Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 20

[p. 69]

1

Nevele 15 October 1869.

Mijnheer De Cort,

Dezen morgend ontvingen wij eenen brief van den heer Leopold uit Groningen⁽¹⁾ in antwoord op hetgeen Gij hem over de uitgave onzer gedichtjes geschreven hebt. Vooreerst moet ik U danken over Uwe vriendelijke dienstvaardigheid ten onzen opzichte en U dan nog eens lastig vallen. Zie hier wat de heer Leopold onder ander schrijft. ‘Het zal het beste zijn dat Gij de copie van uwe versjes rechtstreeks of door tusschenkomst van De Gort overzendt. De uitgever kan dan den omvang beoordeelen en eene begrooting van de kosten die hij moet maken, opmaken. Daarbij verwacht ik dan eenen brief waarin Gij Uwe inzichten betrekkelijk deze uitgave openlegt. Mocht Gij den Uitgever eenige voorwaarden willen stellen (De Cort b.v. heeft een zeker getal vrij-exemplaren bedongen) deel mij die dan mede. Ik ben bereid in dezen alles te doen wat de uitgave uwer versjes kan bevorderen.’

Bovenstaande regelen schijnen ons nog al onbepaald, misschien wel omdat wij aan geene onderhandelingen met uitgevers gewoon zijn. Mag ik zoo vrij zijn U te verzoeken ons te willen uitleggen wat hier de voorwaarden van den uitgever zijn en welke voorwaarden wij zouden mogen stellen?

De heer Leopold stelt ons voor ons portret in het boekje te plaatsen; dit zouden wij niet gaarne inwilligen en ons dunkt dat het aangeduid formaat (dit papier in vieren gevouwen) wat klein ware, en zouden er zeer aan houden het boekje op schoon papier en goed gedrukt te zien verschijnen; maar dit alles kan later nog besproken worden.

Ik zal Uw antwoord afwachten alvorens aan den heer Leopold te schrijven. Laat mij U nog eens herhalen dat wij U en hem zeer dankbaar zijn. Ik hoop dat Gij het ons vergeven zult U zooveel moeite te veroorzaken.

Ik twijfel of wij U den prospectus voor de uitgave van Dautzenberg's werken opgestuurd hebben,⁽²⁾ zoo niet gelief ons voor een exemplaar derzelve onder Uwe intekenaren te rekenen.

Ontvang, Mijnheer De Cort, onzen hartelijken groet.

V. Loveling.

(1) Lubbertus Leopold, onderwijzer te Groningen, publiceerde een aantal bloemlezingen, o.a. Uit Zuid-Nederland. Vlaamsche verzen en versjes (1868), waarin op advies van F. de Cort enkele gedichten van Rosalie en Virginie Loveling werden opgenomen. Leopold was medewerker aan De toekomst. Hij speelde een belangrijke rol bij het tot stand komen van de boekuitgave van de Gedichten van de gezusters Loveling, die verscheen bij Wolters te Groningen in 1870. Zoals hierna blijkt was hij het die zorgde voor praktische afspraken met E.B. Ter Horst, de eigenaar van de firma; vgl. hierna, brief 5 en zie L. Stynen, Rosalie en Virginie. Leven en werk van de gezusters Loveling, Tielt 1997, p 47, p. 48 en p. 50.

(2) De dichter J.M. Dautzenberg (1808-1869) was medeoprichter en bezieler van De toekomst. Kort na zijn overlijden verscheen de bundel Verspreide en nagelaten gedichten. Zie ook hierna, brief 14 aant. 1. Frans de Cort was de schoonzoon van Dautzenberg; zie de ‘Inleiding’ bij Ada Deprez, Dominick van Dyck en Bart van Schelstraete, De toekomst, Gent 1992, d. I, p. 41.

[p. 70]

Frans de Cort (1834-1878); AMVC-Letterenhuis.