Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13
(1997)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
4. BesluitDe uitgave van de briefwisseling rond Sophie heeft ons een breder beeld gegeven van Virginie Loveling. We zien haar in relatie tot haar uitgevers, haar vertalers en haar lezers. Uit de brieven van haar uitgevers, Ad. Hoste en P.N. van Kampen, blijkt dat Virginie Loveling grondig geïnformeerd wou worden over de gang van zaken. Ad. Hoste schreef haar op 6 februari 1892: ‘ziehier het antwoord van den Heer Van Kuyck op uwe opmerking’. Blijkbaar was Virginie Loveling niet tevreden over de illustraties die Van Kuyck voor Sophie aan het maken was en had ze gevraagd aan Hoste om hem dat te laten weten. Hoste stuurde haar meteen het antwoord van Van Kuyck door. Haar Nederlandse uitgever, P.N. van Kampen, stuurde Virginie Loveling de recensies die verschenen waren in de Nederlandse bladen. Ook wat de vertalingen betrof, wou Virginie Loveling niet buiten spel gezet worden. IJverig las en verbeterde ze de Franse en Engelse vertalingen, die eigenlijk niet meer waren dan pogingen en nooit uitgegeven werden. De correspondentie met de vertalers leren ons veel over de manier waarop men toen vertaalde. J. Stecher was de enige met vertaalervaring. Hij had Conscience al vertaald en kende de Nederlandse taal en literatuur heel goed. Hij zou de vertaling laten verschijnen in La Revue de Belgique, maar toen de redacteur van La Revue Sophie te lang vond, zag Stecher af van de vertaling. Daarna deed Auguste Vierset een poging. Zeer onder de indruk van Sophie, vroeg hij aan Virginie Loveling, die hij niet persoonlijk kende, de toestemming om Sophie te vertalen en om zo Wallonië met de roman te laten kennismaken. Het lijkt erop dat hij, eenmaal met de vertaling begonnen, de klus zwaarder vond dan hij gedacht had. Hij vroeg aan Virginie Loveling om hem te ontslaan van zijn taak omdat hij enkele examens moest voorbereiden. Het duurde niet lang vooraleer de volgende kandidaat-vertaler zich bij Virginie Loveling aanbood. Het was de liberale arrondissementscommissaris Gustave Van Butsele uit Oudenaarde. Voor hem was de vertaling van Sophie interessant om te gebruiken in de propagandaslag tegen de katholieken. Met de hulp van Virginie Loveling kon Van Butsele de vertaling voltooien. Ze heeft alles verbeterd, zelfs de drukproeven, maar of de vertaling volledig gedrukt werd, is onduidelijk. Ook met Jessie Couvreur, de vrouw die een Engelse vertaling zou | |
[pagina 294]
| |
maken, werkte Virginie Loveling samen. Ze bezocht de Couvreurs, die ze al van vroeger kende, regelmatig. Als voorzitter van de Schoolcommissie stond Auguste Couvreur heel welwillend tegenover een Engelse vertaling. Hij had het werk, dat hij aan zijn vrouw, die nog geen Nederlands kende, wou overlaten, ook wel onderschat. Van de vertaling kwam uiteindelijk niets terecht, hoewel de Couvreurs tot in Londen en New York een tijdschrift hadden gezocht om Sophie in te publiceren. Naast de brieven van uitgevers en vertalers, zijn in het archief ook veel brieven van lezers bewaard. Die zijn vooral afkomstig van familieleden, vrienden en critici. Aan velen had Virginie Loveling zelf een present-exemplaar gestuurd. Ze voelde zich zeker niet te goed om zelf een steentje bij te dragen tot het verspreiden van haar werk. Doordat alle correspondenten Sophie prijzen en we alleen in de brief van de Antwerpse beeldhouwer Vander Linden een kritische noot vonden, naast veel woorden van lof, gaan we ervan uit dat alle minder gunstige reacties door Virginie Loveling naar de prullenmand werden verwezen in plaats van naar het archief. Er zijn ook enkele brieven van lezers bewaard, die spontaan reageerden op het werk. Die vroegen dan om Lovelings toestemming om Sophie te gebruiken voor propaganda. Uit een brief van de Mechelse uitgever van het politiek strijdblad Salvator, Victor Heymans, uit 1901 blijkt dat Virginie Loveling ook zelf het initiatief had genomen om Sophie aan te wenden in de vurige strijd tussen katholieken en liberalen. Ze engageerde zich dus actief voor het liberalisme. Ze heeft er ook nooit mee toegestemd om de scherpe kantjes van Sophie bij te schaven. De Nederlandse redacteur van het Maçonniek Weekblad, L.P Walburgh-Schmidt, had gevraagd om de typisch Vlaamse uitspraken te vervangen door Nederlandse en de scherpste aanklachten tegen de clerus weg te laten. Dit weigerde ze resoluut. Ze zou er altijd bij blijven dat ze in Sophie de realiteit weergegeven had. Ook toen ze in 1913 onder vuur kwam te staan toen de katholieke criticus Jules Persijn schreef dat hij van Virginie Loveling zelf gehoord had dat ze Sophie toen, in 1911, niet meer of helemaal anders zou schrijven. Dit zette een hele polemiek in gang in de katholieke en liberale kranten. Talrijke krantenknipsels uit die periode werden bewaard door Virginie Loveling, die kordaat optrad tegen de laster. Ze stuurde brieven naar verschillende kranten om haar standpunt te verkondigen. | |
[pagina 295]
| |
Dit schreef ze in de Vlaamsche Gazet in april 1913: Ik verzoek u beleefd het volgende in uw blad te willen opnemen, ter gelegenheid van uw daarin voorkomende artikel over mijn boek ‘Sophie’. Hoogachtend. Virginie Loveling.Ga naar voetnoot(1)
Deze brief is nog maar eens het bewijs van het vastberaden karakter van Virginie Loveling en van het feit dat de uitgave van een deel van de correspondentie ons beeld van de schrijfster en haar werk heeft verbreed. In de brief geeft Virginie Loveling bovendien ook de moderne lezers enige wenken over hoe die Sophie kunnen zien. |
|