Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13
(1997)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
-71-(26)
Lieve Tante,
Toen mamaGa naar eind(1) vóór acht dagen naar Brugge kwam heb ik haar naar U gevraagd, en zoo heb ik vernomen dat Gij van Margate teruggekomen zijt en nu weder te Gent verblijft. O Tante, nu hebt Ge zooveel zeelucht kunnen inademen als ge maar verlangdet! Ginds was het zeker schoon, niet waar? en voornamelijk voor U Tante, die alles zoo goed gevoelt en verstaat wat zich om U bevindt! Zoo weet ik ook dat Mama ‘een dure Eed’Ga naar eind(2) ontvangen heeft en dit verheugt mij zeer want dit maakt mij eene geheele vacantie vroolijk. O, Wat aangename uren heb ik niet gesleten bij de lezing van ‘Sophie’. Niet alleen kan men lezen wat gedrukt is, neen, dieper, veel dieper ligt de gedachte opgesloten, tusschen de lijnen heen schemeren de overwegingen, en bij elke herziening van het werk ontdekt men altijd eene gedachte, die men vroeger niet had opgemerkt. Gij kunt het waarlijk niet gelooven, Tante, hoe rechtzinnig ik uwe boeken liefheb, want zij ten minste zijn misschien op onze dagen de zeldzame, die in het menschelijk hart goede gevoelens achterlaten, waar men deugd beloond ziet en boosheid gestraft. En wanneer ik aan die goede schrijfster denk, kan ik niet vergeten dat Zij mij zoo aangenaam verraste op nieuwjaarsdag, iets waarvoor ik haar nog meer erkentelijk ben. Nu, Tante zal ik U zeggen dat ik het hier dit jaar veel gezelliger, veel aangenamer vind en ik herinner mij steeds Uwe woorden: ‘Wanneer Gij uwen plicht doet, Nancy, zult gij overal gelukkig zijn[’.] Lieve Tante, ik wil van U geen antwoord verzoeken want ik weet hoevele meer noodzakelijke bezigheden Gij hebt.
Uwe Nancy
Brugge, den 7e Juni '96 |