Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 14
(1998)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| ||||
Kanttekening bij ‘Het land van Buysse, volgens Cyriel Buysse’ van Wouter Verkerken (Gent 1994)
| ||||
[pagina 200]
| ||||
Voor mij is het dan ook duidelijk: Buysse heeft dit alles niet zomaar uit zijn duim gezogen, doch hij moet de streek verkend hebben. Hij heeft de reis mejuffrouw de Stoumont voorgedaan. Het verslag van die reis is geen fictie, maar documentaire!
Sint-Maria-Akspoele is niets meer dan een dorpje (‘Zij waren het kleine dorpje van Sint-Maria-Akspoele voorbij,...’)Ga naar voetnoot(2) en het heeft een stationnetje; men mag aannemen dat het langs de spoorlijn Oostende-Brussel ligt. Het Aalters Hoekje (synoniem voor Sint-Maria-Aalter, men zegt aldaar kortweg ‘'t Hoekske’ is inderdaad maar een zakdoek groot en heeft een station, eigenlijk niets meer dan een halte. Ook de omgeving klopt. ‘... dwars over een wijd uitgestrekte hoogvlakte van heide en dennenwouden.’Ga naar voetnoot(3) De streek van Maria-Aalter was en is bebost met vooral naaldbomen. Ze was een belangrijke leverancier van mijnhout. Maria-Aalter station had zelfs een zijspoor waarop de wagons stonden te wachten tot ze volgestouwd met het begeerde mijnhout hun weg naar de mijnstreek zouden vinden. Het was lang een woeste, arme streek, eigenlijk een uitloper van het Bulskampveld. Plaatselijke toponiemen liegen er niet om: Miserie en Vagevuur (Beernem), Woestijneveld, Egypteveld... Een anekdote gaat over een treinconducteur die de halte aankondigde als ‘Aalter-Sint-Marie in de krakke-pays’ (krakke = heide). Buysse schrijft: ‘... was er niets dan uren en nog uren heide en bossen.’Ga naar voetnoot(4)
Het doel van mejuffrouw de Stoumont en haar nichtje is 't Blauwhuis, een kasteel. Wouter Verkerken geeft in Het Land... enige toelichting over die naam. Blauwhuis is een vrij goed verspreide naam. Verkerken schrijft: ‘De streek van Beernem en buurgemeente Ruddervoorde blijken speciaal in aanmerking te komen. Niet alleen is de streek bosrijk, we vinden er ook toponiemen als Wildenburg en het Blauwkasteel.’Ga naar voetnoot(5) Hij besluit evenwel: ‘Het Blauwkasteel hoeft dus | ||||
[pagina 201]
| ||||
niet het bewuste kasteel uit Buysses Op 't Blauwhuis te zijn, het zou één van die stereotiepe kasteelnamen zijn.’Ga naar voetnoot(6)
Nochtans, wie in Maria-Aalter, Beernem, Ruiselede of Wingene naar 't Blauwhuis vraagt wordt doorverwezen naar de wijk Wildenburg op grondgebied van Wingene waar inderdaad een kasteel Blauwhuis (Verkerken heeft het over een ‘Blauwkasteel’) staat. Met 't Blauwhuis wordt in de streek niet alleen het bewuste kasteel bedoeld, maar ook de omgeving ervan, Wildenburg dus. Wat dat Wildenburg betreft: Buysse laat de naam, zij het verbasterd, ook vallen: ‘... die te Wildburg woonde, ginds ver, over de bossen.’Ga naar voetnoot(7) Dit lijkt me toch geen toeval... Buysse modelleerde zijn Blauwhuis naar het kasteel van Vosselare, gemeenzaam Ter Mere of Hof Ter Mere.Ga naar voetnoot(8) Dit wil op zich natuurlijk niets zeggen. Het is nu eenmaal gemakkelijker - ook voor een ervaren schrijver - een bestaand gebouw te beschrijven dan een beschrijving uit de duim te zuigen. Ongetwijfeld heeft Buyssse het ‘echte’ Blauwhuis te Wildenburg een andere gedaante gegeven om zichzelf te beschermen, om conflict met de bewoners van het kasteel te vermijden. En al bij al gaat het toch om een roman, niet om een gedetailleerd reisverslag.
Nina en haar tante reizen via een ‘steenweg’ naar 't Blauwhuis. ‘... de regelrechte, langzaam klimmende steenweg.’Ga naar voetnoot(9) Dit is tegenwoordig ook de meest aangewezen weg om Wildenburg (het Blauwhuis dus) te bereiken. De Wingense Steenweg (nu Wingenestraat) verbond en verbindt de dorpskommen van Maria-Aalter en Wingene. Halverwege gaat het rechtsaf richting Beernem (doorheen het Sint-Pietersveld te Ruiselede) en dan nog eens linksaf naar... 't Blauwhuis.
Een heel sterk argument voor mijn stelling is wel het gebruik van het toponiem Blekkenvijver. In Maria-Aalter bevindt zich inderdaad een Blekkervijver, gesitueerd tussen station en dorpskom. De straat van | ||||
[pagina 202]
| ||||
station tot dorpscentrum heet overigens Blekkervijverstraat en wordt vanaf de kerk Wingenestraat. De Blekkervijver, gelegen in het Blekkerbos, een parkbos, werd in 1948 gekocht door de congregatie van de Broeders van Liefde die in het bestaande kasteel een noviciaat vestigden. Buysse heeft wel een loopje met de situering genomen. In zijn roman ligt de Blekkervijver in de directe omgeving van het verbeteringsgesticht.
Ook dit gesticht is geen fictie. Op grondgebied Ruiselede (op het zogenaamde Sint-Pietersveld) strekken zich langs de bewuste steenweg de landerijen en gebouwen van het Rijksopvoedingsgesticht uit. Aan het ROG is een hoeve verbonden waar de jeugdige delinquenten onder de supervisie van surveillanten arbeid verrichten. Buysse schrijft: ‘... en de omstreken zouden om zo te zeggen totaal onbewoond geschenen hebben, zonder het kolossaal Verbeteringsgesticht, een reusachtige hoop gebouwen met ontelbare, geelgerande, rechthoekige vensters en deuren, die majestueus oprezen in het midden van een naakte hoogvlakte, langs de steenweg van Sint-Maria-Akspoele naar Vannelaar, een halfuur voor men aan het Blauwhuis kwam.’Ga naar voetnoot(10) En: ‘Het bewuste gesticht namelijk, was ingericht als een grote samenwerkende maatschappij, die met haar eigen opbrengsten, in het volkomen onderhoud van de aldaar opgenomen vijftienhonderd kinderen en geëmployeerden voorzag.’Ga naar voetnoot(11) | ||||
ConclusieSint-Maria-Akspoele en situering, het Blauwhuis, een verbetekringsgesticht, en het gebruik van de toponiemen Wildburg en Blekkenvijver... - ik maak me sterk dat Buysse - zoals hij zoveel heeft gedaan - van bestaande ingrediënten een omelet heeft gemaakt. Een overigens heel lekkere, warm aanbevolen omelet... | ||||
[pagina 203]
| ||||
Bibliografie
|
|