten zal u eenige dagen in ons midden te tellen. Sedert ik u laatst schreef, hebben we wel aan u gedacht & wel van u gesproken, zooals immer. Maar de tijd is vergaan met reizen & congressen & we hebben u in Gent niet kunnen komen verrassen, zooals wij hadden voorgenomen. Indien u eens wist hoeveel goede voornemens ik, persoonlijk, steeds ommedraag, u zoudt verbaasd staan hoe er hier & daar nog iets van te recht komt, want ze beletten elkander het groeien. Maar nu ga ik aan 't wieden. - Lieve Juffrouw Virginie, ik mag niet blijven praten of ik zend u weer vier bladen nonsens. U neemt het mij toch niet kwalijk dat ik Het Land der Verbeelding nog niet heb gelezen? Het laatst wat ik van u las was, meen ik, in de Gids, eene landelijke idylle.Ga naar eind(1) Het verhaal ben ik vergeten. Maar de indruk dien ik, zeer vaag, bewaard heb doet mij een blond meisje zien, een wijs blond meisje, met een treurig hart, te midden van graanvelden, in den oogsttijd, wanneer de bindsters de garven in schooven of tassen stellen, maar u had er andere woorden voor en legde het heele tafereel ons zoo goed voor oogen. Max Rooses had mij 't werk gegeven - immers in de Gids? - en toen las ik het in één adem uit, met een weldadig gevoel dat het leven ernstig is en men zich moet troosten wanneer het niet al geeft wat wij zoo maar wenschen - kortom, met een melancholie die noch meeïg [sic], noch somber was, maar eerder wekte tot berusting & kordaatheid. Zonder estheet te zijn - in de verste verte niet - herinner ik mij steeds de stemming waarin een boek mij bracht, ook al zijn de personages uitgewischt. Uwe boeken brengen mij altijd in eene weldadige stemming & daarom ben ik u op voorhand dankbaar voor Het Land der Verbeelding. Lieve Juffrouw Virginie, wij groeten u allen van ganscher harte.
JanvanRijswijck |
|