Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 20
(2004)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
2
| |
[pagina 97]
| |
Maar nu weet ik ook wat een werk dat is, wat een kiesch en moeilijk werk dat is. Kiesch!? Ik heb den grootsten eerbied voor uw letterkundigen arbeid en naast Virg. Loveling en SabbeGa naar eind(5) weet ik er geen in Vlaanderen die meer en dieper in mijn ziel dringen dan gij; vind ik er geen, wiens werk Vlaanderen en zijn grond, en zijn velden en weiden, en zijn volk en zijn zeden nader tot mij brengen dan gij! Vertellen kunt gij zooals geen ander dat kan en sommige bladzijden geven mij soms de innigste en heerlijkste aandoening. Maar uw gave van vertellen, uw gemakkelijk vloeiende pen doet u vlugger loopen dan nuttig zou zijn! Om slordigheid te vermijden, of verkeerde woorden te schrappen om taalfouten te verbeteren zou uw pen moeten stoppen! Daar zou ik willen tusschen komen. Maar 'k durf niet - Ik denk dan: Wat zou de schrijver er wel van zeggen? Zal hij mij niet pretentieus vinden als ik hem wil verbeteren? Zal hij mij niet te pedant vinden als ik hem wijs op taal- of woordenboek? Ik verzeker u dat het met schroom is dat ik aan uw werk raak; en dat maakt het mij soms moeilijk. Waar fouten staan - te grof - dat durf ik - in andere gevallen laat ik door..... met tegenzin..... Waar ik verbeterde sta ik sterk... zeer sterk. Ik heb vooreerst mijn eigen - misschien wel nog geringe - ontwikkeling -; dan heb ik al mijn boeken - mijn woordenboeken - en Van Dale! en eindelijk U-zelf. In het begin toen ik ‘Uit de Bron’ ter hand nam, maakte ik een lijst van al de verschillende verbeteringen en van de woorden die [ik] in uw werk nu eens zoo, dan weer anders geschreven vond - Dat moest mijn eigen verdediging zijn; maar toen zag ik er van af[,] over-tuigd als ik werd, dat ik me niet zou moeten verdedigen bij iedere verbetering; gij zelf zoudt het doen! Ik kreeg later ‘Typen’ later ‘Claus’Ga naar eind(6) en wijdde vele uren aan het opkuischen. Geen enkele verandering van welken aard ook werd gedaan of die kan ik staven met de sterkste beweegredenen of met de beste taalkundigen. Dat werd voor mij een zaak van eigenliefde en ik verzeker u, dat het vinden van een kleine fout na een eerste en tweede lezing mij doet opschrikken en doet vreezen: Zouden er nu nog ontsnapt zijn? Ik heb mijn beste weten en kracht gezet bij 't overzien van uw werk, | |
[pagina 98]
| |
toch is er nog altijd een aarzelen en een vrees als ik kom bij een passage, waar zou moeten omgezet worden: Zou Buysse 't goed vinden moest ik hier dat woord schrappen? of dien zin verplaatsen? Gij hebt het stuk gezien over ‘Claus’ dat ik niet in handen kreeg voór het naar de zetterij ging, en waaraan ik daarna verbeterde. Het heeft mij veel genoegen gedaan vast te stellen dat de omzetting van zinnen in den eerste paragraaf - die ik noodzakelijk vond - door u werd goed gevonden. Elders hebt gij enkele van mijn verbeteringen doorgehaald en... veroorloof mij het te zeggen.... verkeerdelijk - want ik heb gelijk. Ik raak niet aan uw werk of ik weet ik doe - De heer Rombaut sprak u misschien daarover. Eens spreken we wel eens samen, en dan komt wel te pas de voorstelling van klanken - en vraag ik u of de boer, die: ‘Meniere’ zegt, ook niet zegt: 't zal goan kiere! in plaats van 't zal gaan keeren? Geachte Heer Buysse, verontschuldig mijn langen niet verzorgden brief. Een zeer drukke examen week ligt voorbij - en nu is 't al laat in den avond als ik zit te krabbelen. Ik wilde u schrijven alleen om u te verzekeren van al mijn eerbied voor uw werk en voor u - opdat ik als het ware iets zou verliezen van de schroomvalligheid die er bij mij is als ik voor uw werk zit met de pen tot verbeteren gereed.
Ik heb nu maar één verzoek: geloof dat ik mij heb ingespannen alleen uit liefde tot uw werk en dan zal ik me reeds voor een groot deel voldaan achten; kont gij mij iets meer vrijheid bieden dan was ik het heel!
Met mijn eerbiedige Vlaamsche groeten
Paul Wijnants |
|