Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 20
(2004)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermdIVZonheuvel, Bosch-en-Duin, bij Utrecht 5n Juni 1916
Aan zyne Excellentie Vryheer von Bissing,Ga naar voetnoot(23) Luitenant-Generaal, Generaal-Gouverneur in België, Brussel
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Ondergeteekende, Dr. H. Logeman, Hoogleeraar aan de Staats Universiteit te Gent, Dat hy met een paspoort hem ingevolge toestemming van het ‘A.O.K.’Ga naar voetnoot(24) van 24 Mei j.l. door Major Hain van de Pass-Zentrale te Gent toegestaan, de 27 Mei j.l. hierheen vertrokken is, om zich gedurende een paar maanden in zyn vaderland aan wetenschappelyke studie te kunnen wyden, Dat hy daardoor de missive van Uwe Excellentie van 22 Mei j.l. door welwillende bezorging van den Ed. Achtb. Heer Kuyck, Konsul der Nederlanden te Gent eerst de 3de Juni heeft ontvangen, | |
[pagina 146]
| |
Redenen, waarom hy Uwe Excellentie verzoekt hem te verontschuldigen dat zyn bovendien wel te overdenken antwoord betrekkelijk lang op zich moet doen wachten: Dat hy nu de eer heeft Uwe Excellentie de ontvangst van bedoeld schryven (get. Pol. Abt. III - 993) te berichten en te bedanken voor de eer hem daardoor en daarin aangedaan, Dat hy, ingevolge 't verzoek van Uwe Excellentie, ‘die Gründe für (seine) Stellungnahme einer nochmaligen Prüfung zu unterziehen’ de zaak inderdaad nog meer nauwkeurig heeft overwogen, wat hem des te gemakkelyker viel nu Uwe Excellentie in haar zeer uitvoerig schryven het standpunt van het Duitsche-Okkupanten-bestuur zoo duidelijk heeft willen uiteenzetten, Dat hy echter tot de slotsom is gekomen dat de bedoelde argumenten hem geen redenen aan de hand doen op zyn besluit van niet-deelneming terug te komen; Vervolgens: Dat hy meent [het] by zulk een eenvoudige verzekering niet te mogen laten integendeel van de welwillendheid zelve waarmede Uwe Excellentie hem haar opvatting uitvoerig heeft willen verklaren, verschuldigd te zyn op zyn beurt, zonder echter op meer dan een enkel punt in te gaan, zyn eigen opvatting althans enigszins toe te lichten, Redenen waarom hy meent te mogen verwachten, dat Uwe Excellentie de lengte van dit antwoord zal willen verontschuldigen; Dat, indien uit de derde alinea van 't bedoeld schryven: ‘Es wäre meines Erachtens’, etc., opgemaakt moet worden, dat in de gedachte van Uwe Excellentie ondergeteekende misschien tot zyn besluit is gekomen wegens te verwachten verwyten van derde personen, deze vrees verkeerd genoemd mag worden want dat hy zich by zyn besluit alleen heeft laten beïnvloeden door de stem van zyn eigen geweten, Dat bovendien, en de bizondere aandacht van Uwe Excellentie zy hier op gevestigd - 't besluit van onthouding wel is waar niet geheel maar toch tot zekere hoogte samenvalt met zyn persoonlyke opvatting van den toestand, van welke opvatting 't hem vergunt zy te zeggen dat die niet geheel overeenkomt met 't standpunt van Uwe Excellentie, Dat ondergeteekende n.l. wel is waar aan de eene kant als overtuigd flamingant even als Uwe Exc. voorstander is van eene Vlaamsche Universiteit, | |
[pagina 147]
| |
Maar aan de andere kant de vrees niet kan onderdrukken - en hier wykt zyn opvatting sterk van de Duitsche af - dat die Vlaamsche Universiteit slechts dan de Vlaamsche zaak ten goede kan komen wanneer zy 't gevolg is van de werkelyke, parlementaries uitgedrukte Belgische Volkswil, dat hy dus, hoewel overtuigd dat 't streven van Uwe Excellenties administratie, qua streven op de eenige juiste basis rust, moet vreezen dat die Vlaamsche Universiteit, indien die door de Duitsche Administratie wordt ingesteld, aan het Belgisch Volk: Vlamingen en zelfs Flaminganten - zoowel als natuurlyk Walen, een hoogst onaangenaam geschenk moet schynen, juist omdat het - Uwe Excellentie vergeve een neutraal deze uiting zyner eerlyke overtuiging - juist omdat het komt van een administratie die wel is waar de wettelyke okkupant is, maar die datzelfde Belgische Volk alle ficties en conventies ten trots toch als de vyand beschouwt, Dat hy maar vreest - er aan gedachtig dat ‘'t vat zal lang de reuk bewaren waarvan 't eens doortrokken is’ - dat 't streven van de okkupant in dit geval de tegenovergestelde uitwerking zal hebben dan die bedoeld wordt, en de Vlaamsche beweging - geheel ten onrechte maar begrypelykerwyze door de tegenstanders met een Pan-Germanistiese vereenzelvigd - steeds in die reuk van onheiligheid zal doen blyven staan, Redenen, waarom hy zich afvraagt of het bedoelde streven onder deze omstandigheden wel in 't belang van 't Vlaamsche Volk zelf is; Dat hy bovendien niet zonder verdere uitwisseling van gedachte, zich neer kan leggen by de interessante interpretatie die Uwe Excellentie hier geeft van het veelbesproken en veelbestreden artikel der Haagsche Conventie, Dat hy hier op dit oogenblik zonder eenige boeken op deze kwestie betrekking hebbende, zich ongelukkig de eer moet ontzeggen tegenover de in Uwer Excellenties schryven uitgedrukte opvatting eene andere te plaatsen, maar dat hy toch de bepaalde Duitsche opvatting (neergelegd o.a. in een Duitsche Publicatie te Gent door ondergeteekende geraadpleegd maar wier juiste titel 't ongelukkig niet mogelyk is hier op te sporen) de door Uwe Excellentie genoemde Kategorie van bestuursmaatregelen buiten de perken vallen van wat de Haagsche Konventie de okkupant toelaat te veranderen; Dat hy tenslotte de vryheid neemt Uwe Excellentie beleefd maar dringend te verzoeken hem de toelating te geven indien de gelegenheid zich daarvoor biedt, onze briefwisseling, met de voorgeschiede- | |
[pagina 148]
| |
nis er van objectief zooals 't een neutraal past, in grootere kringen bekend te maken, daar hy van meening is dat in een land als Nederland waar de Vlaamsche zaak aan de eene kant zoo zeer de aandacht trekt en aan de andere kant juist zoo onvolledig bekend is, dat hier te lande zoo iets tot recht verstand der zaken zeer noodig is en by zou kunnen dragen tot die gezonde uitwisseling van ideeen die de kern uitmaken van 't zich vry uitsprekende Hooger Onderwys, welke essentiële ontwikkelende kracht in dit schryven van Uwe Excellentie zulk een overtuigd vertolker gevonden heeft, Dat hy onder aanbieding aan Uwe Excellentie van de uitdrukking zyner eerbiedige gevoelens, de eer heeft zich te noemen van Uwe Exc. de dienstwillige dienaar. |
|